On the road

De valiezen en reistassen worden in de koffer gepuzzeld. We zijn voor de gelegenheid voorzien van kauwgom in de auto, vochtige doekjes, flesjes water. Mapjes met uitgeprinte wegbeschrijvingen, tickets, adressen en andere gegevens liggen op m’n schoot. Aan mijn stoel hangt een provisoire  vuilbak en een vakje voor reismedicatie. Aan de stoel van m’n man een zelfgemaakte auto organizer vol verrassingen voor onze zoon. De voorpret die ik daarmee heb gehad, kan je hier lezen. De gps is ingesteld. De radio staat aan. De rugzakjes staan dichtbij en het humeur is top. Wij zijn er klaar voor! Onze eerste roadtrip naar Denemarken. Daar gaan we…

Dag parel der Raststätte,

Naar het schijnt. Het zou een werkelijk kinderparadijs zijn. Met touwenparcours in de bomen, een kinderboerderij, heerlijk eten, zelfs gocarts. Een ideale stop waar we graag wat voor omrijden, zodat die beentjes gestrekt kunnen worden in niet de eerste de beste halte maar de “parel” onder de Raststätte, zoals beschreven stond in een review. 

“Parel”, zo bleek, is een relatief begrip. Van touwenparcours, gocarts en dieren niets te bekennen. Enkel één wipkip en een klimrek waar zelfs een kleuter met gemak afspringt. Dieren? Dat wel. Een mot, en een heleboel wespen en vliegen binnen. En de geur van natte hond. In een afgeleefd interieur, konden we kiezen tussen de cholera of de pest aan menumogelijkheden. Dat het iets gefrituurd zou zijn, daar konden we niet buiten. Maar gelachen dat we hebben! Soms is iets zo slecht, dat het weer goed wordt…

Dag rots in de branding,

Om zulke “parels”, en de eentonigheid van chicken nuggets met friet in afgeleefde etablissementen, te vermijden, stopten we onderweg steeds in de Ikea. Het was een beetje als thuiskomen. De “Hej” kwam ons al tegemoet. De wetenschap dat er overal een bereikbare Ikea is, met grote parking, een restaurant met lekker en betaalbaar eten, en een showroom waar de beentjes goed kunnen worden gestrekt. Ideaal! We probeerden de balletjes, van de vegetarische, vegan en gewone versie. We bemerkten de subtiele verschillen per land (al dan niet met extra veenbessensaus, extra sauzenstation, een portie puree of eerder frieten). We ontdekten dat we kleine bijbestellingen konden doen, zoals een portie warme groenten erbij. Een soepje. En waren zo dankbaar om ook eens een betaalbaar stukje vis met warme groenten en rijst te kunnen nemen. Stijf van de reis, wandelden we tussen de Kallax en Billy kasten, hielden een sanitaire stop, en eindigden we in de Zweedse shop voor nog wat confituur en ander lekkers. En de balletjes bleven smaken…

Dag “thuiskomst”,

Ah, eindelijk! Aankomst op het eerste adres. Dat een beetje voelt als thuiskomen. Voor vijf dagen is dit “ons” huisje. Mogen wij het hier gezellig maken. We springen in het rond als op een Sinterklaasmorgen als we “ons” superhyggelige huisje ontdekken! (meer over hygge en andere typisch Deense dingen, vind je hier) En dan komt het heerlijk moment, vaak een combinatie van de twee tegelijk, van het installeren én exploreren. Dekbedden worden opgelegd (waw, ze hebben hier tweepersoonsstapelbedden!), toiletzakken krijgen een plaats, de schoenencollectie en jassen en toebehoren liggen klaar in de gang, het eten gaat de keuken in… En ondertussen wordt de schommel buiten uitgetest, verwonderen we ons over het fenomenale uitzicht, hebben we al de zetel uitgetest, en blijkt het hout overal een instant “thuis” gevoel te geven. Onderweg zijn wordt pas écht leuk, als je weet dat er ook een “thuiskomst” komt… al is het een voorlopige, van een enkele dagen. Die dagen voelen we ons de koning te rijk! In deze terechte parel van de vakantiewoningen!

Dag manna,

“Doe alsof je thuis bent”, lijkt het wel. Want geïnstalleerd en wel, koken we een potje, wandelen op onze blote voeten door het gras, hangen we in onze pyjama in de zetel, en… plukken we heerlijke braambessen van de struiken rond de tuin. Geweldig is dat, kant en klaar voedsel zo maar te mogen plukken. Te mogen proeven. Ervan te mogen genieten. En als we de volgende dagen nog onderweg zijn; te voet het pad naar de zee op en af, of even de tuin in, of onderweg tussen twee maaltijden door, dan genieten we van dat beetje “manna”, dat ons zomaar gegeven wordt. Als voedsel voor onderweg!

 

Dag koffer,

Dag “meer heb ik niet nodig”. De pillendoos. Een rugzakje. Slaap en toiletgerief. Een boek. Een leeg schriftje dat zich als vanzelf vult. En kleren natuurlijk. Plezant eigenlijk. Dat je niet zo héél veel nodig hebt. Dat het best gaat met elk onze koffer, elk onze “best of”, onze portie benodigdheden als ingrediënten om het goed en comfortabel te hebben. Genoeg, maar niet teveel. Het geeft een vrijheid. Een soort “minder gebonden zijn”. Een eenvoud. Als iets vuil is, dan wassen we het. En als we kou hebben, dan doen we gewoon een laagje bij aan. “En meer moet dat niet zijn…”

 

Dag redder in nood,

Een dagje lego-land. Hoera! Dat is ook een volledige dag “onderweg” zijn in het park. We komen met lichte rugzakken, met plaats voor de regenjas en onze tickets. Maar of dat wel zo slim was? Krijgen we honger? Dan zouden we daar wel iets eten, toch? Ware het niet dat – ik had het kunnen denken- pretparken niet uitblinken in goede voeding. De prijzen waren zo hoog, de aanschuifrijen zo lang en wat er op het menu stond, zo slecht van kwaliteit, dat we gewoon niet konden eten. “Vasten” was nu niet bepaald het idee geweest voor vandaag. We diepten nog zes sesamballetjes op. Die gaven gelukkig wat energie. En ik deed de tour, opnieuw en opnieuw, op zoek naar iets betaalbaar, eetbaar en toch een beetje, al is het maar een héél klein beetje, gezond. Na uren in het park op een lege maag (uitgezonderd de sesamballetjes), vond ik dan toch een betaalbare snack. Een twix. Driewerf hoera! Ik weet het, gezond is het ook niet. Maar we moesten toch iets eten… Op een paar twixen en sesamballetjes wandelden we door het park, tot we s’ avonds een “iets betaalbaarder” en “iets minder slecht” alternatief vonden voor het pretparketen. Ik begin de moeders met de brooddozen en snackpotjes te verstaan…Mij hebben ze een volgende keer niet liggen…

Dag “on the road” gevoel,

 De chauffeur was rustig en standvastig en bracht ons feilloos van A naar B. Ondertussen keken we, naar de auto’s die voorbij schoven, naar het landschap dat veranderde, naar wat mensen zoal hebben bengelen vooraan in hun auto. We speelden autobingo. Maar we luisteren ook vooral. Uren werden we geanimeerd door de briljante combinatie van expertise, wetenschap en humor van de podcastserie “wetenschapje“. Meezingen met het tekenlied, lachen om de onnozele stemmetjes, schrikken bij het klimaatverhaal, gniffelen om de bever en de otter die elkaar auditief de loef afstaken. Iets “opsteken” was zelden zo heerlijk als tijdens die lange uren onderweg. En muziek. Bij een roadtrip hoort een playlist. Ik vroeg aan een aantal vrienden welke liedjes er zeker op de playlist moesten staan, en zo kwamen we tot een bijzonder gevarieerde luistersessie: met de A van Abba, de S van Stromae, tot de Z van Zeester met koffie. Hier kan je er meer over lezen en horen. Want onderweg zijn, dat is toch ook mee schudden op de tonen van een goed liedje…

Dag appeltjes,

Ieder had het zijne. M’n man houdt van bananen, m’n zoon van appelen, en ik van nectarines. Ook dat was een beetje op reis zijn: ieder z’n stukje fruit mee, zorgen dat de voorraad nooit op geraakte, maar ook mogen plukken in de tuinen van de vakantiewoningen en zo de dag beginnen met vers geplukte Deense appeltjes! Het had iets charmant. Zie ze daar blozen aan de boom. Iets authentiek. Je kan onderweg zijn in de auto, tussen auto’s, op verharde wegen, langs “parels” van Raststätte, en veel te gefrituurd eten. Er is nog altijd iets eerlijk, natuurlijk, en lekker dat je omringt. Een goed stuk fruit. 

Dag landschap dat voorbij schuift,

Zo hoort dat als je onderweg bent. Turen uit het raam. Zoveel om te zien. Om te horen. De zee. Het veld. Bomen, bossen, lege wegen, huizen. En altijd weer water. Daar waar het interessant wordt toch. Daar waar we van de grote autostrade afrijden. 

Dromen. Dagdromen. Wat de verte in staren naar het landschap dat voorbij staart. Het is iets mijmerend, iets rustgevend, waar we bij het “niet op reis zijn”, amper tijd voor maken. Het ontsnapt aan de efficiëntie logica. Het is een andere tijd. 

We spiegelen. Ons in het landschap, het landschap in ons. We dromen. We bidden. We laten gedachten drijven als wolken. Alles schuift voorbij. We zitten niet vast. We zijn in beweging, zelfs al lijken we op het eerste zicht te “nietsen”. Het leven gebeurt ook hier. In het onderweg zijn. Zonder veel woorden.

Dag onbekende bestemming,

Al staat alles mooi uitgeschreven, welke route, welke stops. Toch is het onderweg zijn, het reizen zelf, één avontuur, en laten we ons ook verrassen door het onverwachte. Er is iets bekend (ons reisgezelschap, onze koffers, onze persoonlijke fruitvoorkeur, onze Ikea balletjes…) maar ook iets onbekend… Wat zullen we zien? Waar zullen we terecht komen? Hoe zal het zijn? Wat zullen we onderweg ontdekken? 

En dan zijn er momenten als deze: het samen de veerboot opgaan. Waar het bekende en het onbekende, als in één beeld, versmelten. Waar de zee en de horizon één worden. En je een andere wereld invaart. Alsof je een schilderij binnenwandelt. Of een gedicht. Of een heel zacht, gedempt soort stilte. Of net een teder lied. Een nieuwe wereld die hier al begint. Een ademtocht vol mogelijkheden. Een horizon die avontuur wekt. Maar ook een droom. Een verstild beeld. Waarin we bewegen mogen. Tussen gisteren en morgen. In het nu onderweg…