Kippenliefde

Dit is onze nieuwste kippenvriendin. Maar voor ik je iets over haar kan vertellen, wil ik je meenemen naar wat eraan vooraf ging. Want onze kippen, dat weten jullie ondertussen al, zijn niet gewoon wat eiproduceermachines die ergens op een vierkantje gazon af en toe eens wat voedselresten toegegooid krijgen. (dat laatste lukt trouwens niet, ze hebben zo hun culinaire standaarden). Het zijn vrienden op pluimige poten. Snoezelige kippenvriendinnetjes, elk met hun eigen karakter. Van wie we zoveel houden, en waar we van vermoeden (al zal het eten geven er ook voor iets tussen zitten), dat ze ons gezelschap ook appreciëren. Wanneer het warm weer is en we de tuin ingaan, zoeken ze steevast ons gezelschap op. Soms zelfs op onze schoot of op ons hoofd. Kippenliefde.

Het laatste ei van ons Fiepje was een specialleke. Een piepklein eitje, net op de verjaardag van m’n zoon. Onze kippen, ik schreef het al eens eerder, zijn emotionele leggers. Dus voilà, een piepklein eitje dat we, leeggemaakt nu, zorgvuldig bewaren. Fiepje is één van de drie “coronakippen”. We hadden ze besteld in de coronatijd en omdat we zelf net corona hadden, stond onze buurman met de kippenvervoerdoos op onze dorpel. Onze drie vriendinnen, Fiepie, Ploffie en Fluffie, brachten ons zoveel vreugde! Fluffie stierf vrij snel. Dus bleven de meest volumineuze kip Fiepie over, met de bijzonder combinatie van angstig en enthousiast. En Ploffie, onze tamste met de zwarte veren. Maar op een dag zag Fiepie er heel anders uit… Haar ogen waren helemaal dicht, haar oogleden gezwollen. Ze had wondjes tot op haar nek. En ze at niet meer. Wat ze niet kon zien, kon ze ook niet opeten. Onze “stevige”, sterke, kloeke Fiepie, dubbel zo dik als de andere, was plots het “zorgenkipje”. Tijd dus om ze in de watten te leggen. Ik trok de tuin in met m’n vuile jas, gewapend met… een potje warm water met kurkuma, een ajuin en een spuitje met papje van meel en water. We smeerden de ontstekingsremmende kurkuma op haar wondjes en ontdekten dat een kip zich net als een hond kan “uitschudden”, met grappige gevolgen als ze net vol kurkuma is ingesmeerd… We sneden een ajuin en legden die in het kot, zoals we er zelf één naast ons bed leggen als we wat ziek zijn. Het kan maar helpen… en ja, omdat ze niet wou eten, gaven we haar elke dag met het spuitje wat te eten in haar bekje. Het was een geworstel soms, dat kleine tongetje op en neer. Maar ze merkte toch dat het was om haar te helpen, en liet het meer en meer toe. En ik werd bedrevener in het onder één arm een kip houden en met de andere, het bekje openhouden en spuiten tegelijk. Ik bracht ook watjes mee, en warm water, om haar oogjes te spoelen. Met alle liefde in ons, verzorgden we haar. En het leek te werken! Ze kwam er bovenop! Een oogje was terug volledig open, en ze begon weer te scharrelen in de tuin! Wij blij natuurlijk…

Maar oh, wat was dat schrikken, als op een morgen, die lieve kleine Fiep niet meer bewoog… Ze zat in haar kot zoals ze altijd zat, rechtop, haar hoofdje wat naar voren. Maar ik voelde meteen: ze is gestorven. Vreemd toch, haar veren zijn dezelfde, haar houding is dezelfde, en toch weet je het meteen. Zo licht was ze. Verstijfd stond ze daar. Ik zette de andere kip, die vermoed ik geen idee had wat er gebeurd was, uit het hok, en liet onze dode Fiep nog in het hok. Mijn zoon moest ze eerst nog kunnen zien. We moesten nog afscheid kunnen nemen. Wanneer hij van school kwam, gingen we kijken. Vol verdriet natuurlijk. We zochten een mooi plekje om haar te begraven, vlak bij onze vijver. De waterlelie zag er die dag uit als een zachtgekookt eitje. We legden Fiepje in de put, bedekten haar met aarde, en gaven haar een laatste rustplaats met een houten kruis en wat bloemetjes erbij. “Kom erbij”, vroeg ik aan m’n man. “We moeten nog samen afscheid nemen”. Bleek dat ik nog het hardst stond te snotteren. (ik geef het toe, als enige stond te  huilen). We hebben nog wat woorden gezegd, en ik heb gebeden voor ons Fiepje. Ik weet niet of dat kan, bidden voor kippen, maar het kwam zo… ook al toen ze ziek was – op voorspraak van Fransiscus uiteraard- en nu weer. Een Onze Vader voor ons Fiepje. Rest in Peace…

Zou Ploffie het beseffen? Dat haar beste kippenmaatje daar lag, bij die bloemetjes, onder het kruis? Wanneer Fiepje ziek was en niet genoeg at, maakte ze veel lawaai om haar te wenken… om ook aan ons te laten merken dat er iets scheelde. En toen ze de volgende nacht alleen moest slapen, en alleen de tuin rondscharrelen, durf ik geloven dat ze zich eenzaam voelde… en dat ze zich afvroeg waar haar kippenvriendin was. Ja, ik geloof dat ze net als ons, met of zonder kippentranen, Fiepje miste.

Toen onze eerste kip, Fluffie stierf, hebben we bewust niet meteen een winkel opgezocht om een nieuwe kip te kopen. Fiepie en Ploffie hadden elkaar nog, en je ‘vervangt’ het ene dier niet door het andere, alsof het een voorwerp is. Maar nu, zo een kip alleen… dat is toch wat anders… Ze had echt een vriendinnetje nodig, en snel. Dus trok ik met m’n zoon naar de winkel. Hem al op voorhand waarschuwend dat de kans dat ze cochin krielen hadden miniem was, en dat als er waren, dat die wellicht de bestellingen waren van andere mensen. En misschien was het ook niet ‘het seizoen’… Anticiperen op ontgoocheling dus. Maar hadden wij geluk! Er waren een stuk of zeven cochin krielen, nét aangekomen die dag. Kippen die toevallig overgebleven waren van de kippendagen. Ondertussen al wat steviger en een beetje ouder dan kuikens. En, we mochten er één uit kiezen! Geen bestelling, geen wachttijd, gewoon een kip hier en nu! Het leek wel voorzienigheid! M’n zoon koos een mooie zwarte kip uit. Papa had gezegd dat zwarte kippen sterker zijn, dus deze zou dan hopelijk lang leven. Blij als een kind (mijn zoon én ik), namen we de kip mee in de kippentransportdoos. En dan het moment: de onthulling! De kip kwam uit de doos, en … ging rustig op ontdekking! Geen paniek, geen angstig weg huppelen, gewoon even de boel verkennen…

Ploffie, die had haar hartsvriendin nog niet meteen herkend. Die moeten we nog wat tijd geven. Ze hield zich op afstand en deed af en toe een manoeuvre om even te laten zien wie de baas is. Vooral met veel lawaai, maar onze nieuwe vriendin, die was niet echt onder de indruk. Ze scharrelde dan maar in een ander stukje tuin.

Zippie, doopte mijn zoon onze nieuwste kip. Om Zippie wat rust te gunnen, geven we de kippen aparte potjes om te eten, en zetten we een afscheiding in het slaaphok. Maar stilletjes aan wordt de afstand al ietsje minder groot. En Zippie was merkwaardig tam, vanaf het begin. Ze liep niet weg van ons, maar naar ons toe. Ze volgde ons meteen overal, en drong zich zelfs door de hekken om mee bloemen te plukken of frambozen te zoeken. Ze at het eten van de tuinschoenen van m’n zoon. En wanneer ik naar binnen ging, stond ze voor het terras te wachten opdat ik weer naar buiten zou komen. Als we gewoon eten geven en weer weg gaan, loopt ze ons na. “Dat was het toch niet?” “Blijf nog een beetje!”

En Ploffie? Die ziet dat we haar nog even graag zien. Dat ze nog steeds op schoot mag en nog steeds geliefd is. En we Fiepie ook nog missen, want de ene kip vervangt de andere niet. Maar onze kippenliefde vergroot. En ons hart ook. En wie weet, binnenkort, zullen we Ploffie op pad zien gaan met haar nieuwe vriendin… Nieuwe kippenavonturen tegemoet…

 

Ik schreef al eerder wat over onze kippen hier en hier en hier en hier en hier …