Kindertijdverdrijf

Kindertijdverdrijf. Eigenlijk een vreselijk woord. Alsof tijd iets ’te verdrijven’ is. En dat ik het enkel ga hebben over hoe of wat kinderen doen om die tijd te verdrijven. Eigenlijk gaat het meer om tijd beleven, zoals kinderen dat kunnen, volledig opgaande in wat ze doen. Het “spelen”, als een manier om van tijd te smullen, door kinderen, maar ook… door volwassenen. Maar bon, ik had al een pagina spelen, en een pagina speels. Misschien is het eerder “tijdsurfen”? of “tijdsmullerij”? Of tijdverlies in de mooiste zin van het woord: Je zo in iets verliezen dat je de tijd vergeet! 

Zoals in het zwembad. In de tuin. We hebben er eerst op gesakkerd. Het ploeterbadje voldeed niet meer, en dus kochten we met een actie een groter zwembad. Alleen bleek dat bij thuiskomst stukken groter dan gedacht! Help, de tuin stond vol. Zoveel water! De zwaartekracht deed z’n ding zodat het afdekzeil steeds in het water plonsde, tevergeefs tegengehouden door veelhoek constructies met wat nog in het tuinhuis lag. En in een mum van tijd veranderde het zwembad in een muggenlarvenkwekerij… Niet wat we voor ogen hadden…

Maar gemopper, gevis, gekuis en veel chloor later, ontstond er in onze tuin een heerlijke vorm van tijdverlies. Plonsen. Zwemmen. In het water spelen. Ook als volwassene vergeet je dan alles. Er is alleen nog maar de “aahhhh! het water is koud”, de “oooh, het valt beter mee dan ik dacht” na een tijdje , en dan de “joehoe, kijk ik waggel door het water!”… Er wordt gespeeld, en zo heerlijk tijd verloren en driedubbel gewonnen…

Dag rubberbootje,

Oh, de vrijheid van in het water armen en benen te laten rondzwieren, een beetje lichter dan anders. Om elkaar met waterpistolen nat te mogen maken. Om de bal/het “ei” van de kip te mogen stelen. Om kruiwagentje te zijn, wandelend op je armen. Om je eigen golven te maken. Hoe heerlijk is het, te surfen op de zwembadpret. Kan het nog leuker?

Oh ja! Een rubberbootje IN het zwembad. Met roeispanen in het rond “varen”. Plastieken zeedieren in het zwembad en vissen maar. Eronder door duiken. Zonnebaden. Vieruren in de boot op het water.

Waarom niet eigenlijk?

Zouden we in het dagelijks leven er ook een rubberbootje tegenaan kunnen gooien, als we denken, het kan niet gekker?

 

Dag waterpret,

Grote boten schreiden traag voorbij in het pretpark. We zetten ons achter een “kanon”, en draaien en draaien maar, zodat we de andere “piraten”, nat kunnen spuiten.

Toeschouwers aan de kant spuiten terug! Volwassen mannen worden weer kleine jongetjes. Er wordt gedraaid en gemikt dat het een lieve lust is. Verantwoordelijke mama’s staan (met of zonder regenjas) kletsnat te lachen. De “pas op!”, “Voorzichtig” voorbij.  

We amuseren ons. Klein en groot! We voelen het kind terug in ons en wisselen pretlichtjes uit. Toeschouwers juichen. En als verzopen waterkippen druipen we af. Zot content. 

Wanneer voelde jij je weer een kind?

Dag lego,

Meer dan speelgoed. De kunst van het spelen. het goed spelen. Ook zonder plannetje. Zonder “dit moet het worden en we komen er niet meer aan.” 

Hier zijn de blokjes. Met duizenden. In kleuren, niet te tellen. Doe maar. Maak maar. Schep maar. Verzin maar. Het mocht een mozaïek zijn. En m’n man verzint al meteen wat “out of the box”: in 3D. Mijn zoon maakt een vrolijke vis. En ik een kleurrijk eerbetoon aan onze kippen. Overal doen mama’s en papa’s, zussen en broers, tantes en meters en peters en weet ik wie nog allemaal ijverig mee. En hoeveel volwassenen spelen niet met lego? Zelfs zonder het “excuus” van een kind? 

Heerlijk is het, een bouwdoos aan mogelijkheden krijgen, en daar je ding mee te mogen doen. Wat ervaar jij als een bouwdoos aan mogelijkheden? Wat zou jij ermee willen maken?

Dag rollercoaster,

De eerste keer! Het was de eerste keer voor onze zoon. Wel spannend. Zou hij het eng vinden? Stel dat hij halverwege eruit wil? Zou hij ziek worden, net als ik? 

Deze keer is mijn “tijdverdrijf” het wachten aan de attracties, met de rugzakken, zoals veel mama’s (en honden) met mij. Maar aan de fonkelogen te zien hebben de papa’s net zo’n pret als de kinderen. Uitgelaten komt onze zoon weer naar buiten. De lange minuten wachten (tijdverlies?) was het absoluut waard om zich totaal te verliezen in een dolle rit! Snel, nieuw, met kriebels in de buik. Soms haast vliegend. Soms botsend in het water. Soms met verrassingen onderweg. 

De moed om aan iets te beginnen waar je niét van weet hoe het zal zijn. Het geduld om er zelfs lang voor te wachten. En dan buitenkomen en zeggen dat het het meer dan waard was. Wat heb jij zo al gedurfd?

Dag Madieke,

En Pippi. En Michiel. En Lisa, Bosse, Lotta. Wat genieten we samen van jullie geweldige avonturen, meesterlijk verteld door Astrid Lindgren. Niet alleen het lezen zelf is van het heerlijkste “tijdverlies”. Momenten dat de wereld ophoudt en we reizen naar een andere wereld… waarin de verbeelding ons vleugels geeft en we ons inleven in de personages en benieuwd zijn hoe het verder gaat. Madieke, en de andere personages, zijn ook toonbeelden van het prachtigste tijdverlies. 

“Ik hou van verhalen waarin kinderen iets uitsteken”, lacht mijn zoon. Ze durven, ze zijn dapper, maar ook bang. Ze bedenken dingen die we misschien niet zouden bedenken, en die we als ouder niet zouden willen dat ze bedenken. Zoals met een paraplu van het dak “vliegen”. Maar ze trekken zo een wereld open, waarin niets te gek is. 

En dat alles een lyrisch beschreven kindertijd die zo heerlijk puur is. Waarin ze holen maken in het stro. Schaatsen op het ijs. Een verjaardagsfeestje in de bomen eindigt, met woedende stieren eronder. Waarin het varken per ongeluk zat wordt van overrijpe kersen. Waarin kinderen rondscharrelen doorheen de dagen en tijd niet te verdrijven is… maar ermee wordt gedanst.

Welke verhalen doen jou dansen met de tijd?

Dag tekenboek,

Misschien had hij de lege pagina’s nodig, ik weet het niet. Een boekje waar het op stond: “art”. En een pak toverstiften. Al klinkt het vaak “ik kan het niet”, nu kwamen de tekeningen vanzelf. Eerst de dino’s. Dan de slangen. De reptielen… tot hele landschappen, met haaien en bange vissen, met gekleurde vogels en uiltjes. met nacht- en dagdieren. Met onderwatertaferelen en koraalriffen. Met pootjes die bewogen en vissen die uit het water sprongen. En er komt wat tot leven… Uit een wit blad en wat kleurige stiften, gebeurt er hier iets… 

Schepping…

Misschien hebben wij ook die uitnodiging nodig: dat lege boek, die pen, die stiften… wat het ook zij. Om de moed te vinden, door te beginnen, te scheppen…

Dag streling,

Wie zegt dat enkel katten te strelen zijn? Dat een hond wel van een aaitje houdt, maar daar houdt het dan bij op? 

Wat was dat een verrassing in het oceanarium! Roggen die genoten van het geaaid worden. En kinderen die genoten van het vissen aaien. En zeesterren. En garnalen. Er gaat een wereld open aan wat en wie allemaal geaaid en lief gevonden kan worden. En als je de snoet van een pijlstaartrog bekijkt, heb je dan z’n guitige lach al gezien?

Voorbij onze ideeën van wie het waard is gestreeld te worden, genieten we… we voelen compassie met de vis. We lachen terug naar die gekke pijlstaartrog. We gniffelen om die kriebelige garnaal in onze hand. We vergeten de tijd en verliezen ons die paar momenten bijzonder contact tussen mens en dier.

Een rog aaien. Zie je dat de kip die op m’n hoofd gaat zitten, nog zo gek niet is? 

Heb jij al wat tijd gedeeld met een bijzonder dier?

 

 

 

Dag echte boot,

ja, het rubberbootje is ook een echte boot natuurlijk. Maar hier, zo’n houten bootje op een meer, dat is toch nog wat anders. 

Op de één of andere manier worden we ertoe gezogen. Vakantie, dat is wat roeien, dobberen, waterfietsen op een meer. Het zachte geplens van de riemen in het water. Het lichtjes wankele en spannende van de boot. Het uitzicht van water rondom dat voelt alsof je even buiten de tijd om vaart. Of er net in vaart, in een grote nu. 

Met je handen door het koele water glijden. Niets anders doen dan “bewegen”. Dobberen. Varen. Roeien. Trappen. 

Geen grootse gesprekken. Geen water als achtergrond. Maar water als ademruimte.

Heb jij ook zo’n plekken van ademruimte?

 

Dag vreemde man,

Man van een bolletje wol. Man van een stuk rode biet. Man van een tennisbal. Man van een broccoli. Man van een watermeloen. Neem wat stickers, zoals in dit fantasierijke boek van de Flying Tiger, of knip en plak, teken en verzin, en iets banaal wordt iets nieuw! 

Het doet me denken aan die keer dat onze aubergine een auberginepinguïn met een stel plakoogjes werd. En “mannetje citroen”, die ik niet meer persen mocht, en ergens verbitterd maar gered in een hoekje van de speelkamer ligt. 

Maar meer heb je dus niet nodig, dan iets of iemand die je uitdaagt, met wat plakoogjes, stickers of een stift… om van iets alledaags, iets buitengewoon te maken. 

“Oh, ik weet al een goeie met die framboos…” 

Jij ook? 

Dag kostbare schat,

Er zijn nogal wat schatten te vinden, als je er naar zoekt. Ik had het hier al eens over schelpen en kastanjes, en over schatten in zakken en op andere plekken… Het schatten jagen is meer dan een sport. Het is een open, verwonderde manier van in het leven staan, iets wat kinderen als de beste kunnen. Laten wij ons er ook door inspireren?

Er werden kostbare stenen gevonden, schelpen uiteraard, krabben gevangen, maar ook twee kleine visjes gevonden. Een verdroogd visje in aangespoeld zeewier (hier kan je er meer over lezen), en eentje verstrikt in een vissersnet. 

Kijk, deze lieverd is pas bevrijd. Tientallen foto’s hebben we van dit visje. Het werd gekoesterd. Er werd een burcht voor gebouwd, van dikke stenen, zeewier en lagen stevig zand. Net dicht genoeg bij het water, en toch beschermd. Hier zou het visje blijven. Want een kostbare schat die gooi je niet gewoon zo maar ergens, toch?

Welke kleine schatten heb jij ontdekt?