gewoon
Er zijn van die dingen die we gewoon vinden. Kleine handelingen die we geregeld herhalen en die op zich niets bijzonders lijken. Groenten snijden. Brood smeren. Nieuwe lakens opleggen. Een was insteken. De tafel afkuisen. Het lijkt doodgewoon en routineus. Niet iets om lastig te vinden, maar ook niet iets om direct blij van te worden. Maar op vakantie, dan werd het gewone een beetje buitengewoon. Dan was er vreugde in het alledaagse. Zoals het persen van een citroen in een charmante keramieken citroenpers. Of m’n zoon die verse basilicum sneed op een speciale plank en met een bijzonder mesje. Basilicum snijden werd zo haast een attractie. Of naar de supermarkt gaan en kiezen wat we de volgende dagen zouden eten, afgaande op ons in al z’n versheid toelachte. Misschien heb je ook wel van die gewone momenten waar je stiekem van geniet?
Dag schoongewassen vaat,
De afwas doen, ervaar ik normaal niet als fijn. Het is iets dat moet gebeuren, elke dag opnieuw, en het is daarom niet vervelend. Maar echt leuk? Ja, op kamp vroeger, wanneer we tijdens het afwassen een afwaslied zongen, of schone vaat doorgaven in een mensenketting tot het op de juiste plaats werd gezet. Maar ik moet toegeven dat ik hier van de afwas geniet. De oude kraan, de porseleinen spoelbak, het uitzicht op de appelboom die bezwijkt onder het aantal rijpe appeltjes, het warme water over de vaat én over m’n handen, alles dat proper staat uit te lekken op het robuuste houten werkblad… Het heeft iets charmant, alsof ik terug in de tijd kruip (daar schreef ik hier al wat over), en in deze keuken doe wat zovelen vóór mij deden. Iets oud blijft nieuw. Iets vuil wordt weer schoon. Haast wordt rust. En eenvoud siert…
Heb jij leuke afwasherinneringen?
Dag stekkervriendjes,
Hoe vaak moeten we jullie niet gebruiken. Om de gsm oplader in te steken, of één of ander apparaat te doen werken. Jullie stopcontacten zien we als vanzelfsprekend, zakelijk, iets wat we nodig hebben ook, maar zonder er echt bij stil te staan. Maar hier, in Denemarken, zien jullie er zo schattig uit. De twee gaatjes lijken wel oogjes, en het gekke halve rondje eronder een lachende mond. Als twee stekkervriendjes lachen jullie me toe. Klaar om op te laden, aan te sluiten, wat dan ook. Meekijkend wat we allemaal doen, en tot onze dienst.
Dankjewel!
Wat lacht jou toe?
Dag knus fornuis,
In dit huisje, voelt het alsof je tijdens het koken een sauna of een boshut binnenstapt. Een boshut IN een boshuisje. Het is er zo gezellig, met al dat hout. Ik roer in de pannen, de dampkap zoemt, het water kookt (over dat laatste schreef ik hier wat). En ik geniet van al die gezelligheid van het knusse hout. Ik zie in gedachten al knisperende haardvuren en wollen vachten, al rood witte gordijntjes en sneeuw die dwarrelt. Ik beeld me in hoe deze fornuis-nis zowat de toegangspoort tot een andere wereld is. Waar de herten aan het raam wachten tot ik ze eten geef. Waar m’n zoon opgekruld met een boek en warme pantoffels bij het haardvuur zit. Waar we ons verwarmen na het moegespeeld zijn in de sneeuw. Waar het lekker warm is, letterlijk en figuurlijk. Of het kan ook de damp van het koken zijn…
Wat bracht jou laatst in een andere wereld?
Dag kraakvers ontbijtje,
Zie je hier liggen: wat een plaatje! Een knisperende kardemonbol met zwarte peper (verrassend lekker!), wat verse aardbeitjes, en dat op een bordje waar de bloemetjes als vanzelf het lekkers omkransen. Zoveel mooier dan de koek uit de zak. Of de aardbeien op een klein bordje. Als een schilderij lig je hier, ontbijtje. En als een schilderij geniet ik van elke kleur, elke lijn en proef ik met al m’n zintuigen. De frisheid van de aardbeitjes, lekker zoet maar nog niet super sappig. Het zachte brioche achtige deeg, het grappige korrelachtige gevoel van de suiker en zwarte peper van de kardemonbol, het lieve, vrolijke aardbeienrood, de intrigerende spiraal, de bloemendans, de subtiele en onverwachte geur van de kardemon… Het smaakt!
Wat sprak laatst al jouw zintuigen aan?
Dag halve deur,
Iets half, dat zou me niet direct aanspreken. Werk dat half gedaan is, iets dat maar voor de helft gevuld is, de helft van een boek, of een zin, of een woord… het voelt on-af. Het voelt niet klaar. Het voelt te vroeg.
Maar jij, halve deur, brengt op één of andere manier een gevoel van kinderlijke vreugde en vrijheid. Ik kan met een zwaai de helft van de deur openzwieren! Ik kan erdoor wuiven! Mijn zoon kan er zo leuk vanachter piepen! Als in de keuken zonder dampkap, het er te warm aan toegaat, dan kan jij voor verluchting zorgen. Je doet me denken aan saloondeuren. Aan idyllische boerderijtaferelen. Aan het soort informeel keuvelen, ieder aan een kant van de deur.
Het brengt een soort verbondenheid, onderscheiden maar niet gescheiden. Jij daar, maar ook een beetje hier. Ik binnen, maar ook een beetje buiten. Halve deur, als een plek vol mogelijkheden. Onaf, als bevrijdend. Als potentieel. Als mildheid. Als informeel. Als verbinding en vrijheid tegelijk.
Zo gewoon in de keuken. In de gang. of waar dan ook.
Heb jij iets “onaf” ontmoet dat eigenlijk bevrijdend is?
Dag pompoenklus,
Een pompoen snijden, dat is altijd een beetje een gevecht. Ik herinner me een vriendin die het beschreef als “een pompoen slachten”. Het klinkt wreed, maar het is toch een stevig werkje, dat scherpe mes door de harde schil te kappen… (snijden klinkt nog te delicaat). En tegelijk is pompoen zo’n comfort food… De zachte, smeuïge textuur. De smaak van zoet en hartig tegelijk. Herfst op je bord. Gezelligheid.
Ik kap hier op een oude houten plank. En de veelbelovende blokjes gezelligheid, glijden in een keramieken steelpannetje. Zo wreed als het slachten lijkt, zo vredig liggen de pompoenblokjes daar nu. En dan die kleuren. Dat goudgele, okergele van de pompoen en het kommetje. En het dieprode van de ajuin. Weer een schilderij in de keuken. Met kleuren die ik wil proeven!
Welke klus vindt je moeilijk, maar brengt tegelijk iets moois, lekkers of goeds?
Dag koesterkop,
Misschien is “beker” correcter, want je bent niet van porselein, maar bij beker moet ik denken aan Ikea kinderbekers en dit is toch wat anders. Een aantal jaren geleden kreeg ik zo eentje voor m’n verjaardag van m’n zoon en man. In diep bordeaux met fijne bloemetjes, en zacht roos binnenin. Elke dag dronk ik er thee uit. En elk ander drankje. Wat werd die kop gekoesterd! De kleuren en patronen gaven zo’n vreugde. En de idee van de liefde die erachter zat, nog meer. Tot de kop het begaf en sindsdien dienst doet als pennenhouder (want er afscheid van nemen kon ik niet) Maar in Denemarken kon m’n geluk niet op bij een hele winkel vol van gelijkaardige koppen, bekers, borden, en wat dan ook. Ik zocht deze kop uit, en kreeg zo een fonkelnieuwe koesterkop. Elke dag weer een hartverwarmende herinnering, een uitnodiging om de dagen als bloemen te plukken…
Heb jij een voorwerp wat “het jouwe” is, en dat je instant vreugde geeft?
Dag waaiende was,
Hoogtepunt van m’n gewone momentjes op reis. Na het laten draaien van een paar wasjes, moesten al die kleren droog geraken. We probeerden eerst binnen. Broeken hingen over het stapelbed. Sokken over de trapjes. Truien en T-shirts lagen over de stoelen. Maar toen spotte ik de wasdraad buiten. En in het tuinhuis, de wasknijpers. Hoe leuk is dat, de was te drogen, buiten in het bos? Vlak aan een boot (die ons smurfenvoeten gaf, lees hier maar) De kleurige was bengelde aan de waslijn, tussen het boshuisje, de boot en het grote bos. De houten wasknijpers hielden de kapstokken op hun plaats. En de lucht waaide al z’n frisheid, en de geur van natte bladeren en dennenappels onze kleren in. Zie ze daar bengelen in het bos. Mee drijven op de avonturen van de boot. Kleur geven tussen alle herfstbladeren. En ik keek glunderend en kroop ertussen…
Nog nooit was de was drogen zo sprookjesachtig!
Wat heb jij gedaan dat onverwacht leuker of sprookjesachtiger werd dan gedacht?