Bij naam noemen

Dit zijn ze. Kees en Elisa. Twee van onze kamerplanten. Of eerder, stekjes, liefdevol van vrienden gekregen, en nu nieuwe huisgenoten. We plakken twee wiebeloogjes erop, geven ze een naam. En klaar is Kees. De planten zijn plots geen ‘dingen’ meer. Watervragende dingen. Maar ze leven. En we verhouden ons ertoe. We kunnen zien wanneer Elisa dorst heeft, en vragen hoe het met Kees gaat. 

Wat een kracht er in ‘een naam geven’ schuilt, merk je precies bij het tegenovergestelde. In de film Late Night (2019, Nisha Ganatra), zien we hoe Emma Thompson een bekende talkshow-host vertolkt, die echter alle contact met haar medewerkers en publiek kwijt is. In de clip hieronder merk je hoe het niet bij naam noemen, de medewerkers verdingelijkt. Je voelt je als kijker haast mee ongemakkelijk. Gelukkig (spoiler alert) verandert haar manier van omgaan gaandeweg, en was voor mij de ontroerendste scene wanneer ze op het einde iedereen bij naam noemt. 

De kracht van het bij naam noemen, zien we ook in een poëtisch verhaal van Annie Makkink, met ontroerende tekeningen van Marit Törnquist: Helden op sokken (Querido, 1999). Het verhaal gaat over een zus en haar broers. Maar lang weten we niet wie ze zijn, hoe ze heten. Wat we wél weten, horen we in het verhaal van de beelden, in blauwe tinten, met woorden die terugkeren, en kinderen die nummers zijn. Het heeft iets ritmisch, mysterieus, maar ook een tikje “unheimlich”. 

En dan, opeens, verandert er iets. De kinderen krijgen hun namen terug. Eerst de zus. Dan de genummerde broers. En tot slot de poes. Ineens begint het verhaal te dansen. De kleuren worden warmer. De relaties verdichten. Het hele gedicht dat het verhaal is, komt open, ademt, herleeft. De kracht van namen… namen krijgen, namen geven. 

 

20210924_094244
20210924_094315

Onze kippen kregen namen. Fiepie, Ploffie en Fluffie. Elk hebben ze hun eigen naam, en hun eigen karaktertje. Ze zijn geen eierlegmachines voor ons. Maar wezentjes, persoonlijkheden die we graag zien. We noemen ze bij naam. Hier lees je er meer over. 

Onze buren hadden een bruine kip, die we Kevin noemden. (Kevin de Bruine) Toen Kevin stierf, waren we triest. Een tijdje later stierf hun grote grijze kip. Die had nog geen naam. Op de één of andere manier was het minder erg er afscheid van te nemen. Alsof we er nog niet aan waren gehecht. Misschien betekent dat wel een beetje ‘bij naam noemen’, een naam geven: je met de ander verbinden, er om geven, je er durven aan te hechten. 

 

muisBOL

Eens hadden we in m’n ouderlijk huis, een muis. Het was niet van het soort ‘speciaal aangekochte huisdiermuis’ met een apart kooitje en muizenvoer. Het was een wild muisje dat zich meteen thuis voelde, bijzonder in onze keuken. We noemden ze Josephine. 

Ik heb al wel wat veldmuisjes zien voorbijlopen, buiten, of in het tuinhok. Maar Josephine zal ik nooit vergeten. Ze voelde zich zo ongegeneerd thuis dat ze heerlijk uitdagend van een koekje kon knabbelen in de keuken. Ik genoot ervan. Het leek wel een sprookje! Mijn ouders vonden het iets minder sprookjesachtig – al was de muis, dat moest iedereen wel toegegeven, erg schattig. De muizenvallen werden bovengehaald. En ik vond het geweldig om als stiekeme heldendaad de vallen weer allemaal open te zetten zodat Josephine zo niet aan haar einde zou komen. 
Wat er van haar geworden is, ik weet het niet meer. Is ze toch een gruweldood gestorven? Misschien heb ik het verdrongen. Maar ik vergeet ze niet, Josephine. Een muis met persoonlijkheid!

Mijn zoontje en zijn vriendje vonden, tussen de stenen bij het spelen, een kleine salamander. Het diertje werd ‘Flappie’ gedoopt. Oh wat een lieve vriend werd dat. Wat had ie graag Flappie mee naar huis genomen om hem goed te verzorgen!

Maar toen vertelde ik dat Flappie wel eens broertjes of zusjes kon hebben, of een vrouw en kindertjes die érg verdrietig zouden zijn als ie niet thuis zou komen. En dat Flappie zich zonder salamandervriendjes dan wel eens erg eenzaam kon voelen. Dus moest Flappie weer terug tussen de stenen.

En werd er gehuild. Gehuild. Om Flap-pi-ie-ie… want wie een naam krijgt, wordt geliefd. Maar wie geliefd wordt, kan ook gemist worden. Daarvan doet afscheid nemen pijn. ook bij salamanders. 

Wie of wat gaf jij een naam? Een knuffel? De gps? De onbekende man met de lange baard die steeds op z’n koersfiets hetzelfde parcours aflegt? een kat die niet de jouwe is maar graag langskomt?

Wat als we onze aarde bij naam zouden noemen? Zou dat niet onze manier van ermee omgaan veranderen?  Kijk maar eens hier