Ardennen
De Ardennen. Het was de bestemming van een weekendje weg, waarover ik hier al wat schreef. Het werd een prachtig weekend. Maar de Ardennen, dat geeft me niet direct hetzelfde gevoel als de eindeloze zee. De grijze stenen huizen, de donkere bossen, de kale naaldbomen… Het kan me soms een beklemmend en vooral mistroostig gevoel geven. Tegelijk is de Ardennen de plek waar ik als kind heerlijke momenten doorbracht, bij m’n beste vriendinnetje van wie de ouders een chaletje hadden midden in het bos. Dan was het een plek van avontuur! Waar we met waterschoenen aan de rivier afstapten. Waar we mozaïek maskers maakten uit modder en stenen. Waar we rond het vuur zaten. Ons verwonderden om libellen aan de waterkant. Waar we elfentuintjes bouwden. En waar we s’ nachts werden opgeschrikt door vossen die onze afwas kwamen schoonlikken. Ons weekendje weg, werd er geen van mistroostigheid, maar van schoonheid. Kijk maar mee…
Dag graf van de reus,
Zo heet dit stukje natuur. Hier zou een dappere Gallische reus zich te pletter hebben gestort, omdat hij zich niet wou overgeven. Een plek van moed dus. En van uitzicht! Wat heerlijk, geen benauwd dennenbos maar een wondermooi uitzicht van op de top van de heuvel, naar water, groen en nog meer heuvel beneden. Een overzicht, van waar we heen zouden gaan, en waar we terug moesten geraken. Dat laatste vroeg een beetje reuze-moed. Want ik weet nooit op voorhand wanneer de energie op is. En op, is op. Ineens.
Maar hier, bij het graf van de reus, voelden we ons dapper. We waagden het erop. En het lukte! Zo fier waren we, toen we nadien een foto konden maken, terug op dit punt. Niet van wat we zouden doen, maar van wat we hadden gedaan!
Heb jij soms iets waar je fier naar terugkijkt, dat je met dat beetje reuzen-moed hebt klaargespeeld?
Dag paardenbloemvelden,
De wandeling liep niet langs de velden, maar tijdens de autorit vonden we het zo mooi. Elke keer weer vroegen we de auto te vertragen, om een foto te kunnen nemen. Van die machtige lucht, en die uitgestrekte velden. Het kan hier dus ook uitgestrekt zijn! Van de koolzaadbloemenvelden én… van de paardenbloemenvelden. Paardenbloemen waar we thuis wellicht niet zo bij hadden stilgestaan. Maar hier toverden ze gewone weilanden om in gele oases. In lekkers voor de dieren, maar ook moois voor al wie voorbij komt.
Wilde bloemenvelden, dat prachtige geel zo barstensvol leven!
Heb jij al op een andere plek in bewondering gestaan voor iets wat er thuis eigenlijk ook is, maar waar je anders niet bij stilstaat?
Dag sterretjesmos,
Dit is hét mos voor de elfentuintjes die we als kind maakten. Hét mos dat je uitnodigt, groot en klein, om het te aaien. Te voelen hoe zacht het is. Hoe delicaat de mooie vorm. En het ideale bedje voor elfen en kabouters, dat spreekt voor zich.
Onze zoon kan het ook niet laten. Zijn handen voelen het zachte, nog wat vochtige mos. En het liefst zou hij er op blote voeten over lopen. Net zoals Meneer Just en Mevrouw de Dief in ons verhaal dat doen. We voelen het, we zien het, we ruiken het … en we nemen het mee in onze verbeelding…
Heb jij al iets gezien dat je letterlijk uitnodigt het van dichterbij te voelen of bekijken of beluisteren?
Dag bladersteen,
Wat ben je bijzonder! Een steen, flinterdun, als van papier! Niet één papiertje, néé, een heel boek. Een steengoed boek.
Je flinterdunne pagina’s zijn fragiel. Ze vertellen verhalen van kwetsbaarheid, van avonturen door weer en wind. Wie weet herbergen ze wel het verhaal van de dappere reus, van zijn moed, van het hele woud dat hem verwelkomde toen hij zich te pletter stortte. Van het verhaal dat is gaan leven, en dat jij bewaren wou. Zorgvuldig opgetekend op jouw bladeren. En tegelijk van steen, onverwoestbaar, blijvend.
Je waaiert open, en net als het mos, nodig je ons uit je te lezen… door je heen te bladeren. Je pagina’s te voelen en je verhalen te bedenken.
Welke verhalen ben jij al onderweg tegengekomen?
Dag boomhut,
Jij bent de reden waarom we naar de Ardennen trokken. Waarom dit huisje, hét huisje werd om te overnachten. Want een boomhut, zeg, dat ademt toch vrijheid! Kindertijd! Avontuur! Natuur! Nog voor de deur geopend werd, nog voor de koffers werden uitgeladen, klom onze zoon al naar boven. Ja, boomhut, jij bent vast van dezelfde familie als het sterretjesmos en het stenen boek! Zo onweerstaanbaar uitnodigend!
En daar begint het al. Onze zoon vindt minstens twee echte dino beenderen die hij fier de lucht in steekt. Laat iets vallen dat hij nadien met een emmer en katrolsysteem naar boven heist. Zoekt verschillende manieren om naar boven te klimmen, en speurt vandaar de omgeving af. Hij kijkt naar het paard in de wei ernaast, naar ons huisje, naar de overburen met het wat ongewone tuinmeubilair.
Dit is de plek uit de verhalen! Waar Lotta uit de kabaalstraat pannenkoeken eet. Waar plannen worden gesmeed en wachtwoorden gefluisterd. Waar vogels vrienden worden.
Wonderlijk, wat jij allemaal oproept. En we moeten eerlijk zijn: stond je beneden, dan was je een gewone hut. Een tuinhuisje. Een schuur. Maar iets gewoon op een ongewone plaats, geeft een buitengewoon perspectief!
Heb jij iets dat het kind in jou wakker kriebelt?
Dag schilderijtje,
De zon hier zien opkomen… de prachtige kleuren, de sluier van mist, zicht op die prachtige boom met de boomhut, het stenen paadje, de bossen in de verte, de huizen van steen… Het lijkt wel of we wakker worden in een schilderij. De verf nog nat. De penseelstreken nog zichtbaar.
Het lijkt wel of we zo een sprookje zijn ingestapt. Eentje dat we kunnen verder schrijven, met een nieuw avontuur, deze nieuwe dag.
De morgen die zich klaarlegt, als een nieuw beloftevol begin.
Kom, laten we de dag plukken!
Dag groene jongen,
Wat een heerlijke jas heb je aan. Camouflage groen, super zacht, je strekt je armen fier uit. Is het ontstaan uit een vriendschap? Dat je op een dag zag hoe het mos een plek zocht om te mogen groeien, en jij een lekker zacht jasje zocht? Hoe jullie elkaar hebben gevonden? En hoe jullie genieten van elkaars gezelschap? Zou er nog meer vriendschap zijn in die prachtige boom van jou? In holen en nesten waar dieren in de verre omtrek spreken over “dé” groene boom, de zachtste, de warmste, de aaibaarste? Waar eekhoorns met plezier in jouw takken spelen? Waar een uilenfamilie een heerlijk warm nest kan maken? Waar kleine trippelpootjes aaien over je groene vacht? Waar kabouters en elfjes wonen – ik kan de deurtjes haast zien!- en waar gehaaste kabouters wel eens vloeken als het geregend heeft en ze uitglijden over het natte mos. Waar een kleine wezel zich op een zachte tak vleit, en heerlijk in slaap valt. Zou het allemaal zo begonnen zijn, met die vriendschap tussen jou en het mos?
Heb jij zo plekken van vriendschap gevonden?
Dag plas,
Onopvallend lig je daar. Even grijs-bruinig als de grond. Vaak vertrapt. Vaak doorgereden door de sportieve mountainbikers die blijkbaar met de fiets kunnen, wat mijn benen zonder fiets amper aankunnen. Misschien al eens in geplensd door een kind. Onopvallend als een hoopje water. Een plek voor wat afgevallen bladeren. Meer niet.
Maar hier, plas, hier en nu, zien we je anders. Er is de weerspiegeling -die is er altijd- als we het zien willen. De weerspiegeling van alles hierboven in jouw beneden. In jouw hoopje water. Het is mooi. Het zegt wat en zegt tegelijk niet alles. Het speelt.
En dan, dàn begint het spelen pas. Het moment dat onze zoon ontdekt dat jij vol leven zit! Niet alleen spinnetjes of waterschrijvertjes, maar nee: vol salamanders! Echt, salamanders! Niet in een speciaal salamandercentrum, of via het volgen van de ‘salamanderwandeling’, maar helemaal onverwacht, gratis, zomaar, hier langs de weg, hier in jou!
Zijn lievelingsdier! En niet ééntje. Nee! Salamandervrouwtjes, salamandermannetjes, salamanderkindertjes, een zwangere salamander, een gekrioel van pootjes en knaloranje buiken. Salamanders op en rond het water. Jij, op het eerste zicht onooglijke plas, bent hét hoogtepunt geworden van onze wandeling: de salamanderthuis! (hier schreef ik er ook wat over)
En nu maar hopen dat de fietsers wat voorzichtig zijn…
Wanneer heb je voor het laatst iets ontdekt wat je blij maakte, op een heel gewone plaats?
Dag water,
Ik hou zo van water. En van de zee. Maar kijk, het voelt hier wat als de zee. Het zachte ruisen van het water. Het uitgestrekte zicht van de rivier. De lijnen van het landschap, de takken van de bomen, die horizontaal wiegen… Die meegaan, meedeinen. Alsof ze mee tekenen aan de horizon. Alsof ze mee wuiven, van hier tot aan de zee. En de zee wuift terug.
We zitten op de stenen aan het water. Een snack smaakt beter aan het water. Schoenen zien er sterker uit, op een steen op het water. Een beetje dapper zoals de reus. Het water is helder. En het vertelt van waar het vandaan kwam. Het laat zien wat het allemaal mee heeft. En het vertelt van waar het naartoe gaat.
“Tot ziens”, zwaaien de bomen. “Doe de groeten aan de zee!”
Zwaai jij ook tussen hier en later?
Dag kathedraal van bomen,
Als ik het beklemmend vind, tussen al die hoge naaldbomen, dan kijk ik omhoog. Daar is, nog steeds, de lucht! Ik hoef alleen mijn blik op te richten. En daar zijn jullie, reuzegrote bomen, plots geen donker woud… maar de pilaren van een kathedraal. Een kathedraal vol lucht. Een kathedraal vol licht. Een kathedraal die majesteitelijk de hoogte in wijst. Die de blik opricht.
Misschien wel de mooiste. De kathedraal van de Schepping! Ik heb er al prachtige bezocht. De krijtrots-kathedraal. De zee-kathedraal. De oneindige brug-kathedraal. De -in een rivier staan-kathedraal. En hier de boskathedraal. Wat een Heer-lijke plek!
Heb jij al mooie Scheppingskathedralen ontdekt?