onderweg

Op weg gaan, op vakantie gaan, is ook “onderweg” zijn. En onderweg zijn, is al een deel van het avontuur. Niet altijd het meest aangename gedeelte, als we de playlist met liedjes en podcasts vergeten waren, onze zoon ons geregeld herinnerd had aan “het zich vervedelen” (wat zoveel beter klinkt dan vervelen), en ja, de uren lang zijn van veel zitten en weinig kunnen doen. Maar onderweg kan je ook iets doen. Ik hou ervan het raam uit te staren en in stilte te bidden, in het gezelschap van een topreisgenoot waar ik hier al wat over schreef.  We roepen “appel” naar de groene passerende auto’s, en “bosbes”, naar de blauwe. We spelen eindeloos woordslang, tot de frustratie zich opstapelt om het zoveelste dier beginnend met een “t”, of erger nog, diegene moeten zijn die een dier moet noemen na, jawel, de lynx.  We worden onderweg ook wegwijs gemaakt in de wondere wereld van de automerken. En aangezien we de playlist met leuke liedjes en podcasts vergeten waren, hebben we dus vooral zelf voor ons amusement gezorgd. Inclusief nummerplaatpoëzie. En ik zie ik zie wat jij (écht niet!) ziet (omdat het al voorbij is…). Maar we mochten ook samen wél heel wat zien… “Wie traag reist, ziet veel”, luidt het spreekwoord. 

Dag grens,

Woehoew! Het is niet de eerste grens die we voorbijsteken, maar wel diegene die het meest “echt” voelt! We zijn in het buitenland. Maar eens we Denemarken binnenrijden, zijn we… in Scandinavië! En dus eigenlijk officieel op vakantie! De grens is de grens tussen het gekende en het nog onbekende, dat wacht ontdekt te worden. Tussen het routineuze en het avontuur! En de grens met Denemarken, dat betekent ook, nu we er twee keer geweest zijn waarover ik hier al wat schreef, ook een mini-thuis gevoel. We herkennen de steden. De wegaanduidingen. De wegen die hier vreemd genoeg vol dode dieren liggen. De rood-witte vlag die in Denemarken overal en op alles te vinden is. De rust en de natuur, en het getrouwe, betrouwbare, ordelijke… De naturel, de ‘no-nonsense”, de zachtheid ook. Het Deense weer. De woorden die een beetje op de onze lijken, en toch ook weer niet. (daar schreef ik hier al wat over) Ja, die grens overrijden voelde als een gouden poort binnenrijden, begroeid met klimrozen, ergens aan een sprookjesachtig kasteel. En weten: hier begint het… Er was eens…

Wat is voor jou een toegangspoort voor een nieuw avontuur?

Dag lievelingsbrug,

Je hebt ze in alle soorten, bruggen. Maar dit is toch wel onze lievelingsbrug. Een brug waar we al van in België naar uitkeken. Want om naar Zweden te gaan, “rijden” we over het water! Straf hé? De gps toont allemaal zee… Niet even, maar een vrij lange tijd, rijden we over het water… over de zee. 

Het is een wonderlijke ervaring. Daarvoor alleen al zou je naar het Noorden trekken. Rijdend op een smalle baan, zie je links en rechts niets anders dan uitgestrekte zee… eindeloze zee… zover je kijken kan! En jij mag daar “in” rijden, als een personage in een sprookje… Jij mag daar deel van uitmaken, al is het in een auto, met auto’s voor en achter je. Je voelt je even de koning te rijk. Of eerder, als een kind, vol ontzag, voor en in en over en boven die eindeloze uitgestrekte zee…

Een top-onderweg beleving die wat mij betreft de dieren-woordenslang ver overstijgt…

Wat was jouw top-onderweg beleving?

Dag kathedraal van de wegen,

In de weginfrastructuur ziet het er meestal niet zo fraai uit… Autosnelwegen, kleine en grote wegen, verkeersborden, verkeerslichten, wat paaltjes, verkeersdrempels, naamplaatjes, geschilderde pijlen, een vlag her en der, tankstations, en schreeuwlelijke wegrestaurants. En dan heb je dit. Bruggen zoals de brug over de zee, maar ook bruggen die zoals een kathedraal je blik de hoogte in trekken… Lijnen die de blik van “eenzijdig voorwaarts”, opwaarts richten… Je wordt uitgenodigd (wanneer je niet aan het stuur zit), naar boven te kijken.

Ik word daar vreugdevol van. Want niet alleen in de auto, maar ook onderweg in het leven is het soms zo dat we niets anders zien dat voor ons… of de weg die we al afgelegd hebben. Dat we dingen zien, maar ook zoveel niet zien! Maar hoe mooi is het onze blik op te richten! Naar de Hemel die er altijd is… naar de Reisgenoot die overal meereist, naar een perspectief dat ons buiten onszelf uittrekt. Dat ons overstijgt. 

Welke “kathedralen” heb jij zo al onderweg ontdekt?

Dag bebloemde bermen,

Ja, ik weet het, ik heb misschien niet veel nodig, maar wild bebloemde bermen… ja, die doen me aan de Hemel denken… Ik denk dan meteen weer aan een reis die we eerder maakten, waar onze zoon door heuvels huppelde, waar we ons zo vrij voelden als een vogeltje… Heuvels, helemaal bezaaid met wilde bloemen… Het soort waar je als vanzelf, sound of Music gewijs, “the hills are alive” gaat zingen met rondzwierende armen. Wel, geef mij een bebloemde berm, en ik sta daar terug… Ik voel terug de vrede, de hemel die we daar ervoeren… de psalmen die er ‘gebeurden’. Ik schreef er toen hier wat over. 

Een bloem op een berm van de autostrade, en ik denk aan het paradijs dat begon op de Deense heuvels. Heb jij soms ook iets klein wat je herinnert aan iets groter?  Iets gewoon dat iets buitengewoon oproept?

Dag hertje,

Ik zou normaal heel blij zijn je te zien, maar sorry… We zijn net Zweden binnengereden en ik zoek koortsachtig naar het typische verkeersbord van “pas op, overstekende eland”. Is het? Is het eentje? Het bord nadert… ik hou m’n gsm klaar en …

Ontgoocheling. Je bent geen eland. Nog eens en nog eens en vele pogingen later… geen eland. En dan natuurlijk de klassieke fout. Dan maar de gsm wegsteken, zo is het wel genoeg geweest en je zal zien dat nèt dan, alsof die overspringende elanden het erom doen, net dàn er eentje opduikt… een ‘pas op eland’ bord, of sterker nog, een echte…

Sorry hertje… Soms ben ik zo op iets gefocust, dat ik wat voor me is mis… of geef ik het koortsachtig zoeken op, en verschijnt wat ik zocht ineens zomaar… De ironie… En de realiteit van het leven zelf. Zomaar onderweg. Zweedse levenslessen.

Wanneer heb jij het spreekwoordelijke hert voor je ogen niet gezien, omdat je koortsachtig een spreekwoordelijke eland zocht?

Dag tunnelbeleving,

We denken bij een tunnel als een zakelijke affaire: een wijze om van A naar B te rijden. Misschien met nog dat extra beetje stress, want als er hier iets gebeurt… En een tunnelvisie, dat beschouwen we als iets negatief, iets eng, iets eenzijdig.

Maar wanneer we door deze Zweedse tunnel in de buurt van Stockholm rijden, vraagt mijn zoon warempel zelf om de gsm in aanslag te houden! “Kijk, precies kerstlichtjes!”  Uiteraard ben ik weer te laat, maar een volgende keer, nemen we vol verwachting de kerstmistunnel… Eerst adventsgewijs een periode van wachten, en dan, het licht! 

Ineens wordt de tunnel geen noodzakelijk kwaad, maar een ‘beleving’!

Heb jij zoiets meegemaakt dat een noodzakelijk kwaad leek, maar onverwacht een beleving werd?

Dag boot,

Is het niet onwezenlijk? Zoals een schilderij van Margritte? Ineens, onderweg, een boot zien voorbijdrijven tussen de velden en de huizen? Onopvallend. Geen grote aankondigingen of kathedraal bruggen hier. Gewoon, tussen het heel alledaagse: een weg, een veld, een boom, een huis… een boot! 

Het ongewone dat ons leven binnenbreekt. Of beter: het buitengewone dat ons leven soms haast ongezien binnenschuift! Zien we het? Herkennen we het?

Je zou denken dat ik thuis, dicht bij de vaart wonend met twee bruggen in de buurt die opendraaien of de hoogte ingaan om boten door te laten, niet zou opkijken van dit tafereel. Dat het ‘gewoon’ zou zijn. Misschien zelfs “thuizig”. Maar ik voel me net midden in een schilderij, en stamel als een kind “kijk daar! Zie nu! Een boot!” 

Heb jij al wat buitengewoons zien binnenschuiven in het alledaagse? Iets dat je als een kind deed uitroepen: “Heb je dat gezien?”

Dag Zweedse wegen,

De Zweedse bossen, dat is iets speciaal. Groot en eeuwenoud, uitgestrekt, bezaaid met rotsen en keien. Maar ook, met wegen die er doorheen kronkelen en waar ik mij die arme Zweden probeer voor te stellen die op een dag, als de gps het eens niet doet, de weg naar huis moeten zoeken.

Die boswegen, ze zien er exact hetzelfde uit. Uren kan je rijden door wegen zonder enig ander herkenningspunt dan “een grijze weg, en grote hoge bomen”. “Groen”, kan je nog toevoegen. “Naald of loofbomen” als je je wil uitsloven. Maar daar houdt het op. Geen namen. Geen nummers. En wat mij, als persoon zonder oriënteringsvermogen een nachtmerrie lijkt, een totale afwezigheid van ook maar iets wat de ene weg van de andere zou kunnen onderscheiden. Hoe doen ze het, die Zweden… Wat doe je, bij autopech? Hoe rijdt je hier, bij sneeuw? Hoe vindt je door het bos de bomen?

Hoe vind je altijd weer de weg naar huis?

Dag Ikea,

Ik heb de Zweedse meubelgigant al meer dan één keer laten vallen… bij Zweden, denk je aan Ikea. En uit vorige reizen, bleek Ikea onze “reis-hack”. Langs grote snelwegen, door heel Europa, een lekkere lunch, parkeerplaats én een plek om de beentjes te strekken. We associëren Ikea al meteen met vakantie. Toppie, toch?

Maar dit jaar, en dat is ook onderweg zijn en vakantie, was dat een beetje anders. Mijn gezondheid is niet zo wat het zijn moet, en reizen is vermoeiend… Tijdens de terugreis bleek het zo vermoeiend, dat elke Ikea, een “te halen” tussenstop was (“trek ik het?”), met de vraag of het zou lukken om fit de Ikea weer uit te wandelen of niet. Het werd de plek waar ik vroeg genoeg eten moest hebben. Waar ik het ijl voelde worden in m’n hoofd. Waar ik geregeld een flauwte kreeg. En dan aan de arm van man en zoon naar de auto strompelde. 

Maar… het werd ook de plek waar ik belde met de ‘gebedscentrale’. Waar ik iemand om gebed vroeg, en meteen de kracht van het gebed mocht ervaren! Waar er een rechtstreekse verbinding was van Zweden-Mechelen-Antwerpen-Frankrijk-Hemel-… waar dan ook met broers en zussen in de Heer die samen voor me baden. Waar ik, ook in de beproeving, me zo gedragen mocht weten. En er zo toch enorme genade kwam, ook midden in de beproeving, bij een bord Zweedse balletjes…

Waar en wanneer heb jij laatst iemand om gebed gevraagd?

 

 

Dag Zweedse eland,

Tja, omdat ik je nergens “live” kon spotten (wat niet betekende dat je er niet was, maar wel dat ik te laat of te onoplettend was), kreeg ik je in een dansend figuurtje cadeau. Een Zweedse swingende eland, die de rest van de reis, en ook bij thuiskomst, de auto versierde. Een metgezel die me herinnert aan onze Zweedse avonturen… En die me met het wiebeldansje precies ook een tikje uitdaagt “je kunt me toch niet vangen…”

Ja, soms kan je waar je naar zoekt, niet vangen. Maar komt het anders. Komt het onverwacht. Ik vond de eland niet, maar de eland- via het geschenk van m’n man- vond mij. 

Waar zoek jij naar? Laat je je vinden?