Ave Maria

Wees gegroet Maria. Die ik eigenlijk nauwelijks kende. Met wie ik niet ben opgegroeid. Nee, bij ons thuis hoorde ik geen ‘Wees gegroetjes’ prevelen. Lourdes en Banneux klonken als nostalgische verhalen uit de oude doos, een doos waar ook de radiotrein, muzikale opwind-Mariatjes, en plastieken weiwatervat-Mariatjes thuis hoorden.  En al stond er in het huis van m’n grootouders wel een Maria-beeldje op de trap, ik hoor m’n grootmoeder nog zeggen: “Voor Maria hangt alles vol in wit en blauw, maar voor Onze Lieve Heer doen ze niks!”  Nee, ik heb het niet echt meegekregen, het Mariale. En hoewel ik op een bepaald punt zelf verlangde zuster van Maria te worden (daar schreef ik hier wat over), en Maria mij dus klaarblijkelijk wél had gevonden… bleef ze toch een beetje onbekend… en dus ook wat onbemind.

Ik wist wel dat ze belangrijk was. Ja, Moeder van Jezus, bij Hem op de cruciale momenten, Hem weer op haar schoot toen Hij van het kruis werd genomen… Wat een Moeder lijden kan. Ik wist ook, van bij de zusters, “Per Mariam ad Jesum”: Door Maria, naar Jezus… Want Zij wijst ons steeds weer naar haar Zoon. Maar weten dat Ze belangrijk is, is één. Haar leren kennen en écht liefhebben is iets anders. Tot in een droom, duidelijk werd dat ik me aan Haar moest toewijden. Met schroom, want ik had Haar nog steeds niet zo lief als ik zou willen. Maar toch. Dat is ook liefhebben. ‘Ja’ zeggen, zelfs al voel je het nog niet. De toewijding, was net zoals dit Mariabeeld (waarover ik hier ook al wat schreef), eenvoudig, helder, en ik bewaar het met veel tederheid in m’n hart. En vanaf dan, leerde ik Haar inniger kennen en beminnen. En ik begon te beseffen: een Moeder, een vrouw in een gezin, die staat eigenlijk dicht bij mij. Ik kon er makkelijk iets aan kwijt. Iets vragen, iemand toevertrouwen…  Er groeide een vertrouwelijkheid… 

Ave Maria,

Ik kom de kathedraal binnen en in de Meimaand, staat Ge verwelkomend klaar. Elders van Uw sokkel gehaald, om hier op ons te wachten. Met een onbevlekt en ontvankelijk hart. Open. Ik denk dat dat toch iets is wat me treft, Maria. Wat staat Ge totaal open! Open, niet voor eender wat er zich toevallig aandient, de waan van de dag… maar open om Gods wil te doen… In vertrouwen, met een blinde sprong van geloof, een JA, want Je kon op voorhand niet weten wat er allemaal zou gebeuren. En toch, waart Ge open. Hier staat Ge klaar, om ons met een open hart en open armen te ontvangen. Gastvrouw, in het huis van de Heer. Verwelkomend, en de weg wijzend naar Hem. Zo wandel ik naar binnen, groet U en blijf even bidden, en ga dan m’n weg naar de kapel voor de eucharistie. Daar zal ik U opnieuw groeten in het beeld dat daar staat. En zorgen en mensen aan U toevertrouwen, heel eenvoudig. Open…

Wat treft je in Maria?

 

Wees gegroet Moeder,

Uw Moeder zijn, dat resoneert. Het valt me nu zelf veel meer op dan toen ik nog geen moeder was. Zie hier, de baby  op Uw schoot, die wil opspringen, die Gij zo liefdevol vasthoudt dat Hij veilig is maar ook wat op ontdekking kan gaan… kan reiken misschien naar een ander paar armen, een andere schoot om even op te spelen. Elders zie ik het beeld van U met Jezus in je armen. Steeds is er die tederheid… Die houding van geborgenheid, omarming, veiligheid én ruimte, en vrijheid, wetende dat het kind Uw bezit niet is… dat het een eigen weg zal gaan… Een weg die bij momenten heel pijnlijk zal zijn.

Het beeld en Uw houding is een leerschool voor ons allemaal… in vasthouden Wie belangrijk is, Wie ons nabij is, in liefhebben… Maar ook in vertrouwen… in durven uit handen geven, durven vertrouwen op de toekomst en Gods plan met ons, ook al begrijpen we er niets van, ook al is het ons nog niet duidelijk, ook al gaat het ons te boven…

Wie of wat helpt jou te vertrouwen?

 

Dag jonge Moeder,

Met het pasgeboren kind op Uw schoot. In omstandigheden die alles behalve eenvoudig waren. Ja, we denken wel aan het stalletje, de os, de ezel, de ster die blonk, de engelen die zongen, de wijzen die van ver kwamen met geschenken… maar Gij waart een jonge Moeder, die nét hoogzwanger een hele tocht had ondernomen, die voor de eerste keer moeder werd, zonder vroedvrouw of familie in de buurt… die verloofd was met Jozef, maar een kind droeg dat niet van hem was. Die via een engel een boodschap van God ontving, en wist dat het kind in haar schoot bijzonder zou zijn. Maar hoe het dan zou zijn? Wat er zou gebeuren? Hoe alles zou verlopen?

Daar zat Ge dan, als jonge moeder, met dat fragiele baby’tje op schoot. Tussen de Gloria’s in de hemel, en de complexiteit van de aarde, en tegelijk, daarin, daartussen de heel eenvoudige ja… Daar hebt Ge Hem aangekeken en, dat kan niet anders, Hem direct liefgehad. Met een Liefde die Ge misschien niet voor mogelijk achtte… Is dat niet moeder zijn?

Hoe was het voor Maria wanneer ze moeder werd? Hoe was het voor jouw moeder? En misschien voor jou?

 

Ave Mater Dolorosa,

Oh, als ik gewoon al naar dit beeld kijk, dat ik ergens in een Brusselse kerk zag, dan is het al voelbaar… Een onbeschrijfelijk lijden… Het doet me denken aan een schilderij geïnspireerd op een filmfragment, wat me trof. Het was niet het gruwelijke zicht van een Lijdende Christus, wat haast onverdraaglijk was (dat ook), maar bijna erger nog, de blik zo vol onpeilbaar diep lijden van Zijn Moeder. Het wordt gezegd: het ergste wat je kan overkomen is je kind verliezen. Maria vol smarten, ja, dat kan niet anders… dan dat Ge hebt geleden op een manier die we ons nauwelijks kunnen voorstellen… Je kind verliezen… en dan nog op zo’n wijze… genageld aan het Kruis, in de steek gelaten door wie Hem zo nabij waren… Uw eigen Zoon zo zien lijden (en toch nabij blijven)… Zijn levensloze lichaam op je schoot houden. Als er iemand onpeilbaar diep lijden kent, dan zijt Gij het…

Heb jij een beeld, een schilderij of een muziekstuk dat voor jou treffend het lijden uitdrukt?

Dank U, Maria,

We groeten U, we vragen U vanalles, maar ik vind het altijd bijzonder als we ook danken. En ja, hier zie ik, allerlei tastbare tekens van dankbaarheid staan. Nog veel meer zijn er, die in het hart zijn bewaard, maar niet in steen gebeiteld staan. Het is goed om te danken! Om U te danken, om de Heer te danken, om God te danken. En misschien gaan we daar soms wat te snel over… Staan we vooral voor U en Uw Zoon, met al onze bekommernissen, al onze zorgen, al diegenen en datgene wat we willen toevertrouwen, maar zeggen we te weinig DANK U! Dank U voor al wat Gij al doet. Voor al wat Ge nog zult doen. Voor al wat nu al gebeurt! Voor de mirakels, klein en groot, niet alleen spectaculaire genezingen maar ook wonderen hier… een kind dat mag groeien in de moederschoot, iemand die in uitdagende omstandigheden niet panikeert maar vertrouwvol blijft… er zijn zovele wonderen om en in ons. Zien we ze? Zeggen we (genoeg) dank?

Waar wil jij voor danken?

 

Dag Maria, zo puur,

Onbevlekt ontvangen, dus niet deelhebbend aan de erfzonde, zoals het dogma zegt. Uit dit beeld, dat ik met Lourdes associeer, spreekt zo een onschuld, een zuiverheid. Ik hou er eigenlijk wel van, al lijkt het een beetje zeemzoeterig. Die puurheid en eenvoud zegt me meer, dan beelden van Maria als koningin, op een troon, in gewaden van goudbrokaat, met veel pracht en praal. Hier staat Ge met de ogen naar de Hemel, met gevouwen handen, heel eenvoudig. En één en al ontvankelijkheid.

Ik geef het toe, ik weet niet veel van Lourdes. Van de verschijningen. Van bedevaarten. Maar dat zuivere, vind ik mooi. Aan de Heilige Faustina gaf Ge drie wezenlijke, mariale deugden mee om in te groeien… Zuiverheid, nederigheid, en een vurige liefde. Doe mij daar ook maar in groeien!

In welke deugden wil jij groeien?

 

Wees gegroet Onze Moeder,

Er zijn zo’n mooie iconen van Maria, die haar moederschap, maar ook de tederheid in het moederschap verbeelden. Oh, zie dat handje van Jezus hier, tegen de wang van z’n Moeder. En Maria, die Uw Zoon zo liefdevol vasthoudt, zoals een mama die weet dat ook ondersteuning aan het hoofdje nodig is. Je ziet baby Jezus al met z’n kleine handjes zoeken in het gezicht van z’n Mama. En zo zijn er nog tedere iconen, waar het handje van Jezus achter de hals van Zijn Mama tevoorschijn komt. Zo mooi, die moederlijke tederheid.

Maar nog mooier, en dat heb ik pas laat beseft, is het dat de Zoon ons Zijn eigen Moeder geschonken heeft. Toen Hij op het kruis (Joh 19:26-27) aan de geliefde leerling zei: “Zie daar uw Moeder”, dan was dat niet enkel aan hem… maar dan schonk de Zoon Zijn Moeder aan ons allemaal…

Zo werd de Vader niet enkel “Onze Vader”. Maar Zijn Moeder, ook “Onze Moeder”. Dat is toch iets onvoorstelbaar… We hebben  allemaal een Hemelse Moeder! Ja, dat we broers en zussen zijn van elkaar, dringt dan nog sterker door: we hebben immers Dezelfde Vader en Moeder!

Leef jij in het besef van een Hemelse Moeder?

Dag Toevlucht,

Wanneer ons iets overkomt, of mensen die we liefhebben, of we hebben een extra portie geluk nodig, of goeie examens, een voorspoedige operatie, wat dan ook… dan hoor je nog veel “ik zal een kaarsje branden.” In het ziekenhuis, hoorde ik een dochter vlak voor het binnengaan van een beslissend onderzoek, haar moeder toeroepen: “Brand een kathedraal”. De overtreffende trap van een kaarsje. Het is iets dat, ook wie zich niet gelovig noemt, nog doet… als een soort universeel symbool, dat vlammetje van hoop, dat hopen op, in iets tastbaar, meer wezenlijk dan een vage “ik zal voor je duimen”, en tegelijk minder expliciet dan “ik zal voor je bidden”.

Ik kom hier, net als velen voorbij, en brand een kaarsje. Voor iemand die zeer zwaar ziek is. Maar evengoed uit dankbaarheid voor iemand die zwanger is. Een kaarsje uit onmacht. Een kaarsje uit dankbaarheid. Een kaarsje als woordeloos gebed, dat Gij wel begrijpt. Toevlucht zoekend…

Brand jij wel eens een kaarsje? Voor wie of voor wat?

Dag Maria, poort van Gods genade,

Ik was niet zo vertrouwd met het repertoire van liederen aan U toegewijd, tot velen jaren geleden, het met het oog op een bedevaart nodig was ze in te oefenen… Nu komen we samen met een kleine groep, om Maria liederen te zingen voor bewoners van een woonzorgcentrum. Het repeteren alleen al is zo fijn en verbindend. We komen zoals we zijn, met onze stemmen maar ook onze onzekerheden… maar het helpt te beseffen dat we op de eerste plaats bidden… toevallig al zingende. We laten de Ave’s schallen, genieten van de soms zeemzoeterige liederen uit een andere tijd. En moeten lachen om de ‘Vlaamsheid’ van ‘Maria poort van Gods genade’. Al gaat het niet over Vlaamse wegen of Onze Lieve Vrouw van Vlaanderen, de melodie klinkt Vlaams: blijdschap, maar niet te uitbundig, vreugde maar ingehouden, wat smekende noten, beetje mineur, toch lichtjes aarzelend…

Misschien is ons levenslied dat soms ook… een keer in mineur, een keer luid schallend, een keer zeemzoeterig, een keer aarzelend…

Hoe zou jouw lied klinken?

 

Dag Schutsmantel Madonna,

In dit kleine zijkapelletje word ik getroffen door deze mozaïek. Maria met een enorme mantel, die zovele mensen herbergt… Mensen groot en klein, mensen op de vlucht, in moeilijkheden, in welke situatie ook… Allen mogen ze komen aankloppen, allen mogen ze schuilen. Met hun hele zelf kunnen ze terecht. 

Gij zorgt voor elk van hen. Voor ons. Voor ons allemaal. Onder Uw Mantel is er plaats voor iedereen… God dank…

Ik moet denken aan een kind dat als het klein is, soms letterlijk onder de rokken schuilt. Of mee onder de grote mantel van de mama wil. Hier kruipt m’n zoon nog het liefst onder de “flappen” van m’n kamerjas… Veilig onder moeders vleugels.

Misschien hebben we allemaal, ook als we groot geworden zijn, wel nood om onder iemands vleugels te schuilen… Waarom niet onder de schutsmantel van Maria?

Wanneer zou jij onder Haar Mantel willen kruipen?