verjaren

Zie ze eens branden… Stemmige lichtjes in confituurpotten die ik voor ons huwelijk zovele jaren geleden had geschilderd om de tafels te versieren. Lichtjes die op een verjaardagsfeestje van m’n zoon al eens opnieuw in vuur en vlam mochten staan en lichtjes die veelkleurig schitterden bij het vieren van m’n 40ste verjaardag. Waar er licht brandt, daar is het toch altijd een beetje feest. Of een beetje veel!

Ik moet eerlijk toegeven: dit jaar was verjaren voor de eerste keer wat anders dan anders. Veertig jaar worden: het voelde als een andere generatie binnenstappen. Die van de ‘middelbare leeftijd’. En dat was toch even slikken. Veertig jaar worden voelde ook als een mijlpaal: het terugblikken op wat geweest is, op de dromen van toen ik jonger was, en wat ervan geworden is. Op het onverwachtse niet te plannen van het leven in al zijn grootsheid en pracht, maar ook de tegenslagen en het moeilijke. En dat moeilijke, dat maakte wellicht het vooruitzicht van de 40 wat melancholisch. Ik zou er dan wel veertig worden, ik heb ook een lichaam dat in wat het (niet) kan, een pak ouder is. Maar verjaren zou ik toch, dus dan het maar beter vieren… En oh, wat werd er gevierd!

Het begon met post. Al bijna een maand voor m’n verjaardag ontving ik kaartjes van overal. Bijzonder ook van mensen die ik niet ken, via “The world needs more love letters” waarover ik hier al wat schreef. Kaartjes met confetti, glitter, stickers, barstensvol kleur, washi tape, mooie woorden en warme wensen. Wat een heerlijke aanloop naar m’n eigenlijke verjaardag. Met de brievenbus legen als voorpret. 

Een goede vriendin en ik, verjaren “dicht” bij elkaar. Daarom schenken we elkaar en onszelf een weekendje om te klinken op onze verjaardagen. Eigenlijk moet een mens soms zelf gelegenheden scheppen, of de bestaande, plukken. Alleszins, er werd geschept en geplukt, gewandeld en gebabbeld, gesmuld en genoten. Samen zorgeloos kunnen delen en bijbabbelen, was hartverwarmend. Het zicht uit ons stekje ’s morgens was adembenemend. De bootjes, de lichtjes… een beetje magie op een grijs weekend in februari. We “spotten” een fuut in het wild, tijdens een wandeling in een natuurdomein. En aangezien liefde door de maag gaat, werd er ook heerlijk gegeten. Een “celebrations” ontbijt in een zalige ontbijtbar met zicht op het water, op een huis vol duiven, met een ballonnetje aan een touwtje en gouden servies. En de op één na beste frietjes ooit. Dé beste, dat waren die van mijn Bobonneke. De zelf gesneden, in een blauw kastrolleke dat dienst deed als friteuse, met grof zout uit een keramieken manneke pis zoutvaatje, aan de grote tafel. Maar deze, in Villa Augustus, waren de tweede beste. Villa Augustus was stiekem de reden van onze keuze voor de locatie van het weekendje, want een restaurant aan een moestuin met een hippe markt/winkel waar ze de leukste dingen verkochten: van een vogelmemory (ja, echt!) tot vers gemaakt brood, en kleurige prentenboeken. Daar moesten we heen gaan! En ik was al helemaal gecharmeerd door de vrolijke geïllustreerde haas die door het hele Villa Augustus gebeuren rondhuppelt. Die haas was eens in briefpapier van een andere vriendin tot in mij binnengehuppeld… en we zijn ‘m achterna gesprongen! (hier kan je nog wat lezen over hoe hazen en konijnen mij nog al eens hebben betoverd) 

Dan was de échte dag daar. De dag van m’n verjaardag. Een dag met feesthoedjes, met een verrassingsontbijt bij kaarslicht, met de lekkerste taart van de wereld, met prachtige bloemen, met handgeschreven woorden op een kaart, en met bovenal mijn man en mijn zoon die in al die tekenen lieten zien wat graag zien is… En die ik zo graag zie. Zo kon ik veertig worden! Zo was de horde genomen…

Die dag wou ik er ook echt een vriendin bij, die ik al vanuit de kleuterklas ken. Het was heerlijk. We hebben zo genoten samen en het innerlijk kind in ons bovengehaald. Benieuwd wat we precies gedaan hebben? Dat kan je hier lezen. 

Een paar dagen werd de mijlpaal gevierd met slingers en fonkelende lichtjes, in een zee van kleur, met een feest dat zo onwaarschijnlijk mooi en betekenisvol was, dat ik woorden te kort heb om erover te vertellen. Alle ingrediënten waren er voor een goed feest: een top gastheer en gastvrouw, een prachtige locatie, een heel stemmige en persoonlijke decoratie, geweldige gasten, en overheerlijk eten. Maar al begint alles met goede ingrediënten, het feest wordt ook gemaakt op het moment zelf door de aanwezige gasten. Het “gebeurt”. En of het gebeurde! 

Drie momenten “gebeurde” het zodanig dat ik er de tranen van in de ogen kreeg. Dat begon al toen ik niet mijn moeder, maar een vriendin van de familie in de keuken spotte. Zij zou voor het eten zorgen. Wat een geluk! Mijn ouders konden mee genieten, en het zorgen werd uit handen gegeven. Bovendien was het niet de eerste de beste: Bie Vandekerkhove zorgde met “De Maaltafel” voor een gezonde en overheerlijke maaltijd, precies op maat. Allemaal zuivere producten, geen zorgen over dingen waar ik niet tegen kan, super verfijnde hapjes, een overvloed aan tomaatjes (waar ik zo van hou!). En zelfs het hoofdgerecht was op mij afgestemd: lamsvlees met Griekse sla, Griekse pasta en rozemarijnpatatjes, net zoals we vroeger de verjaardagen vierden in een Grieks restaurant. Emotie op het bord dus. Tonnen smaak. Eten zonder zorgen (op elke mogelijke wijze) en écht op maat. (Wie zelf al honger krijgt, kan de maaltafel hier en hier vinden) 

Tranen sprongen voor een tweede keer m’n ogen in, toen we aan tafel gingen en een aantal goede vrienden een prachtig ritueel hadden voorbereid. Feesten is niet alleen eens lekker eten en wat over en weer praten. Het is ook vieren in de werkelijke betekenis van het woord. Alle kleuren van het leven werden op tafel gelegd, en mochten er zijn, in al hun schakeringen. Ze werden niet alleen op tafel maar ook voor God gelegd. Ook Hij mocht er zijn. Er werden gebeden uitgesproken, met welgekozen woorden, persoonlijk, niet afgelezen maar ze werden gebeden. Er werd gezongen! Niet alleen de “lang zal ze leven”, of een “happy birthday”, maar de (meer)stemmige liederen van Taizé. Liederen die een snaar raken, die realiteiten uitdrukken die zo kostbaar zijn: van het danken voor al het mooie, tot het vragen dat God onze duisternis verlicht, van het wachten op Hem tot die ultieme realiteit dat God daar is waar liefde is. Wat was Hij er! Er werden symbolen aangebracht, die al wat gebeden en gezongen werd, zichtbaar maakten… in kaarsen die m’n zoon mocht ontsteken, in vergeet-me-nietjes, in een vriendenkring… En ja, tranen welden op. Want hier gebeurde zoveel moois. Hier werd de diepte van het leven die God zelf is, aangeraakt. Hier weerklonk Hij aan wie ik had gevraagd erbij te zijn die dag. Hier werden we niet alleen gevoed met overheerlijk eten (waar we écht van konden genieten), maar ook gelaafd aan de Bron zelf. Een Bron die elk van de aanwezigen, op zijn of haar manier, kende. Die stroomde. En waar we in mochten bewegen. Logisch dat die Bron dus de tweede traan van de dag opwekte.

En dan die derde keer, dat tranen als vanzelf opwelden. Van diep geraakt zijn. Dat gebeurde door die bijzondere groep van mensen, die meer was dan een som individuen. Mensen die mekaar vonden, op dezelfde golflengte. Niet surfend op, maar plonzend in het water van de Bron en van het samenzijn. Sommige vrienden kenden elkaar al, anderen niet. Maar het vloeide zo mooi in elkaar. Ik voelde zo een enorm warme, diepe vriendschap en gemeenschap tegelijk, die meer dan hartverwarmend was. Die wondere groep mensen, bracht een originele heildronk uit, niet gewoon met “santé”. Elk van hen vertelde iets persoonlijk, iets over ons eigenlijk. De manier waarop we elkaar leerden kennen. Wat we voor elkaar betekenen. Wat een geschenk waren die woorden! Ik kreeg later nog een fysiek, tastbaar geschenk dat bijzonder gul was. Maar het grootste, onbetaalbaarste geschenk was dat. Die woorden, die geen loze woorden waren, maar een realiteit aanraakten die zo ontroerde dat ik er de tranen van in de ogen kreeg. Hier werd niet gewacht tot op een begrafenis, met te vertellen wat iemand voor een ander betekent. Dàt cadeau werd hier en nu geschonken. Heel persoonlijk. In alle kwetsbaarheid en openheid. Ik heb het zo ook, met open armen en een diepe dankbaarheid ontvangen. Met wederzijdsheid ook. (al kon ik het dan niet uitdrukken). Graag zien en graag gezien worden, daar komt het toch op aan… Wat zongen we ook al weer? “Ubi caritas… et amor… Deus ibi est.”

Dit was anders dan de klassieke wensen op een kaartje. Dan de klassieke gesprekken aan een feesttafel. Dit was diepgaand. Hartverwarmend. Ontroerend. Terwijl we tegelijk met volle teugen smulden van al het lekkers dat ons werd aangeboden, genietend van het moment en van het leven. En dat er tegelijk ook aandacht kon en mocht zijn, voor het moeilijke. Voor het kwetsbare. Voor dat wat raakt.

Maar deze tranen, waren niet van onmacht. Van het moeilijke. Van de beperking. Deze tranen, dit feest, waren er van diepe ontroering en dankbaarheid. Van verbondenheid, vriendschap en liefde.

“Zo mag je nog verjaren”, klonk het, “of verdagen of verweken”. Ik ben het er roerend mee eens. En wie weet, zet deze ervaring er ons ook toe aan om gelegenheden aan te grijpen om te vieren, in alle betekenissen van het woord. Om mensen bij elkaar te brengen en ons te warmen aan het samen zijn. Om God bij naam te durven noemen en Hem mee te laten aanschuiven aan de feesttafel. Om met rituelen, het gewone bijzonder te maken. Om wat er écht toe doet, hier en nu te zeggen en niet op te sparen voor later. Om ten volle te genieten van wat ons gegeven wordt. Om elkaar nog eens stevig vast te pakken. Om dagen als deze te plukken en ze voor heel lang te koesteren.

 

Het was zo intens, dat al wat gebeurde, me steeds weer voor de geest kwam. Maar de volgende dag had ik een afspraak. Eentje die ook bijzonder zou worden…

“Welkom bij de club van de veertigers”, had een vriendin me geschreven. Het was zover. Ik was lid geworden. De dag na het wonderlijke feest, had ik een reünie met een aantal klasgenoten van vroeger. Jaargenoten dus ook. Mede-club-leden. (sommige nog net niet, anderen al een jaar lid). Het was bijzonder om elkaar na 20 jaar terug te zien. “Je bent nog helemaal dezelfde!” weerklonk geregeld, van de één naar de ander. Vergezeld van een gedeeld “Allemaal wat voller en grijzer.” Dat vond ik mooi gezegd: voller (dat klinkt als in een glas dat vol is!) en grijzer (dat is een realiteit die over-schilderbaar is, en die sommige clubleden tegelijk geweldig “rocken”! Zo kan het dus ook!) In die club waren niet alleen de lijven wat voller en de haren wat grijzer… maar ook de verhalen voller. De betrokkenheid oprechter. De kwetsbaarheid en complexiteit deel van ieders verhaal. Het luisteren intenser. Het spreken wijzer. De openheid opener. Dit was niet het soort reünie dat de schraalheid had van “social talk” op een receptie. Van “tegen elkaar opscheppen” over “hoever je het had geschopt”. De maskers waren allang gevallen. En er was een eerlijke, integere, authentieke ontmoeting… met mensen die ik al 20 jaar niet meer had gezien. Die in andere hoeken van het land woonden. En die heel andere dingen doen. En toch, waren  en bleven we verbonden. Ik ging met en glimlach buiten na de reünie, en plots is tot de club van de veertig horen, niet erg meer. Integendeel…