Sprookje

Het leven is geen sprookje. We worden om de oren geslagen met berichten die iets heel anders laten horen. Angst, kwaad, onrecht, in diepe donkere bossen en in boze stiefmoeders komen nochtans ook in sprookjes voor. En ik moet zeggen dat ik bij het voorlezen van de originele sprookjes van de gebroeders Grimm me toch regelmatig in m’n thee verslikte. En toch zit het leven ook zo boordevol verbeelding, vol schoonheid en een vleugje magie. Sommige dingen die gebeuren zijn bijna te mooi om waar zijn, zoals ik hier wat over schreef. Sprookjesachtige taferelen, magische momenten, fantasierijke landschappen, en uitnodigingen in het hier en nu om te verbeelden, verhalen, bedenken, dromen en beleven…

Dag schommel der schommels,

Er zijn schommels, in parken en speeltuinen, in bomen, van banden of een houten plank, als netten, voor kleine of grotere kinderen, aan een speeltuig vast of in het wild. En dan heb je deze. De schommel der schommels. Een reuzenschommel, aan ellenlange kettingen, met gekromde houten leuningen, waar plaats genoeg is voor een heel gezin. Een schommel, bengelend aan een 200 jaar oude eik. Vol nestkastjes, plaats voor héél wat dieren die vast, als de avond valt, zelf op de schommel komen zitten. Ik zie ze al zwieren, de mussen en de vinken, de eekhoorns en de vossen, de spechten en de roodborstjes, de poezen en de konijnen… Ze zwieren tot ze kunnen vliegen door de haast betoverende tuin. En wij zwieren en vliegen mee…

Heb jij het kind in jezelf al los gezwierd?

Dag toegangspoort,

Zoals de halve deur die open zwiert, of de schommel die ons katapulteert in een andere tijd, of de kast waarachter een heel andere werkelijkheid schuilgaat, begint het hier met het openzwaaien van ons raam. Van de slaapkamer sta je IN het bos. Je trapt in een meter dikke laag bladeren. Je voelt hoe het bos je wenkt, hoe je naar buiten getrokken wordt, als betoverd. Hoe de Geest hier waait. De Geest die schept, en doet vertellen. Je voelt de verhalen naar binnen waaien, terwijl je zelf naar buiten wil. Je voelt de dromen ontsnappen door het raam en tot leven komen. Je voelt je van de ene dimensie in de andere stappen. Van de logica in de verbeelding. Door het open raam en de dwarrelende bladeren…

Voel je ook de wind die speelt? De letters die door de lucht zweven? De bladeren die je roepen? Het ontgonnen gebied dat haast smeekt om betreden te worden?

 

Dag mysterie,

Het spel van takken, de mist, of is het damp? Het licht dat weerspiegeld wordt. Het spel van reflectie. Intrigerend. Mysterieus. Wat is binnen en wat is buiten? Wat is mijn blik en wat is de realiteit? Is wat ik zie, ook wat een ander ziet? Of is dit mijn verhaal, dat wat ik zie, en wat ik er van maak… wat ik weerspiegeld zie van mezelf en de waas van wat ik niet zie, niet begrijp, niet kan vatten. In sluiers gehuld. Langs omwegen. Tot in het donkere bos. Niet alles is altijd even helder in sprookjes.

Welk mysterie heeft je voor het laatst vragen doen stellen?

Dag grasdak,

Dit lijkt écht wel een huis uit een sprookje, als zelfs het dak een eigen leven leidt. Als de vensters je naar buiten wenken over bladeren heen, en het gras op het dak als een gek soort kapsel naar je kijkt. Je lijkt wel een huis dat zo kan opspringen en door het bos huppelen…

Wie zou er op je grasdak spelen? Zouden kaboutertjes er voetballen? Zouden elfjes er schoonheidsslaapjes houden? Zou dat kietelen, zo’n voetballende kabouters? Zouden er misschien bloemen groeien die nergens anders groeien? Met geneeskrachtige eigenschappen die de geblesseerde kabouters dan gebruiken bij het verbinden van wonden?

Heb jij je zo al ingebeeld dat iets een eigen leven leidt?

 

 

Dag klingelende klanken,

Als een heel eigen lied. Gezongen door de wind. Met moois, gevonden of gemaakt. Een tak als arm, als rank. Zo zingen de klanken door de tuin, alsof ze ons betoveren. Alsof ze ons iets vertellen dat we enkel kunnen verstaan als we onze ruis afzetten, als we onze oren spitsen, als we fluisteren en anders kijken en luisteren…

Ben jij al betoverd door muziek? Of door andere klanken?

Dag peperkoekenhuizeke,

Wat kom je toch recht uit een sprookje! Het strooien dak, de ongelijke stenen als stukken peperkoek, het warme licht dat binnen brandt, de halve deur. Idyllisch gelegen in een mooie oude tuin, tussen appelbomen die naar beneden hangen van de appels. Langs het ruisende beekje en dicht bij een magisch mooi meer. Hier zie ik Sneeuwwitje met de zeven dwergen al wonen. Ik zie ze roepen door de halve deur, dat het eten op tafel staat. Ik zie de dwergen, moegewerkt, de tuin door rennen en aanschuiven aan de tafel. Dicht bij elkaar op de bank, bij het licht van de kaarskip. Of als het morgen wordt, beeld ik me in hoe Sneeuwwitje het beddengoed opklopt. Hoe ze het raam open zwaait en zingt, en de vogeltjes mee tsjilpen op haar arm. Ik zie een sprookje dat niet ophoudt… En hier mogen wij verblijven.

Heb jij je al deel gevoeld van een sprookjesachtige omgeving?

Dag tuin van Eden,

In het peperkoeken sprookjeshuis, hingen prachtige schilderijen, gemaakt door de familie van de eigenares zelf. Één ervan verbeeldde een jongeman, in een tuin die werkelijk overliep van vruchten en kleuren en geuren en schoonheid. Het schilderij hing net tegenover het gewonnen hoekje aan de trap, en elke keer als ik ernaar keek, werd ik erdoor geraakt en geïnspireerd. Op een regenachtige dag, tekenden m’n zoon en ik, en verscheen er een tuin die ook paradijselijk wou zijn. Waar meer en meer kleur in kwam, meer en meer vruchten, zelfs zonder te zien tot welke bomen ze behoorden en of de verhoudingen klopten. Ook dat is sprookjesachtig: een wereld met een overvloed aan moois en lekkers, aan kleuren en vormen, waar klassieke verhoudingen en logica er niet toe doen. Een wereld waar je ongegeneerd vruchten mag plukken. Een tuin van Eden, waar het gras niet gemaaid wordt, maar waar alles wemelt en gonst van het leven! (meer over het schilderij kan je hier ontdekken)

Wanneer genoot jij voor het laatst van overvloed?

Dag “in het bos daar staat een huisje”,

Ik keek door het vensterraam en zag nog net geen haas, maar wel een betoverend mooi bos, met een meer vol waterlelies. De geur van natte bladeren, rook naar herfst, midden in de zomer. Er kwamen paddenstoelen piepen. En op het dak groeide gras. Ik beeld me in dat er een oud vrouwtje woont, misschien wel de grootmoeder van Roodkapje. Dat ze er kaneelkoekjes bakt, en dat de hertjes ’s morgens op het terras wachten om er van te mogen proeven. Dat Roodkapje speelt tussen de bladeren, en de kabouters over haar hand voelt kietelen. Dat ze supportert als ze weer voetballen op het grasdak, en dat ze liedjes zingt met de vogels. Ik zie ze ’s avonds, bij het licht van kaarsen, dansen met haar oma. Ik zie ze vertellen over die keer met de wolf, en nog meer straffe verhalen die ze hebben meegemaakt diep in het bos. Terwijl de oma een kersttrui voor haar breit, in rood en groen. Ik zie hoe ze s’ morgens eten strooien voor de vogeltjes.

En ik zie hoe ik in dat laatste dan toch een klein beetje Roodkapje ben.

Wat heeft je onlangs doen dagdromen?