Roald Dahl
Als kind was er één auteur waarvan ik de boeken met plezier verslond: Roald Dahl. De grote vriendelijke reus, Matilda, het waren pareltjes, meesterwerken van ongebreidelde fantasie die me niet meer loslieten. Ik las ze steeds weer, opnieuw en opnieuw. Toen mijn zoon oud genoeg was, begon de pret opnieuw. De verhalen nog steeds even levendig. De beelden meeslepend. De verbeelding ongekend. Ik leerde nieuwe boeken van hem kennen en genoot mee met m’n zoon. We lachen om de reuzenkrokodil die als een sissend worstje tegen de zon aan vloog. Grinniken om de dief die in de bek van de Peli (uit de Giraf, de Peli en ik) als een eitje wordt geklutst. Verwonderen ons om de magische chocoladefabriek met de doldwaze Willy Wonka. Worden vertederd door de band tussen de tengere Juffrouw Engel en de briljante Matilda. Zien het al zo voor ons, wanneer de gedrogeerde fazanten vanuit de kinderwagen van de vrouw van de dominee ontsnappen in Daantje de Wereldkampioen. Schrikken bij de aanval van de wolkenmannen in de Reuzenperzik, het lievelingsboek van mijn zoon. Het zijn zo een ongelofelijke boeiende verhalen, beelden, werelden, taal… Dat Roald Dahl tot op vandaag blijft inspireren.
Wat maakt zijn boeken zo geweldig? “Ze zijn zo grappig”, antwoordt mijn zoon. En dat is waar. Roald Dahl voelt aan dat dat voor kinderen erg belangrijk is. Zelfs zware dingen zoals dood of pijn of wat dan ook, weet hij op zo’n manier te vertellen, dat het ‘verteerbaar’ is, luchtig zelfs. De ouders van het hoofdpersonage uit de reuzenperzik werden vertrappeld door een ontsnapte neushoorn. Hup, de dood van twee ouders, even luchtig op het eerste blad, op zo’n manier dat een kind wil voortlezen. Zelfs al volgt er eenzaamheid op, en een hard bestaan. Kinderen worden opgesmikkeld, maar het wordt zo gek voorgesteld, dat het enge niet zo eng meer is. Humor is een krachtig iets…
Roald Dahl beoefent ook de kunst, en dat draagt wellicht bij aan de humor, van de overdrijving. Slechteriken zijn niet een beetje slecht, nee, ze zijn héél erg slecht. Zo doortrapt slecht dat het grappig wordt. En de goede, die zijn niet alleen goed, die zijn ook briljant, lief en tegelijk een beetje deugniet. Ze worden niet klef, maar blijven speels, levendig en kind. Landschappen, snoepwinkels, reuzenperzikken, chocoladefabrieken zijn wonderbaarlijk en fabelachtig. Reuzen en monsters zijn afschrikwekkend en afgrijselijk. Het typeert de schrijfstijl van Roald Dahl en maakt dat zijn boeken ook zo een wonderlijk effect hebben.
De boeken beschrijven niet ‘de gewone wereld’ met af en toe een dagelijks voorval, een misverstand of een grap. Ze staan bol van een verbeelding die grenzeloos is. Alles kan! Ik denk dat dàt me als kind, en als volwassene zo blijft aanspreken in zijn boeken. Een eindeloze verbeeldingskracht! Bossen met minpins die met hun zuignaplaarsjes de bomen oplopen, en zich verder per vogel verplaatsen. Een reuzeperzik met een hoogst unieke bemanning die op de top van het empire state building belandt, waar agenten bij bosjes van flauwvallen. Een klein meisje dat de gruwelijke Bullstronk te slim af is, met de kracht van een krijtje en een paar geoefende ogen. Een grote vriendelijke reus die een heel eigen taal spreekt, snoskommers eet, en zo maar eventjes de koningin van Engeland ontmoet. Een glazenwassersbedrijf bestaande uit een giraf, een aap en een pelikaan. Het is van de pot gerukt. Surrealistisch. En ge-ni-aal! Er is niets wat niet kan in de onvoorstelbare verbeeldingswereld van Roald Dahl…
Onze fantasie is eindeloos… en bezit een ontzettende kracht. Wat een kostbaar geschenk geeft Roald Dahl ons zo in en door zijn boeken. Wat een vrijheid, om net zo eindeloos te mogen fantaseren…
De meesterlijke illustraties van Quentin Blake onderstrepen die boodschap. Het zijn tekeningen met een ongelofelijke ‘levendigheid’, die suggereren (je ziet de scene zo voor je), maar tegelijk niet afronden. Ze doen je verder dromen, verder fantaseren…
Om de maaltafels te oefenen, maakte ik voor m’n zoon ‘het fantastische Roald Dahl maaltafel – kwartet spel’. Hij kan personages uit de boeken verzamelen (in ruil voor het beantwoorden van een aantal maaltafels) en zo ‘boekjes’ vergaren. Maar er zijn natuurlijk ook speciale kaarten, om het wat spannender te maken. De maaltafels oefenen is zo een pak leuker! Zin om zelf iets leuk met de personages te doen (zo schitterend geïllustreerd door Quentin Blake)? Kijk dan eens hier .
De BBC documentaire “the Marvellous World of Roald Dahl”, is een echte aanrader. Het geeft een bijzondere inkijk in een man met een levensverhaal dat al even wonderbaarlijk is als zijn boeken. Een piloot die vliegen heerlijk vond (maar ook zwaar gewond raakte), een uitvinder, een avonturier die naar Afrika trok, een deugniet in een strenge kostschool, waar ze van een naburige chocoladefabriek chocolade mochten proeven… Je ziet en proeft vanwaar de inspiratie kwam. De reuzenkrokodil, geïnspireerd door zijn Afrikaanse avonturen… De snoepwinkel en het chocoladeproeven, die hun weg vonden in de Giraf, de peli en ik, en uiteraard Sjakie en de chocoladefabriek. Zijn vrouw die na een zware ziekte weer moest leren spreken en woorden door elkaar haspelde… werd een bron van inspiratie voor de heel eigen taal van de grote vriendelijke reus. Ja, zelfs in zijn soms absurd universum, komt heel wat inspiratie uit de wereld die hem omringt. Maar hij doet er iets mee. Hij maakt er iets van. Iets wonderlijk. Iets waar wij nog lang dankbaar van mogen meegenieten…
Wat inspireert jou? Als kind? En nu? Hoe zou dat zijn weg vinden in (het verhaal van) je leven?
Ik eindig met de slotpagina van Roald Dahl uit Heintje en de Minpins (uitgegeven bij De Fontein, vertaald door Huberte Vriesendorp)