Lappendeken
Toen mijn zoon en ik ons verhaal verzonnen, en ons het zolderkamertje van Sita probeerden voor te stellen, toen hoorde daar een lappendeken bij. Sita houdt immers, net als mijn zoon, van zelfgemaakte dingen. En een lappendeken in een houten zoldertje klinkt toch als het toppunt van gezelligheid. Het werd coronatijd en we bedachten dat het leuk zou zijn zélf een lappendeken te maken, net zoals Sita. Met stukjes stof van kledij van familie en vrienden. We konden ze een tijd lang niet of nauwelijks zien. Maar in het lappendeken waren ze zo altijd, tastbaar, dichtbij.
Dag lang gekoesterde stofjes,
Het eerste werk, maar misschien ook het leukste, is het verzamelen van de lapjes voor het lappendeken. We vroegen aan vrienden, familie, buren, meter en peter, de juf, om een stuk kledij dat ze niet meer aandoen, in flanel of katoen, waar ik dan lapjes uit kon knippen van 20x20cm. Het was geweldig, elk stuk kledij in handen te hebben. De zeemeerminpyjamabroek van een vriendin die een zus voor hem is, het geruite hemd van opa, zelfs de polo’tjes van Bobonneke die op dat moment helaas al overleden is. We koesteren de lapjes vol betekenis, en stapelen ze op tot het moment daar is…
Van wie zou jij graag iets tastbaar verzamelen?
Dag moment waarop vele kleintjes één groot worden,
Wanneer is het ‘de moment’? Wanneer zijn er voldoende lapjes? Wanneer maken we de tijd om aan iets groots te beginnen, dat al even op ons wacht? Milan kreeg “kinderen van de Bolderburen” van Astrid Lindgren cadeau, en we lazen samen hoe Lisa de vloer van haar nieuwe kamer met lappendekens gezellig maakte. Aha! Dat leek wel een teken. Nu zouden we dat van ons afwerken. Alle lapjes werden uitgespreid, er werd nog bijgeknipt en bijgelegd. En dan begon het heerlijke ‘puzzelen’ om te zorgen dat alle kleuren en patronen mooi verspreid waren tot een harmonisch, kleurrijk geheel.
Heb jij ook al wat bijeen gepuzzeld? Dingen verlegd, waardoor andere dingen weer een nieuwe plek vonden? Zoeken naar een harmonie die voor jou werkt?
Dag tastbare verbondenheid,
Daar gaan we dan. Veel tastbaarder kan verbondenheid niet worden dan het aan elkaar naaien van gekoesterde lapjes stof van zoveel mensen waarmee we ons verbonden voelen. Telkens andere stofjes, andere patronen en kleuren, andere texturen ook. Zorgvuldig verschijnen er haast slingers van lapjes. Ze zijn verbonden. En ze zullen meer en meer verbonden worden. Niet naadloos. Dezelfde naald voor andere stukjes stof werkt niet altijd. En de stukjes zijn ‘ongeveer’ dezelfde grootte. Ze zijn niet identiek. Maar wat heerlijk wanneer de eerste slingers van verbondenheid de machine uitrollen…
Hoe maak jij verbondenheid tastbaar? Hoe zocht je naar manieren in tijden waarin we elkaar weinig konden zien? En hoe wil jij verbondenheid nu tastbaar maken?
Dag ondergrond,
We geven al die “oude’ lapjes een nieuwe plek en een nieuw bestaan, op een oud laken. Elk kruispunt wordt afgespeld. Hoe krijgen we het ‘nieuwe oude’ op het ‘oude’? Hoe maken we het lappendeken vast op de achtergrond? Ik worstel met een gigantisch groot lappendeken onder en tussen en naast m’n machine. Zo zwaar dat ik een stukje op schoot en een stukje op de tafel laat rusten. Er wordt gedraaid en geschoven, geprikt en weer weggehaald. En uiteindelijk, met veel geduld, krijgt het lappendeken in wording een ondergrond.
Zoek jij soms naar ‘ondergrond’? Hoe verzoen jij het oude met het nieuwe? Of wordt het oude nieuw? Zie je soms iets transformeren?
Dag tegen-draad,
Ja, het liep niet altijd gesmeerd. Daar moet ik eerlijk in zijn. Met een naaimachine werken is voor mij als een soort ‘mens erger je niet’ voor volwassenen. De machine loopt geregeld vast. Vier naalden heb ik gebroken. De onderdraad komt met veel te veel naar boven. De bovendraad springt steeds uit de naald. De bobijn in de juiste kleur is nét op 10 cm voor het einde. Er wordt alweer een nieuwe spoel opgewonden. Hulplijnen worden ingeroepen. Zelfs online fora geraadpleegd. Ik “flos” voor de eerste keer m’n machine. En blijkt dat het voor iedereen toch altijd een stukje proberen en een oefening in geduld is. Maar ik geef niet op. Dit keer niet. Ik wil deze naaimachine temmen, al moet ik honderd keer de draad terug in de naald zetten. Dit lappendeken wil niet halverwege stranden…
Heb jij ook al ‘mens erger je niet’ situaties meegemaakt? Waar volharding, geduld, en veel proberen met vallen en opstaan je heeft geholpen?
Dag geflans,
Met een soms tegendraadse machine, en ikzelf die alles behalve een professional ben in naaien (ja, wellicht is er een bepaald soort naald nodig voor een bepaald soort stof, of moet de steek even worden aangepast, of weet ik wat), is mijn naaien een ‘flansen’. Het is niet het soort naaiwerk, zoals mijn Bobonneke vroeger zei, dat je zou moeten kunnen omdraaien en dat er vanachter dan even goed uitziet als van voren. Oh nee. Je ziet het bloed, zweet en tranen. En komen de hoekjes niet uit, dan doen we ze uitkomen. We passen er een mouw aan. We flansen, en al is dat misschien niet ideaal. Beter een geflanst deken, dan geen deken, toch?
Kan jij je soms toelaten om wat te flansen? En te zien wat er dan verschijnt? Het is misschien niet perfect, maar wel charmant.
Dag lappendeken!
Eindelijk, je bent klaar! Wat is hier tijd en werk over gegaan, van het traag verzamelen en opsparen van lapjes vol betekenis, tot het zwoegen aan de tegendraadse naaimachine en het overwinnen van de ontgoochelingen onderweg (daar gaat alweer een naald), tot je eindelijk… klaar bent! De lapjes zijn gestikt, de velen zijn een geheel geworden, de randjes maken het af, en je hebt je plek gevonden! Wat lig je daar heerlijk! Wat een voldoening je zo te zien, daar waar je thuishoort! Zo heerlijk kleurrijk. Zo gezellig. En zo vol van verbondenheid met zovele mensen, dichtbij en veraf.
Heb jij ook al intens genoten als een werk van lange adem af is geraakt? Als je iets met veel liefde hebt gedaan en er nu naar mag kijken?
Kriebelt het om een lappendeken te maken? Klik hier. Bij het eerste hoofdstuk kan je een handleiding vinden.
Dag lieve mensen achter het deken,
Kijk, die beer geeft licht in het donker. Die komt uit de lievelings tshirt van m’n zoontje toen hij nog klein was. Er vlak boven een geel stofje waar de buurvrouw mondmaskers mee maakte. We missen ze… Maar nu hebben we ze dichtbij. Die rode lap met hartjes in een stuk van m’n oude pyjama. De lichte denim onder de beer, een stukje uit een topje van oma. Ernaast, een stukje uit de gestreepte polo waar Bobonneke zo goed mee stond. Zo fijn om ze zo dicht bij ons te voelen. De banaan en de avocado komen van de grappige T-shirts van m’n zoons beste vriendje. Naast de banaan, een stukje blinkende stof van de juf waar een clownspak voor haar kinderen van werd gemaakt. Onder de avocado, een lapje uit één van opa’s klassieke geruite hemden. En ook de peter van Milan, bezorgde een geruit hemd. We lieten het zakje erop. Zo heeft m’n zoontje geheime verstopplekjes in het lappendeken. Elk lapje heeft wel een verhaal, een herinnering, een persoon van wie het komt en aan wie we denken. Allemaal tekens van tastbare nabijheid en verbondenheid om ons onder te koesteren.
Welk stukje zou jij geven? Wat is jouw verhaal?
Het rommeldier genoot van de sofa vol stukjes stof, zovele maanden. Daar schreef ik hier al iets over. Hij maakt misschien wel rommel, en de hobbykamer is een nest geworden. Maar… al die lapjes maken ook creatief. Ik zie een oude pull liggen. Van een stuk van de mouw maak ik een hoesje voor m’n gsm. In de rest zie ik al potentiële wanten en een haarband… Hoe langer ik kijk, hoe meer mogelijkheden.
Soms brengt het ene, het andere mee… het oude, het nieuwe…
M’n zoon wil graag een ninjapak voor carnaval. Hij heeft al een ninja-joggingbroek. Als ik daar in dezelfde kleuren een bovenstuk uit flans? M’n oude groene T-shirt, wat groen geschenklint en verknipte zwarte panty’s doen prima dienst.
Er wordt hier nog meer geupcycled. De knuffeldekentjes van toen m’n zoontje een baby was, werden al verknipt voor het lappendeken. Op de overschot zet ik een bekertje, teken errond, knip de stukjes uit, naai ze aan elkaar en tada! Herbruikbare “wattenschijfjes”. Duurzaam, en vooral leuk! Ik vind het geweldig m’n gezicht te kunnen kuisen met een wortel of een lieve -heersbeestje! En m’n zoon bedacht er al meteen een memory-spel mee.