Wandeling
door mijn kindertijd
Soms zijn er van die kleine dingen, voorwerpen, beelden die me terug katapulteren in de tijd. Met een zoon in de lagere school, zie ik mezelf ook weer voor me op die leeftijd. Bij hem zouden het vast andere dingen zijn in zijn galerij van de kindertijd. Lego bouwwerken. Een put in de tuin. een bolletje ijs tussen twee wafeltjes. Zijn dino-shirt. Kinderen verzamelen ook vanzelf hun galerij, met verjaardagsuitnodigingen, knutselwerkjes, kijkdozen, blinkende stenen, prachtige schelpen. Wat zou in jouw galerij staan? Jouw galerij van vandaag, en die van jouw kindertijd
Dag bloemenweelde,
Tegen deze achtergrond viel ik in slaap. Een afbeelding die mijn moeder had nageschilderd uit het boek “de kleine fluitspeler” van Bernadette Watts. Ik kwam de prent terug tegen in het oude boek waar m’n zoon nu door bladerde. Kijk! Dat was mijn muur! In die heerlijke bloemenweelde mocht ik slapen. Wegdromen in de velden.
Wat jammer dat die muurschildering nadien achter een laag witte, gele en paarse verf verborgen werd. Wat zouden de kleinkinderen verrast zijn, als ze zouden weten wat er eigenlijk de hele tijd al onder die muur zit!
Heb jij ook van die verborgen schatten? Plekken die magisch mooi zijn, binnen of buiten je om, maar die overschilderd zijn geraakt?
Dag boetseerpret,
Mijn zoontje heeft het ontdekt, de vreugde om van een blok klei iets nieuw te maken. En ik dacht weer terug aan de vele keren dat ik, liefst met zoutdeeg, boetseerde aan de keukentafel. Ik had geluk met een moeder die de kunst van het zoutdegen verstond en zelfs eens een hele levensboom vol figuurtjes had gemaakt. Ze leerde me oogjes maken, door bolletjes met een prikker in te duwen. Haren met de knoflookpers. Ik herinner me de kerstdecoraties in zoutdeeg, maar ook de kok wiens schort ik nadien in rood groene ruitjes beschilderde. Wat een plezier, dat zoutdeeg!
En nu leer ik mijn zoon, de prikoogjes en de knoflookpersharen …
Wat heb jij vroeger meegekregen dat je als vanzelf doorgeeft?
Dag appelstok,
Het geniale trukje van m’n moeder om ons fruit te doen eten vroeger. Zet een appel op een (chinees) stokje , en het is méér dan een appel. Het gewone fruit wordt plots een begeerde magische ‘appelstok’. Gekend onder vriendinnen die kwamen spelen. Als een soort ‘lolly’ onder de vruchten. Zo simpel is het. Het gewone buitengewoon maken.
Alle gekheid op een stokje, heb jij manieren om iets gewoon wat aantrekkelijker te maken?
Dag poëzie,
Want al staat er dagboek op, het was het niet. Het was de poëzie die van kind tot kind ging, gevuld met heerlijke tekeningen, vaak aandoenlijk in hun eenvoud. Vergezeld van originele rijmpjes als ’tip tap top, zoek de datum op’. Soms waagde een volwassene er zich aan, op mijn uitdrukkelijke vraag. Mijn vader hield overduidelijk van bomen: het was altijd een lenteboom, een kerstboom, of herfstboom. De juffen of babysits, die spanden zich extra in met gedichtjes en nagetekende Disneyfiguren. Alleszins, ik koester ‘m, die poëzie, van de rudimentaire tekeningen met steeds dezelfde rijmpjes, tot de uitgewerkte zorgvuldig ingekleurde tekeningen.
Stel dat wij als volwassenen een ‘poëzie’ zouden laten rondgaan? Zouden we even ongedwongen wat tekenen? Of stressen dat het niet goed genoeg is, en ons stiekem afvragen of we ons blad eruit mogen scheuren en opnieuw mogen beginnen?
Dag shampoo-entertainment,
Oh ja, vóór de smartphone zijn intrede deed, was dat entertainment. Puur fonetisch uitleg in verschillende talen lezen die op de achterkant van shampooflesjes te vinden was. Ons beste Francais, spaansos of Italiani bovenhalen. Met veel vertrouwen, vooral inleving, serieux, en ook met veel haar op, de ingrediënten lezen van de appeltjesshampoo, maar ook van de Herbamare of de Frosties of Cornflakes.
Keseke tu pans de sa?
Durf jij je soms in iets te smijten? Ook al is het met haar opóò
Dag Sofieke,
Klein poppemieke. Nu wat verloederd, tussen de knuffels van mijn zoon. Vroeger nog mooi en fris. Met een druk op je buik, kon je ‘huilen’: “mama wééé wéé” . Pak me dan toch. Troost me. Jaren later klonk uit je platgedrukte buik een schriel gekrijs… als een raket. Je ogen kreeg je niet meer helemaal open. Ik probeerde eens een ander kleedje, maar nee. Je gekrijs stopte, en op algemene vraag van de zoon voerde ik een delicate buikoperatie uit… zouden we je nieuw leven kunnen inblazen?
Nee, het lukte niet. Maar met hetzelfde afgeleefde kleedje, de schriele stem die stilte werd, en lodderoog, blijf je Sofieke. Een popje troost. En wil ik je niet kwijt.
Heb jij iets dat half uiteen hangt, maar je blijft koesteren? Dat er misschien niet zo uitziet of klinkt als je zou willen, maar je toch niet los wil laten?
Dag tweede thuis,
Het tekenen, schilderen, knutselen, dat voelt altijd weer als thuiskomen… Vroeger en nu. En op deze tekening tekende ik het summum voor een kind: de zee!
Dat zeetje, altijd in dezelfde badplaats, hetzelfde appartementje, voelde een beetje als thuis. Schelpjes rapen, crepe papieren bloemen verkopen, een wafel van bij Pacco, op het staketsel wandelen. Er was een voorspelbaarheid, een vertrouwdheid. Papa zou met een boek in de zon zitten, mama zou de ene bloem na de andere maken, we zouden vis eten van die viswinkel, ons brood steevast bij die bakker halen, en een feestelijke pannenkoek eten in ’t Fonteintje. Mijn zus en ik zouden over de golven springen. Er zou veel zand zijn en nog meer herinneringen die elk jaar dieper ingeprent werden. Die kleine rituelen maakten die plek onze tweede thuis.
Heb jij een tweede thuis? Of kleine rituelen die je een gevoel van vertrouwdheid geven?
Dag zomer in een kan,
Die heerlijke geur, fris, zoet, licht… van een vlierbloesem in bloei. Oh, terwijl ik ze tijdens een wandeling opsnuif, al die bloesems, denk ik weer terug aan hoe ik als kind bloesems ging plukken. Ze thuis dreven in een glazen kan, tussen de citroen. En we nadien konden smullen van een glaasje zomer. Ah!
Met zakken gewapend, pluk ik al dat lekkers nu met m’n zoon. Thuisgekomen geven we ze een badje. En dan begint het wachten… hoe langer de vlierbloesem trekt, hoe smakelijker het wordt. En dan is het proeven: meer suiker, meer citroen? We drinken ook nu ons glaasje zomer.
Wat is er in jou leven dat met extra geduld, nog beter wordt?
Dag muizenfamilie,
Wat tekende ik vroeger graag muizekes! Ik ‘vermuisde’ de hele klas. Maakte met muizen de huwelijksaankondiging van m’n grote zus. En schreef uiteraard een muizenverhaaltje. Toen ik voor mijn zoon op zoek ging naar een prentenboek, en “tellen en rijmen met de familie muis” (Juliette Rosenkamp en Anouk Nijs) tegenkwam, was het alsof mijn muisjes tot leven kwamen! Ze zagen er, op de oogjes na die bij mij nog een cirkeltje extra kregen, zo gelijkend uit.
Was het waar wat Elizabeth Gilbert in “Big Magic” schreef, dat een verhaal zich een weg zoekt om geschreven te worden? Is het niet door jou, dan door iemand anders?
Stapels begonnen verhalen heb ik. Ik tekende de kaft, verzon een titel, niette heel wat pagina’s aan elkaar en begon ijverig met tekenen en schrijven… Af geraakten ze niet. Maar het waren telkens beginsels, geput uit verbeeldingskracht.
Ben jij aan dingen begonnen, die nog onaf zijn? Die misschien een andere manier zoeken om je verhaal te laten verdergaan?
Dag kinderhaartjes,
Ik ben intussen al heel wat gegroeid tegen dat kleine meisje met de hoge staart in haar paarse eekhoornjas. Mijn gezicht wat smaller, al wat lachrimpeltjes, wat grijze haren, een lijf dat ik zo niet meer in de bomen zie klimmen als vroeger. En toch, die haartjes die normaal achter m’n oren steken, die waaien er soms weer uit. En dan voel ik me weer 6 of 8 of 10. Op de speelplaats met een strakke staart, maar zijhaartjes die naar alle kanten waaiden.
En zo herinneren die kleine floepende haartjes me, dat ik in wezen dezelfde gebleven ben. Door omstandigheden, veranderingen langs de buiten en binnenkant door… ook dat meisje, dat houdt van kleur, van verbeelding, van tekenen, schilderen en schrijven…
Heb jij zo iets wat je het kind in jezelf weer doet voelen? Ben jij “geen haar veranderd”?