verwonder(d)ingen:
park in de sneeuw
Dag piepend jong groen,
Dag stoppels in de sneeuw. Dag al wat verstopt ligt, en toch, door een dik pak koude sneeuw, naar boven komt.
Dag belofte van nieuw leven, hier en nu, ook onder dit sneeuwtapijt. Dag levenskracht… altijd opnieuw… ontembaar. Dag lieve lente deze winter.
Waar ligt je kracht om door de sneeuw heen te groeien?
Dag vogelfeestje rond de bank,
Dag kronkelige paadjes van kleine trippelpootjes… Niet efficiënt van A naar B, maar dansend, trippelend, kwinkelerend in het rond.
Zo wonderlijk dat een laagje sneeuw, wat altijd al was, aan het licht brengt. Het verborgen leven, al die beweging van vogels, poezen, honden, muisjes,… allerlei pootjes in een feest van leven dat we nu dankbaar mogen ontdekken.
Wat mag jij nu ontdekken? Aan kronkelpaden en sporen die je misschien niet eerder zag?
Dag zon-zoekers,
Dag ganzen waar ik anders, als ze luid kwaken, wat van achteruit deins. Wat zitten ze nu zo vredig in de sneeuw…
Dag eenden die bijeenpakken en zich knus installeren, al was het in warm gras, in hun plekje in de koude sneeuw, waar nét de zon op staat.
Hoe zalig dat al wat leeft, de Zon zoekt. Ik installeer me graag mee in de Zon, het Licht, dat straaltje warmte. jij ook?
Dag brug van Licht,
Dag gebogen bomen, waar de zon door priemt. Dag geborgen boog, dag schuilplek, dag kathedraal buiten.
Alsof de natuur, hier in de kou, ons zelf toedekt, ons beschermt en toezingt: we zijn niet alleen.
Al wat leeft, omringt ons!
Zien we het, ook als het niet sneeuwt?
Dag onbekende die een indruk achter liet!
Zie ik daar een vleugelafdruk? Zou het een vogel geweest zijn, die zijn aanwezigheid liet voelen en zien? Of was het iets anders? Twee handafdrukken? Een eend? En gekke borstel?
Wat het ook is, het liet een indruk na. Altijd al, maar nu onomstotelijk zichtbaar in de sneeuw. Hij of zij of het is hier geweest…
Wil je ook een ‘indruk’ achter laten? Hoe ziet de jouwe eruit? En hoe zou je willen dat ie eruit ziet?
Dag glinstering!
Dag zon die wat ijs is, niet alleen smelten doet, maar zelfs in vrieskou, doet schitteren! Dag Licht dat door het ijs heen schijnt. Dag Licht dat wat kou is, niet alleen draaglijker maakt, maar doet glinsteren…
Zon, schijn maar door mijn ijs en koude… doe het maar mee glinsteren…
Dag vrijheid
dag ongebaande wegen. Dag onderscheid dat vervaagt, tussen waar te gaan en waar niet. Alles is zo fris wit en alles wordt begaanbaar. Geen voorgeschreven pad… geen ‘veelgenomen pad’. maar ons eigen pad, onze eigen sporen, in die witte vrijheid voor ons.
“Al gaande wordt het pad gebaand”
Baan je mee?
Dag spiegel-eenden,
Wat je ziet, is niet altijd wat het is. In het water zindert de lucht. de lucht hangt vol met water. Net als de sneeuw op de aarde, het ijs op het meer. Alles zit in alles. En alles weerspiegelt alles.
de éne eend naast de andere. Mijmerend over hun thuis die er weer wat anders uit ziet. De hemel in het water.
Wat zie jij weerspiegelt rondom jou?
Dag dappere durvers,
die naar de einder liepen, en de sprong waagden. Met een plons? Een duik? Of een voorzichtige poot om te zien hoe het water is?
Dag dappere eend, waterhoen of gans, die het aandurft, steeds opnieuw, oever op en af, het water in…
Durven wij springen? En is het einde van een spoor, misschien het begin van een nieuwe beweging? De lucht in of het water?
Dag water in verandering,
Dag stromend, koel water vol leven. Dag bevroren drijvende brokstukken. Dag hard geworden water. Dag zacht besneeuwde ijs-vijver.
Hoe wonderlijk, hoe hetzelfde water, water blijft, en toch steeds verandert. Zoals wij mensen?