van nacht naar Dageraad
Normaal schrijf ik de inspiratie die je op deze website kan lezen. Maar als het over misbruik gaat, een onderwerp dat te belangrijk is om links te laten liggen, maar waar tegelijk al zoveel over geschreven is, wou ik iemand anders aan het woord laten. Iemand die zelf gewond is door misbruik. Ik deel hieronder de woorden én beelden die Marianne, zelf gewond door misbruik, uitkoos om met ons te delen.
“In mij ruist diep verdriet, tastbaar, voelbaar in mijn hele wezen.
Een moeheid die ik herken omdat ik weet hoe seksueel geweld werkelijk een roofdier is.
Het heeft ook mij beroofd en zijn vernietigende kracht kroop in mijn vel en hersenen, letterlijk.
Jarenlang vond ik het normaal om te leven met een schaamte die enkel herkenbaar is voor hen die ook ten prooi vielen.
Schaamte die in mijn onbewuste fluisterde:
Wie zou mij lief kunnen hebben?
Wie zal mij niet verlaten?
Wie wilt mij als zelfs mijn ouders mij wegduwden?
Sterk als ik me voordeed aan de buitenkant, vanbinnen was ik buitengewoon fragiel.”
“Zo broos dat ik alleen kon overleven dankzij mijn ziel die zich verhief boven mijn lichaam en zo beantwoordde aan het verlangen weg te vliegen als een duif.
Een nest te vinden om mij te nestelen, ergens in de wildernis.
Mij zo veilig hield.
Het moest, anders leefde ik niet meer.
Maar mijn ziel kon niet blijven zweven.
Mijn lichaam kon dat niet aan.
Dus had ik altijd pijn. Ook dat accepteerde ik als normaal.
Ik werd zo gewend aan die spanning, die abnormale normaliteit,
dat ik waarschuwingssignalen niet kon herkennen.
Dus zag ik niet hoe eerst subtiel, maar later steeds meer duidelijk,
een priester in de Kerk inspeelde op mijn kwetsbaarheden en mij inpalmde om mij te gebruiken.
Hoe hij verbaal, emotioneel en spiritueel geweld pleegde
en binnen de context van een geloofsgemeenschap, zo vol belofte en mij zo dierbaar,
iedereen meenam in het mechanisme van misbruik en snijdende stigmatisatie.
Ik begon te bevriezen, bijna letterlijk.
Ik zag hoe ik zelf onbewust bijgedragen had aan het geweld,
maar ook hoe het bij andere mensen, door dezelfde priester, zich dreigde te herhalen.
Ik begon te begrijpen hoe het alleen kon stoppen als ik sprak en de moed had om mijn stem te voegen bij diegenen die ook gewond waren door en in de Kerk.
Met angst, beven en grote onzekerheid begaf ik me naar verantwoordelijken en leidinggevenden. Daar ontdekte ik waarom zoveel gewonde mensen zwijgen.
Het botsen tegen het onbegrip, het onvermogen en gebrek aan kennis, maakte van spreken geen bevrijding, maar een dubbele marteling.
Alsof een gebroken riet nog meer geknapt werd.
Ik kon niet meer en wachtte in leegte en afschuwelijke eenzaamheid.”
“Alles deed pijn.
Alles werd duister.
En toen…
Toen naderde de Dageraad zachtjes en fluisterde.
‘Ik zal je de weg naar het leven wijzen. Je bent veilig. Spreek en handel enkel uit en in vrede. Zoek die vrede altijd op.”
Het was en blijft een geweldloze uitnodiging om de angst, schaamte en verlatenheid
die ik begroef in de meest verborgen plekken van mijn wezen, te laten wegsmelten door de vrede die Christus is.
Niet dat genezing mogelijk is. In mij zal altijd een wonde blijven.
Maar juist die wonde nodigt uit om een kunst uit te oefenen.
De kunst om erin binnen te treden met het prille, zuivere licht van de Dageraad.
Dan wordt die leegte ruimte en eerbied.
Eerbied voor het leven zelf.
Eerbied voor de ander – met wie ik altijd in relatie ben.
Eerbied die diep doet neerbuigen voor Degene die mij, die ons, nooit verlaat.
Degene die weet wat moeheid is en die het in ons draagt.
Degene die het kan veranderen in stille sterkte, rustend in de Liefde zelf.
Mijn hoop en verlangen is dat de hele Kerk, Lichaam van Christus, dit samen zal kunnen leven en beleven…door, in en met Hem.”
Marianne