Typisch Zweeds

Wie aan Zweden denkt, die denkt misschien net als ik  aan de blauw-gele Ikea, aan zweedse balletjes, aan POANG zetels en BILLY boekenkasten. Wie aan Zweden denkt, denkt net als ik misschien ook aan Astrid Lindgren, aan de verhalen zo vol van nostalgie en idyllisch buitenleven, met uitgestrekte velden en charmante rode huisjes. Het waren de boeken van Astrid Lindgren, die ons lonkte om Zweden eens echt te gaan verkennen, voorbij de draaideuren van de Ikea. En dus deel ik met jullie, na onze rondreis deze zomer (van maar een klein stukje Zweden), enkele bevindingen van wat ik als typisch Zweeds ervaarde.

 

Dag uitgestrektheid,

Wat is het landschap hier anders! Zo uitgestrekt, zo weids, zover je kijken kan… Kullaberg was één van onze hoogtepunten tijdens de reis, en meteen ook de eerste stop. De beschrijving van de wonderlijke natuur op Kullaberg, het woeste schiereiland waar zoveel trekvogels neerstreken in Selma Lagerlöf’s “Niels Holgerson”, maakte deze plek een “must see”. En ja, het lijkt wel typisch in Zweden… Eindeloze vergezichten, die tot rust brengen. Rotsen, bloemen zelfs op de bergen of aan het strand, kliffen, grotten, keien, zee, meren, dichte begroeiing en open plekken, kale dennenbomen en mossige gezelligheid. De natuur is “natuurder”, nog mooier, nog afwisselender, nog uitgestrekter…

Zweden is in alles groots.  Prachtige uitzichten, weidse vergezichten, eindeloze wegen en landschappen, maar ook vele kilometers. Waar ervaarde jij laatst grootsheid?

Dag rotsen,

Heel Zweden door kan ik jullie terugvinden. Een overblijfsel blijkbaar uit de ijstijd. Toen de sneeuwkap smolt, rolden jullie door het hele landschap. En inderdaad. Is het nu aan de kust, of midden in de bossen… aan een huisje, op een parking, of op een wandelpad, overal, ja echt overal, kom ik jullie tegen. Ruwe en toch al wat afgeronde rotsen. Grote bemoste stenen. Getuigen van een ijskoud verleden. Getuigen ook van het verleden dat nog steeds ons heden komt binnengerold… en wellicht nog vele generaties na ons, getuige zal blijven zijn. Tekenen die niet worden weggewist. Struikelstenen. Stapstenen. Merkstenen. Herinneringsstenen. Woeste rakkers. Ruige helden. Bemoste zachtgeworden vrienden. Ze leven daar met jullie samen, overal. Het voelt als de stilte na de storm. De rust na de beweging. Het gevonden zijn na te zoeken. Het halt houden na het holderdebolderen.

Misschien nodigen jullie ons daartoe uit, rust na beweging. Harmonie in de chaos. Ook wat vreemd of onverwacht is, een plek geven. en bovenal, ons herinneren dat we onszelf niet hebben gemaakt. Dat we worden voorafgegaan. dat we hier en nu mogen leven in een tijd en een wereld die veel groter is…

Waartoe nodigen ze jou uit?

Dag rode huisje,

Ja, Zweedser dan dit kan het niet worden. Overal, ja werkelijk overal spot ik ze… eerst nog vol verwondering “Kijk, zo een rood huisje! zoals Astrid Lindgren ze beschrijft!” Na een tijdje de realisatie dat de niet rode huisjes de uitzondering zijn. Maar charmant is het wel. Het heeft zoiets tijdloos. Of het huis in het landschap nu uit de 19e eeuw komt, of uit de jaren 50, of pas gebouwd is, het is van verre nauwelijks te merken. Zelfde rood, zelfde stijl, zelfde raamkozijn. (maar het hout werd aluminium).

Het heeft iets harmonisch… een rust, een eenheid. Zo heel anders dan de Belgische kakafonie van bouwstijlen, waar je al aan de bordeaux raamkozijnen of glanzende tegels kan zien, uit welke periode het huis is, en hoe de eigenaars zich wilden uitdrukken… wat vaak zichtbaar is de typisch Belgische lintbebouwing met een mismatch aan hyper-individuele stijlen (een rond dak, misschien wat kantelen, pastoriestijl of een bungalow?) Maar hier… uitgestrekte velden of bossen, overal wat rotsen, en dan overal diezelfde tint van Zweeds Rode huisjes… Ik zou geloven dat de kinderen van de bolderburen hier elk moment zouden rondrennen, dat Michiel van de Hazelhoeve op dit eigenste moment kattenkwaad uitsteekt, ja zelfs Niels Holgerson op z’n gans is hier vast nét overgevlogen…

Ik geef toe, ik was wat ontnuchterd toen het achteraf gezien de regelgeving bleek te zijn die oplegt dat er maar drie specifieke kleuren mogelijk zijn. Dat charmante, tijdloze, eenheidsgevoel… is misschien opgelegde uniformiteit? Daar zouden Belgen voor op hun achterste poten staan.

Maar hier niet. Hier staat de pot Zweeds rode verf al klaar…

 

Dag minimalisme,

De huisjes zijn hier prachtig, en de interieurs ook, maar toch… mis ik iets. Na twee zomers Denemarken, vermoed ik dat er iets is dat de Denen hebben, en de Zweden minder. “Hygge”. Hygge, dat kan vanalles zijn, ik schreef er hier al wat over, maar dat het gezellig is… dat is zeker. In elk Deens huisje dat we bezochten, was er steeds een “en plus”. Extra tapijtjes, nog wat decoratie, bloemen, kaarsen, sierkussentjes, plaids… het was niet gewoon “alles is er “, er was overvloed, er was een extra gezelligheid toegevoegd die alles zachter en “aaibaarder” maakte.

En in Zweden, is dat anders. Hoewel we prachtige charmante huisjes hadden, bleek er precies toch iets te ontbreken. Een tafel en stoelen. Zo. Een bed. Een vloer. Ja, er is wat er moet zijn. Maar al dat toegevoegde… dat net dat tikkeltje méér geeft, dat miste ik wel.

En soms is zelfs wat er stond, hoe goed gekozen ook, wat ’teveel van hetzelfde’. De uniformiteit van het Zweeds Rood, maar dan zichtbaar in de uniformiteit van de Ikea winkel. Dezelfde rieten hanglamp. Dezelfde sofa die tot zetelbed om te toveren is, ja zelfs in dezelfde tint “past bij alles en wordt niet snel vuil -grijs”. 

Het Zweeds minimalisme was zelfs tot in de kleding zichtbaar. Dé outfit was een eenvoudig uitziende broek en witte Tshirt (vast wel van het hele dure soort), voor de dames de haren strak in een paardenstaart en met een grote zwarte zonnebril. Het kostte wellicht heel wat om er zo ‘effortless’ eenvoudig uit te zien.

Ik kan zeker eenvoud waarderen, maar… geef mij toch maar wat kleur, wat meer verscheidenheid, wat overvloed een stevige portie Deense hygge!

 

Dag eetcultuur,

In mijn verbeelding, mijn vooronderstelling, leven Zweden supergezond, en eten ze ook supergezond. Ik zie ze al in een strakke witte keuken, een hele zalm grillen, terwijl ze een assortiment aan lokaal geteelde groentjes stomen, vergezeld van wat boekweit en veel verse dille. Maar toen we de keukens in de Zweedse vakantiehuisjes betraden, viel ons iets op. Moest je hier effectief koken, dan zou je dingen missen. Een pollepel bijvoorbeeld, een deksel voor op de pan, een grote snijplank.

In één huisje ging het zover dat we in de fraai gerenoveerde keuken, buiten bestek en servies, niets van kookgerei aantroffen. Waarin bakken die Zweden hun zalm? Waarop snijden ze die lokaal geteelde groentjes? Waarin stomen ze al dat gezonde lekkers?

Na enige navraag, bleek het sumiere kookgerei in de oven te staan. Een Zweedse vriend vertelde ons dat dat de gewoonte is… uit plaatsgebrek maar ook (en toen viel ik bijna uit m’n POANG zetel), omdat ze nauwelijks koken! Blijkbaar is de gewoonte, althans in Stockholm, om wel sla of yoghurt of iets dergelijk te eten, maar voor de warme maaltijd wordt ofwel een kant-en-klare supermarktmaaltijd opgewarmd… ofwel gaan ze uit eten.

Een culinair minimalisme dat we toch aan ons voorbij lieten gaan…

Dag Zweedse charme,

Ja, kijk hier eens. Geen Zweeds rood maar wel een Pippi Langkous geel huisje… met de obligate rots ervoor. Met veel licht, en… de lijsterbes die Astrid Lindgren in haar boeken beschrijft. Achter het huis een wilde tuin met hoog gras, waar haast elke dag een hertje doorheen dartelt. Alsof we even mogen figureren in een sprookje.

Hier lees ik voor uit Astrid Lindgren’s “Samen op het eiland Zeekraai”, een meesterlijk boek dat zich afspeelt op één van die kleine eilandjes die Stockholm rijk is. En hier zitten wij, op één van die eilandjes. We zien steigertjes en rotsen, we horen de Zweedse merel in de lijsterbes, we zien het hertje huppelen en we doen de stokoude deur van het vakantiehuisje open.

Hier beginnen dromen. Hier spelen kinderen, nu net als toen, om een plas tussen keien, met piepkleine visjes die vissennamen krijgen. Hier klinkt “komen eten”, uit de minimalistische keuken zonder kookgerei. Hier komen verhalen tot leven.

Dit is Zweden op z’n best.

Dag vriendelijkheid,

De Zweedse vriend waarschuwde ons. “De mensen zijn hier niet vriendelijk.” Op onze metro reis samen, hadden we het anders net getroffen met een supervriendelijke dame die uit eigen beweging in gesprek met ons ging. “Maar je moest de blikken eens zien van de mensen rondom je. Zweden verklaren je gek als je zomaar tegen iemand wildvreemd begint te praten.” Was het omdat de dame zelf van een andere origine was, dat ze zo uitbundig hartelijk was? Of klopte de theorie niet…

Een paar dagen later zitten we op een bank terwijl onze zoon in de speeltuin speelt. Een Zweeds oud vrouwtje, echt zo’n besje recht uit de boeken, begon uit zichzelf met me te praten. Klein probleem was dat ze niets anders dan Zweeds verstond. En mijn Zweeds niet verder gaat dan Ikea meubelstukken. Maar dat gaf niet, met gebaren en zo vertelde ik waar we vandaan kwamen en wat we hadden gezien, en dat het goed weer was, en dat daar onze zoon liep… we geraakten niet uitgepraat. Tot haar man haar kwam halen, en duidelijk aangaf dat ze ons niet moest lastigvallen. Mijn man vermoedde dat ze misschien dementeerde. Ik blijf geloven in de oer-vriendelijkheid die ook in de wat gereserveerde Zweden verstopt zit, en eruit wil. En ik vond die vrouw, op de metro en in de speeltuin, hartverwarmend lief!

Dag woeste natuur,

Met al die rotsen en stenen, kliffen en water, … zonder schreeuwerigheid, zonder toeristische uitbuiting, stil en luid tegelijk, puur…

Ik hoor de golven klotsen. De rotsen zijn ruw. De zichten majestueus. Alles is groots. De natuur onstuimig en woest. De Schepper Machtig.

Hier zou je je even in een romantisch schilderij kunnen bevinden. Water dat met volle kracht tegen de rotsen aanbeukt. Gegroefde handen en gerimpelde landschappen. Een diepte.

Nee, dit is geen ‘pasklaar’ studio 100 achtig natuurrecreatiepark, waar de stenen zacht zijn, het strand wit, en het water lekker warm. Dit is het ruwe leven. Zoals het is. Er spreekt een echtheid uit, waar ik van hou.

Een “ik ben niet in zonsondergangen en regenbogen” te vatten. Een “hier plak je geen stemmige quote op”. Geen disney deuntje.

Hier is iets ongekunsteld. Is het de woeste vikingen vibe? Het onherbergzame ijstijd-gevoel?

Hier breekt de aarde majesteitelijk open, en mogen we in de schepping, de Schepper aanbidden…