Speelbos

Het begon allemaal met een bezoek aan Pardoes, de schoonste boekenwinkel van het land. Met een boekenbon als aanleiding, bezochten we de boekenwinkel en verwonderden ons over hoe het eruit zag. Geen  witte Billy boekenrekken of metalen boekenkasten, efficiënt van boven tot onder gevuld met boeken. Maar een plek met een voorleesbos en een beer van gras, met een kast waar je in kan klimmen en van luisterverhalen genieten, en met een boomhut waarbij je je afvraagt in welk verhaal je net bent gestapt. Tot de verbeelding sprekend, dus… We zochten wat boeken uit en keerden geïnspireerd naar huis terug.

Eén van de boeken die we onder de arm namen, was het “veren maken de vogel” boek van Lauren Fairgrieve en Kate Read. Dat bleek bij thuiskomst zowel een boekje te bevatten, als uitdrukbare vogels uit karton. We zetten ze in elkaar, en al maakten de vogels vast aan het plafond. Want vogels, die horen te vliegen!

We staarden trots naar het plafond van de speelhoek. Spreeuwen, ijsvogels, uilen, duiven natuurlijk, allerlei vogels zweefden boven ons hoofd en deden ons denken… Zou het nu niet leuk zijn… als die vogels… zouden wonen in een bos? Wat als we van de speelhoek nu eens een speelbos zouden maken!

Mijn zoon en ik zagen het meteen zitten! De ideeën vlogen in het rond, en er zouden echte bomen moeten staan, en kunstgras liggen, en wat weet ik allemaal. We zochten naar boomstickers, maar zou het niet zoveel leuker zijn als we het zelf konden maken, ons bos? En konden gebruiken wat we al in huis hadden? M’n zoon maakte een schets van wat er allemaal zou moeten staan, en hoe we de meubels zouden kunnen herschikken. Ja, het zou gebeuren. De speelhoek opruimen, met opgestapeld speelgoed waar geen afscheid van kan worden genomen, is een héle klus. Maar plots was er motivatie in overvloed. Dagen hebben we samen gesorteerd, verplaatst, geschoven, gekuist en gezocht naar een andere opstelling. En dan kon de pret beginnen… Ons bos!

Tijdens een trip naar de Action, vroegen de herfstdecoratie en paddenstoelenverlichting om meegenomen te worden. We namen ook nog een eekhoorn mee, en bruin inpakpapier. Thuis gingen we aan de slag. Met bruin pastelpotlood tekenden we op de achterkant van bruin inpakpapier de bomen die we nauwgezet bevestigden aan de muur. Ieder had z’n taak. Ik was de boomstam en takkentekenaar. Mijn zoon de blaadjesplakker. En tak na tak, blaadje na blaadje, begon de speelhoek meer en meer bos te worden!

De bomen kregen blaadjes. We haalden er kamerplanten bij waarin vogels en andere bosdieren zich konden verschuilen. We schilderden een vos. Legden knusse bladerkussens op de grond van z’n nieuwe leeshoek, en hingen lichtjes in het rond. Naar het voorbeeld uit het boek, knutselde m’n zoon een “Oehoe”, met nest en al, die een plekje kreeg naast de stenen eekhoorn. Het bos begon te groeien en te leven…

En ik ben stiekem zo blij wat verbeeldingskracht kan doen… op tien jaar, en op veertig. Dat we zelf een beetje magie kunnen scheppen. Voorbij de efficiëntie. Een plek waar paddenstoelen gloeien, waar de Oehoe en de eekhoorn beste vrienden zijn, waar het roodborstje en de duif door het raam kijken wie eraan komt, waar de egel in een huisje onder een stolp woont, waar dromen tot leven komen, waar de ijsvogel mee kijkt tijdens het spelen… Een speelbos, waar alles kan en mag groeien…