Reisgenoot

Gotland. Ik weet het, het is eigenlijk een eiland in de Zweedse Oostzee…  maar voor mij is het een knipoog, naar God zelf natuurlijk… En op reis mogen gaan in het grenzeloze “God-land”… dat is een zegen! Ik zal jullie eerlijk bekennen dat, hoewel ik elk jaar onnoemelijk uitkijk naar de vakantie, het dit jaar een beetje anders was. Ik geniet zo van de dagelijkse eucharistie, dat de idee die tijdens onze buitenlandse reis te moeten ‘missen’, haast ondraaglijk was. Maar gelukkig, moest ik God niet missen. Want Hij ging gewoon mee. Als Reisgenoot. En het wondere was dat ik élke dag, ja echt elke dag, tekenen kreeg dat Hij bij me was. Dat Hij mee reisde. En dat ik mijn tranen om wat ik zou missen mocht drogen. Het was te gek voor woorden, hoe Hij mijn verlangen kende, én me tegemoet kwam… Hoe de langen uren in de auto, geen wachten werden, maar momenten van het bewust samen zijn met de Heer. En ja, dat God in het God-land waarin wij mogen leven, bewegen en zijn, Zich overal laat vinden! 

Dag Engel van God,

Dat zeggen ze soms, dat een pluimpje onderweg, een teken is van Uw aanwezigheid in een engel die bij je is. Zoals dit schijnbaar ‘zwevend’ pluimpje, midden in de drukte van de stad. Goddelijk licht in de zwaarte van opeengepakte mensen. Het maakt me op slag lichter.

De allereerste dag, een dag van quasi de hele dag in de auto zitten, stopten we aan de IKEA. Voor me op de trap, zie ik het getatoeëerde scheenbeen van de man voor me, met daarop een beeltenis van Uw kruis en de rozenkrans, en de woorden “Unvergessener Liebe”. Net die woorden, net hier… 

We komen bijna aan bij onze eerste stop, we vertragen met de auto en daar zien we voor ons op de straat een voetganger, met achter op zijn T-shirt twee witte engelenvleugels. Dag engel! Dankjewel om mee te reizen! In een drukke stad, in de zoektocht om parking, in een doorreis-dag in de auto… Toch altijd aanwezig.

Dag hand,

Dag Sterke Hand van God, waarin ik geborgen mag zijn!

Het eerste uitzicht wanneer we in Zweden gaan wandelen, vlakbij ons huisje, als een ‘openbaring’. Ah, zou ik twijfelen dat ik U zou vinden, Heer? Kijk, Ge spreidt U uit! Hier zie! Hier zijt Ge! In die eindeloze zee, onmetelijk diep zoals Uw Liefde. In die lichtende Hemel die spreekt van zoveel meer dan wereldse vakantiedingen. In Uw grote Hand waarin ik mag schuilen, waarop ik mag zitten, waarin ik geborgen ben. Ge openbaart U, ook weg van huis, hier in dit “God-land” zonder grenzen… 

Ps 27 klinkt hier zacht… “De Heer is mijn licht en mijn leidsman. Wie zou ik vrezen; de Heer is de schuts van mijn leven, Voor wie zou ik bang zijn?”

 

Dag patches of Godlight,

Een vriend schreef me erover. Patches of Godlight… dat klinkt nog heerlijker dan zonlicht. En inderdaad, zonlicht dat door de bomen priemt, dat spreekt van Uw aanwezigheid. 

“Any patch of sunlight in a wood will show you something about the sun which you could never get from reading books on astronomy. These pure and spontaneous pleasures are “patches of Godlight” in the woods of our experience.” (C.S. Lewis in Letters to Malcomb: Chiefly on Prayer (Orlando: Harcourt, 1963, 91)

Dank U, voor Uw Licht dat door het bos, door elk pad, hoe dichtbegroeid het soms is, hoe moeilijk doorgaanbaar, heen straalt. Voor Uw “patches of Godlight” onderweg, en thuis. 

 

Dag Deus spes mea,

Een dag in het mooie, drukke, kleurrijke Stockholm. En toch zat de sfeer er niet zo geweldig in. Ik miste U zo, nog eens een kerk kunnen binnengaan… en U daar te vinden. Ergens stil kunnen bidden. We liepen langs het koninklijk paleis en ineens zag ik in die wereldlijke pracht en praal twee engeltjes, die een bordje vasthielden: “Deus spes mea”.

Oh ja, dat was het, dat is het. Als een reminder, een opsteker van Hierboven. God, GIJ zijt mijn Hoop! Wat de omstandigheden ook zijn, waar ik ook ben, goeie sfeer of bedrukte sfeer, GIJ zijt mijn Hoop! 

Mijn Helper, Mijn Hoop, Mijn Licht, Mijn Metgezel, Mijn Alles…  Wat zou ik nog meer willen?

Dag Hemel die doorbreekt,

Het was late namiddag. Terwijl m’n man in ons huisje was, trokken m’n zoon en ik onze gemakkelijke kleren aan om te gaan spelen aan het strandje… Het was er prachtig: het uitgestrekte water, de vele eilandjes, de rode huisjes, het steigertje, de strook zand, de keien, de piepkleine visjes…

Terwijl m’n zoon zich amuseerde met een nieuw gemaakt vriendinnetje, tuurde ik naar Uw Hemel die daar doorbrak. En zeven, ja, zeven zwarte ‘Jezusvogels’ die voorbij dobberden. Mijn man daar, mijn zoon ginder, en Gij… hier. 

Een aanwezige Reisgenoot zijt Gij. In de Hemel boven me, op de sterke rotsen onder me, in het water voor me, met de wind achter me, overal de zo Aanwezige dat het me ontroerde…

Dag Jezus!

Woehoe! Uw naam zien staan en ik loop zotcontent rond. Een naam die je zelden in het straatbeeld ziet. Maar hier, op onze eerste stop in Zweden, hier komt U me al tegemoet!

Er is een hele wand langs de haven opgefleurd door keramieken tegels, gemaakt door uiteenlopende mensen… van kinderhandjes en zee-taferelen tot  boodschappen van hoop, gedachtenissen, prachtige bas-reliefjes. Werkjes van allerhande mensen en leeftijden, met of zonder naam.  Maar één ding valt me op. Uw naam, Jezus, komt zo vaak voor… Met druivenranken, hartjes, een kruis en een beeld van verrijzenis, engelen, met woorden uit de Bijbel (al is m’n Zweeds niet dat, sommige woorden en symbolen zijn universeel). Ik kan niet zeggen hoe blij ik was, bij élke “Jesus”! Gij gaat niet alleen met ons mee. Wij willen ook met U mee!

Dag stappen in het zand,

Het is een klassieker. Het verhaal van de terugblik van het eigen leven als aan een strand waar er twee paar voetstappen staan: één van de mens, en één van U. Maar op de moeilijkste momenten in het leven, daar blijkt maar één paar voetstappen zichtbaar. Hebt U ons daar alleen gelaten? Het bekende verhaal vertelt ons, dat het daar was waar Gij ons droeg. 

En dan kwam ik ze tegen, het beeld dat Uw Realiteit zichtbaar maakte… 

Maar ook als ik niet langs verre stranden loop, ook als het water niet zo perfect glinstert, ook als de lijnen harder zijn, ook als ik U niet zie… Ook dan loopt Ge mee, ook dan draagt Gij mij. Dank U!

Dag ad hoc kruis,

Ik heb er misschien een sport van gemaakt, of is het zoals een zwangere vrouw die plots overal zwangere vrouwen ziet? Ik zie overal kruisen… overal tekens van U. Hier aan de haven, vermoed ik dat deze twee houten dwarsbalken een soort mast of zo zijn geweest. Mij lacht Ge alleszins onverbloemd toe van op Uw geïmproviseerd kruis.

Zie dat hier… Uw arme houten kruis, als een aanstoot, midden in dit mondaine Zweedse haventje vol mensen die de grootste rijkdommen bezitten. Maar hebben ze U?

Ik kijk naar dat armtierige houten kruis. Door U, in U, met U, ben ik de rijkste mens op aarde…

 

Dag Grenzeloze,

Ik staar naar het grootste meer in Zweden. Alles is hier zo uitgestrekt, dat het meer wel lijkt op een zee. Eindeloos lijkt het wel… maar zie, daar in de verte… Is het de Hemel, die tot aan het water reikt? Of is het het water, dat tot aan de Hemel reikt? Zie ik wolken? Of zie ik land? 

Hier raakt de Hemel de aarde… Hier raakt Gij, Grenzeloze, ons aan. Zoals in de incarnatie. De hemel kust de aarde. En wij, land en water, proberen dichter te komen, en Uw Hemel aan te raken…

Zo dicht komt Gij. Zo dicht verlangen wij. En zo schoon is het waar die grens vervaagt en we elkaar opzoeken… 

 

 

Dag Transfiguratie,

Ik las de lezing van de dag tijdens de vakantie: Uw gedaanteverandering op de berg Tabor. We komen aan in een nieuw rood huisje, bovenop een bergtop. En wat zie ik, wanneer we het raam openen? Gij die straalt, de transfiguratie “live”!

Uw woord komt tot Leven! Het zijn niet alleen verhalen van toen. Het zijn verhalen van nu. Het is Uw Realiteit die nog even levend is vandaag als 2000 jaar geleden. 

En Gij, die er evenzeer zijt. Thuis als onderweg. Op Tabor als op Zweedse heuvels. 2000 jaar geleden als nu. 

Het Licht van de transfiguratie straalt… Gij zijt de Levende! De in overvloed Aanwezige! De overal Inwezige, die ons transformeert!

God dank!