op de grens

Het is een tijd van begrenzing geweest. Onze wereld, werd het afgelopen jaar kleiner en kleiner… tot een bubbel. Tot de tuin. Tot 1,5 en niet dichter. Tot de avondklok. Tot het mondmasker. Tot de prik. Soms is het worstelen met grenzen. Soms is het jezelf nog éxtra begrenzen om zeker niet over de grens te gaan. Soms is het dansen op de grens. Soms ontdekken we binnen grenzen, dat we ook grenzeloos kunnen zijn. En soms… lijken grenzen zich te openen…

Dag berg trappen,

Op momenten dat het herstel nog traag en moeizaam gaat, geraak ik niet alleen meer boven. De trap staat er als een groot obstakel, een te beklimmen berg. 

Trede per trede, stap per stap, zo is de berg vast wel te beklimmen. Toch had ik meer nodig. Mocht ik ook meer ontvangen. 

Blijf ik dan maar beneden, starend naar de berg? Beperk ik mijn uitstapjes naar boven? Of vraag ik hulp, en geraken we er samen wel. Want een trap is geen hek, geen slot, maar een doorgang, een overgang, een weg.

Zijn er obstakels in jouw leven, die misschien een weg kunnen zijn? 

 

Dag omheining,

veilige bescherming. Die maakt dat er geen indringers welkom zijn, en onze kippen een geborgen thuis hebben.
Dag omheining, die ook wijd openstaat. Als een deur, een raam, waardoor ze, als ze willen, hun veiligheid uit kunnen stappen, en onontgonnen terrein verkennen.

soms genieten de kippen, al hebben ze de héle tuin voor zich, om zich terug te trekken, binnen de veilige kleine omheining. En soms vinden ze het heerlijk om, op hun tijd, steeds verder en verder te durven verkennen… en te komen scharrelen, tot net aan de grens. En soms wordt er al eens over de grens gefladderd. Maar staan ze ook gauw weer in hun eigen plekje.

Zoek je graag de geborgenheid van je omheining? Staat ze open? Durf je erdoor? Hoever? Tot op en over de grens? 

 

Dag grenzeloze vriendschap,

Zie ze hier, de kippen. De draad tussen hen zorgt voor veiligheid. Ze kunnen elkaar rustig leren kennen, zonder angst voor de ander, zonder de ander als indringer te ervaren. Ze zoeken elkaar op, daar aan die veilige draad en genieten van elkaars aanwezigheid. Soms pikken ze hetzelfde graan, daar, op de grens. Hun vriendschap laat zich door geen grens tegenhouden.

En de onze? Onze relaties botsten ook op grenzen. Elkaar niet kunnen zien. Of enkel buiten. Binnen of buiten bubbels vallen. Welke wegen hebben wij gezocht, veilig en toch grenzeloos? Hebben we ook mogen voelen dat verbondenheid geen grenzen kent? 

Dag komkomkommer,

De afgelopen jaren werd de beweegruimte steeds kleiner. Om gezondheidsredenen was wat kon en haalbaar was beperkt, en dat werd telkens wat verder ingeperkt. Als een grens binnen wat al begrensd was. Als concentrische cirkels die kleiner en kleiner werden. Eerlijk? Dat is soms hard.

Kom in kom in kom, zo was het misschien ook voor jou dit jaar. Minder dat kon, en nog minder, en soms, nog minder. De beweegruimte werd kleiner en kleiner. 

En toch, komkomkomen we eruit. Versoepelingen, de veiligheid van een prik klinken als muziek in de oren. We dromen weer van een zorgeloze zomer. Of toch, iets meer. al iets meer. 

Maar ook daar in de kleinste kom, al is er begrenzing aan de zijkanten… maar kijk eens hoe eindeloos hoog? Hoeveel ruimte, in die open kom? Met begrensde bewegingsruimte is er veel wat niet kan, maar misschien ook wel, als we omhoog kijken, veel wat wél nog kan. Komkomkom-maar-omhoog!

 

Dag regenboogpillendoos,

In vrolijke kleurtjes, met verschillende bliepjes en alarmpjes per dag, word ik eraan herinnerd “tijd voor m’n medicamentje”. Eén vergeten is geen goed plan. Dus is die doos een beetje een grens. Zonder kan ik niet. Ik moet eraan denken een laagje mee te nemen als ik ergens heenga. Zou het leven niet vrijer zijn zonder?

En tegelijk, is die regenboogpillendoos misschien wel net mijn toegangspoort. Mijn ticket, dat nu dingen mogelijk maakt die tevoren niet konden. Dat ik mijn ontembare berg trappen weer op kan. Zonder, zou het leven pas begrensd zijn.

Heb jij ook soms dingen, die op het eerste zicht begrenzend, maar op het tweede zicht misschien bevrijdend zijn?

Dag weerbarstige grens,

Aan grenzen kan je je soms kwetsen. Ze zijn weerbarstig, vol uitsteeksels. Nee, ze zijn niet altijd mild en zacht, beschermend en afgedekt. Ze kunnen kwetsuren trekken, wonden veroorzaken, littekens achterlaten. Ook dat is realiteit.

Echte prikkeldraad was het niet, dàt is pas een voorbeeld van een weerbarstige kwetsende grens. Maar het uiteinde van de omheining kwetste wel. Tot ik er teveel achter bleef haken. En voorzichtig, met spreekwoordelijke fluwelen handschoenen en een dikke rol duck-tape de grens probeerde af te plakken. Zachter te maken. Minder pijnlijk. Helemaal gelukt is het niet. Soms lost wat geplakt was, weer.

Maar misschien kunnen wij, of kunnen anderen voor en met ons, wel helpen om de grens wat zachter te maken…

Dag maatbeker,

Ook jij bent een grens. Hoeveel bloem, hoeveel suiker, … Als we willen dat die cake of taart een beetje smaakt, zullen we de ingrediënten toch binnen de grenzen moeten houden. Nauwkeurig aflezen hoeveel precies, zodat het resultaat niet te vochtig of te droog is.

De grenzen hier, leren ons doseren, aflezen, met mate werken… Uiteraard kunnen we ook iets lekker in elkaar flansen al improviserend… een beetje meer bloem, een eitje erbij, of toch dat beetje meer suiker. De maatbeker lijkt een begrenzing maar is eigenlijk de hulp die maakt dat onze cake lukt. De mogelijkheidsvoorwaarde voor wat lekkers. Een instrument. 

Zijn er grenzen die instrument zijn? Die ons net helpen om een goed eindresultaat te bekomen? Wie weet geeft ons lichaam zo ook grenzen aan, als instrument, helpend, om te verhinderen dat we ‘over de grens’ gaan. 

 

 

Dag oude schoenen,

Ze waren eens nieuw. Een jaar geleden. En ze doen het nog steeds prima, de lievelingsschoenen van m’n zoon. Tot… Tot de rubber loslaat, er water naar binnen sijpelt, een teen komt piepen… Dàt is de grens. Dan weten we: het is tijd voor een nieuw paar lievelingsschoenen… en die blijven de schoenen die dag in dag uit gedragen worden… Tot, zoveel maanden later, met geluk een jaar, alweer… wat water in de schoen loopt, wat rubber flappert, en wat tenen wriemelen…

De kan gaat te water tot ze breekt. De schoen wordt dag in dag uit gedragen tot hij het begeeft…

Dat is de finale grens. Voor de schoen en de kan. Wat is jouw grens?

 

Dag ‘afgebakend staat netjes’,

jij daar, wij hier, een omheining als een afbakenen van het eigen terrein. Tot hier mijn grond, vanaf daar de jouwe. 

Is dat echt? 

Ik zie de eksters en de merels, de raven en de mussen. Ze fladderen van tuin tot tuin. Ze pikken het graszaad van de buurman. Ze fladderen in de klimop van de buurvrouw. Ze zoeken wat lekkers in onze grond. Zijn wij niet te gast op hun grond? Is het niet gedeeld terrein? Gezamenlijk terrein? Schepping waar we deel van uitmaken? 

Ik kijk nog eens naar de omheining. Gelukkig: het is een doorlaatbare. We gunnen elkaar het licht van de zon. We gunnen elkaar een blik in elkaars tuin. Er kan nog veel door, er is nog veel te zien.

Misschien zijn alle omheiningen wel een beetje illusie… en als ze echt zijn, dan hoop ik dat ze net zo licht-doorlatend zijn als onze draad…

Dag  doos,

Allerlei dingen kunnen er netjes in. Eender wat. Het was de doos van de nieuwe schoenen. Maar dozen kunnen hier ook mini huisjes van rubber salamandertjes worden. Of speelpakketjes waarin nieuwe cadeautjes worden verstopt, of de zoon-postbode ‘een nieuwe levering’ brengt. Of een kijk doos. Of – als ie groot genoeg is- een boot, of een hol. 

Dat vind ik zo leuk aan de doos. Ze kan veel herbergen. En al wat geleverd wordt, moet netjes IN de doos passen. Ze lijkt dus wel een grens. En tegelijk, niets zo leuk als “out of the box” te denken. 

Dat is voor mijn zoon een evidentie. Is het dat voor ons ook? Kunnen wij meer ‘out of the box’ denken? En wat zou ons daarbij helpen?

Dag witte vierhoek,

ja zeg, geen cirkel. Geen vierkant. Geen driehoek. Beperkt in schrijven en tekenen tot deze witte rechthoek. Nee, niet ook eens op de tafel schrijven. Of verder tekenen op de muur. Hierop moet het gebeuren, binnen de grenzen van dit blad.

Maar iedereen weet, dat het daar pas begint. Bij het witte vel. Het ongerepte canvas. De eindeloze mogelijkheden waarmee je het witte blad kan vullen. De grenzeloze verbeelding die in woorden en beelden kan vloeien. Een verstild Frans landschap? Een dromerige aquarel? Een gedicht van een paar woorden? Een tomeloos verhaal? Een wonderlijke kindertekening? Een knip in het blad? Hier begint het pas…

Welke begrenzing is misschien een vat vol creatieve mogelijkheden?

Dag feestvlaggetjes,

Briljant vond ik het. Toen de speelplaats – een grote tuin in de school van m’n zoontje – in twee gedeeld moest worden, werd dat eerst gedaan met rood wit lint. Een afscheiding. Wij hier, zij daar. Een “Wij mogen niet daar”, en een “zij hebben meer plaats”. 

En toen, maakte het rood witte lint plaats voor feestvlaggetjes. Dezelfde grens, is nog steeds grens. Maar wordt anders begrensd. 

Het is als het verschil tussen een verbod en een uitnodiging. Tussen een “wat denken wij dat wij aan het doen zijn?” en een “Bedankt om…” Het is het halflege en het halfvolle glas.

Het is feestvreugde binnenbrengen, daar waar de pijn van begrenzing was.

Heb jij grenzen die misschien een ander beeld nodig hebben? Van een rood wit lint naar een vlaggenlijn?