octopus

Een fel-paarse octopus. Dat wou m’n zoontje zijn voor carnaval. Heel specifiek. Met armen die kunnen bewegen. En niet in een vaal grijs-paars, maar in een knalpaars. Ik ben geen held in naaien, maar probeerde wel wat in elkaar te knutselen. En twee verknipte rolkraagtruien, een oude onderrok, een paar knopen, vilt en oude elektriciteitsdraden later, kwam daar… de gevraagde octopus.

Het deed me denken aan hoe mijn moeder vroeger carnavalspakjes in elkaar stak. Ik was geregeld een popster in een fluo jumpsuit met rietjes in het haar. Of in een gouden kleed, waar een hoepel in stak. Ik herinner me ook dat ik eens rondliep als betoger met sandwichborden tegen de koude oorlog. Of die zo zelfgevraagd waren als de knal paarse octopus weet ik niet, maar ik vond carnaval altijd geweldig. Ik zie me nog in een carnavalsstoet lopen in ons dorp, op de stoep naast mijn klasgenoot-lieveheersbeestje. Eigenlijk waren er niet zoveel ‘kant en klare’ verkleedpakjes toen. Jongens in de klas werden naar school gestuurd met een handdoek op hun hoofd, een kamerjas aan, een geschminkt snorretje en klaar. Een sjeik. Of een heksenhoed, of een verentooi voor de meisjes. Ik was alleszins heel erg blij met wat mijn mama zo kunstig in elkaar zette. En de magie van carnaval bleef aan mijn kindertijd gekleefd.

Des te meer omdat ik verjaar in de carnavalsperiode. Een verjaardagsfeestje betekende daarom ook altijd een verkleedfeestje! Ik danste met vriendinnetjes onder een paraplu, terwijl serpentines werden gegooid. De “één keer per jaar snoepschotel” met de felgekleurde lolly’s zorgde voor extra magie. En iedere foto zie je ons weer, dezelfde groep, maar allemaal anders. Of toch een beetje. 

Een verkleedkoffer was als een deur naar eindeloze verbeelding. Daar kwamen feesten uit, personages, toneelstukjes, kerstshows, reclamespotjes, rollenspelen… En zelfs als student (ik beken) was het nog geweldig om ons met vrienden en vriendinnen helemaal te laten gaan. Zo hebben we in Oostenrijkse stijl de Sound of Music nagezongen op de trappen van ons kot. Met een vriendin, de Sandra Kim in ons bovengehaald mét epauletten. Pseudopoëzie gelezen met baret, bij intimistische Chopin muziek. Een feest van de verbeelding.

Eerlijk: als ouder kwam een beetje de ontnuchtering, als ik met m’n zoontje naar een ‘echte carnavalsstoet’ ging kijken, en er een soort schraalheid over heen lag die ik nooit eerder zag. Er werden geen karamellen gegooid, maar iedereen stormde op wat voor prullaria er ook te rapen vielen alsof het de eerste dag van de solden was. Triest en tegelijk hilarisch hoogtepunt van de desillusie van carnaval was een carnavalsfeest in de stad een paar jaar geleden. Toen we toekwamen, moesten we voorbij een stuk of vijf prinsen carnaval die hevig aan het roken waren. Om binnenin te worden opgewacht door de weeë geur van hamburgers, een mistroostige tombola, en veel te luide muziek van de ‘dj’ (ja dj!). 

En toch, toch blijft carnaval en de kunst van je verkleden, een feest van de verbeelding. Van letterlijk eens in de schoenen van een ander staan. Van eindeloze mogelijkheden. Van iemand anders mogen spelen. Van experimenteren. Van jezelf ook niet te serieus nemen. Van gewoon mogen spelen!

Als wie of wat zou jij graag gaan? In wiens schoenen zou je eens willen kruipen?

hippie

Hier zie je mij en m’n zoontje op het ‘festival’ schoolfeest. We hadden ons vestimentair laten gaan. Alleen… bleek er maar één andere ouder in de hele school die zich ook had verkleed. Toen ik ze zag, in een schapengiletje met een klein rond brilletje en een peace-teken, kon m’n geluk niet op. Nooit zo blij geweest een mede-hippie te zien 🙂 Maar hé, we hebben ons geamuseerd!