Op vraag van Hade Wouters, schreef ik een nieuwjaarsbrief voor haar inspirerende Tiny Podcast. Ze leest de brief hier voor. 

Wil je hem liever zelf lezen? Dan deel ik hieronder de tekst. 


Liefste,

Zo begint een goede brief. Of dag, of beste, of lieve, maar jij bent de Liefste.

Dus Liefste, wat een jaar was dit. Je was erbij. Je weet het.

En je weet hoe de woorden verstommen, want dit was zo geheel anders dan wat we voor mogelijk kon houden. Stel je voor, die tijd dat we elkaar ongegeneerd knuffels konden geven. Dat we lekker luid konden meezingen in de kerk. Dat we gezellig voor een praatje bleven staan aan de schoolpoort. Die tijd dat weekends nog vol zaten met bezoek. En de sint zonder mondmasker de school bezocht. Dat kinderen logeerpartijtjes hielden. Dat ik nog eens in de supermarkt stond.

Het jaar waarin we onze onschuld verloren. Waarin we zonder het te weten besmet konden worden of anderen besmetten. Gewoon al door in hetzelfde huis te zijn. Waarin een aanraking gevaarlijk werd. Of een mondmasker verkeerd opzetten. Of te dicht bij de buurvrouw staan. Of in dezelfde ‘luchtwolk’ staan. Waarin de oma niet kan geknuffeld worden. Waarin zelfs de hulp-sint mensen besmette. Waarin mijn zoon lang niet naar school kon. En de kindjes vanuit de klas wuiven door het scherm…

Dag onschuld. Dag zorgeloosheid.

Dag Frankie. Dag lieve goede vriend, die door corona zo snel naar U kwam. Maar die ons, door tranen en de radio heen, nog wel toezong. In duizend duizend dingen. Het was ook het jaar van Dag Maria Helena, voor wie we zouden zingen. Maar het nu niet meer kunnen. Ik tuur door het scherm naar de kist, en de kinderen die errond – zoals zij was-  zo vol leven dansen en zingen.

Dag afscheid. Dag gemis. Dag pijn. Dag eenzaamheid. Dag nog minder vrijheid. Dag nog minder mensen. Dag minder.

Maar ook Dag meer. Dag meer tijd. Dag lege agenda. Dag dagen om te vullen en vervullen, op het ritme van het leven. Dag samen-tijd. Dag ik-weet-niet-hoeveel-vogels in de tuin die ik nooit eerder zag. Dag druivelaar. Dag veerkrachtige tomatenplanten tussen de platen van de serre. Dag verwondering. Dag zoon van mij. Dag aubergine-pinguïn. Dag mieren-hotel. Dag mini blauw-gestipt vogelei. Dag verhaal dat wou verder geschreven worden. Dag eindeloze vrijheid in verbeelding. Dag inkt en kleur. Dag spelletjes die weer ogen doen blinken. Dag buurvrouw die door haar raam de wereld omarmt. Dag Uw geschenken alsof het manna regende. Dag intuïtie. Dag een beetje meer durf.

Maar ook dag kwetsbaarheid. Wat ben ik blij dat we allen verlost zijn van de illusie die maakbaarheid is. Leve de lege agenda’s, leve het niet helemaal maakbare… Lang leve het besef om onze kwetsbaarheid- van mij, van ons, van iedereen. Eindelijk. We zijn niet maakbaar. We zijn niet perfect. We zijn niet plan-baar in doelen en subdoelen. We zijn geen verbeteringsprojectjes. We zijn soms een complete puinhoop. We zijn fragiel. Eindelijk. Dag kwetsbaarheid, oude vriend, zichtbaar nu voor iedereen.

Liefste, ook een oude vriend van jou, hé? Mag ik een beetje van jullie vriendschap leren? Dat kwetsbaarheid, collectieve kwetsbaarheid, ons mag openen. Van echt zorgen voor elkaar. Verbondenheid ten diepste. Liefde. Integriteit. Van niet dicht maar openvouwen. Waar de Geest, die andere vriend, lekker mag waaien?

Dat Ie maar stevig waait. En dat Jij het maar verder in me overneemt, Liefste.

Alle ‘dag’-en.

Je kapoen