Niet uit
maar ingeput
Het zoontje van een vriendin vertelde eens dat ie helemaal “ingeput” was. Het tegenovergestelde van uitgeput. Wat is (kinder)taal toch rijk! En wat wordt de wereld mooier van woorden als deze. Wat mij betreft mag dat woordje meteen in het woordenboek. Inputting: zelfstandig naamwoord. Het tegenovergestelde van uitputting. Helemaal opgeladen zijn. Vol kracht. werkwoord: inputten. Ik put mij in. Ik voel me ingeput.
In afwachting van de toevoeging aan het woordenboek, staat het alvast in het mijne sinds ik het hoorde. Misschien ook in het jouwe? Want kennen we niet allemaal de ervaring van ‘uitgeput’ te zijn, maar ook van… ‘ingeput’ te zijn?
Er is een Bijbelverhaal waarin iemand helemaal uitgeput, met gevoel voor drama, het uitroept tegen God. Maar wat ie eigenlijk nodig heeft op dat moment, is rust en wat om te eten. En dat krijgt ie ook. Soms zijn we zo uitgeput dat we het even niet meer helder hebben. Maar hoe deugddoend kan het zijn gewoon rust te nemen. Letterlijk je lichaam de tijd geven op te kunnen laden. Ook als is het iets dat er soms overschiet, dat wat een luxe lijkt, goed voor ’s nachts maar niet voor overdag. Soms vragen je lichaam en je geest om rust. En kan eens echt goed rusten, je weer helemaal inputten. Ik raak bijzonder ingeput van het rusten in een heerlijke ligstoel in de tuin, met het zonnetje op m’n gezicht, en de kippen die naast me komen eten en onder de stoel lopen.
Gewoon al de wereld ‘proeven’ met je zintuigen, kan zo’n gevoel van inputting geven. Het is basis. Maar ook zo eenvoudig. Het deugddoende van de zon op je huid, een lekker warm badje of net een verfrissende douche, een prachtig lied dat klinkt… Ik herinner me, héél lang geleden, een tweedaagse in de bergen waar we moe-gestapt aan een berghutje kwamen. Hoe hard die ravioli (die wellicht gewoon uit blik kwam) heeft gesmaakt… dat kan ik niet uitdrukken. Of ik herinner me in een moeilijke periode, fysiek en mentaal, dat gewoon op de grond in het gras liggen, of dicht bij het knetterend haardvuur, momenten van inputting waren.
Als het eigenlijk soms zo simpel is, inputting, dan kunnen we daar ook oog voor hebben. Het is meteen een nota aan mezelf. Niet in de flow, gauw iets in je mond steken of dan maar water drinken. Maar de tijd nemen die lekkere verse gember munt thee te maken. Of eens zot doen met een lekker libanees taartje. Smakelijke momenten van inputting.
De natuur in… Wat wandelen, kuieren, een nieuw padje ingaan, de schepping beleven met alle zintuigen… Hoe inputtend is dat niet? Ah, weidse gezichten, de natuur die op zich uitnodigt. “Kom, zie je dat gras daarachter? Wil je dat niet gaan verkennen?” of “Zie je hoeveel verschillende bloemen we hier hebben? Bekijk ze maar eens goed!”
Al ben ik niet de persoon die lang kan wandelen, snel ‘uitgeput’ als ik geraak. Zelfs korte momenten, zo vol van schoonheid, putten me in. En ze nodigen me uit naar de wereld te kijken met verwondering, ontdekking, dankbaarheid. Inputtend…
Niet alleen genieten van de schepping, maar ook mede-schepper zijn. Iets maken, schrijven, tekenen, boetseren, zingen… oh, dat kan ook zo inputtend zijn. Van een verhaal tot wat flarden ideeën, van een kleine schets tot een groter schilderij. Soms lijkt het grote, bijzonder bij uitputting, te vermoeiend. En is gewoon het kleine- van een snelle schets, een paar woorden in een schrift, een hompje klei van -we-zien-wel-wat-eruit-geboren-wordt, zo deugddoend… haalbaarder dan gedacht, en bijzonder inputtend.
Natuurlijk kan je ook helemaal ingeput geraken door het contact met anderen. En daar werden we in coronatijden wat creatiever in. En het afgesneden zijn van contact, was net uitputtend. Niet alleen het samen delen van woorden, ontmoetingen, kopjes thee, en ‘live’ elkaar terugzien, al dan niet een knuffel, kan deugd doen.
Er is zoveel om te mogen delen. Van kamerplantzaadjes tot boeken, brieven, verhalen, soep, ervaringen, foto’s, indrukken, elkaars stem weer horen… Van gepingpong met woorden en beelden, grappige woordspelingen, tot het vragen om gebed, ontvangen van zo ontzettend rijke mails, ontwapenende kinderuitspraken, pas verzamelde kastanjes… Van een droom over een vriend die een lied zong dat ontroerde, dat durven delen, en dan een lied terugkrijgen waar de tranen van over je wangen lopen. Ah, zoveel wondermoois, in het samen zovéél mogen delen in verbondenheid en vriendschap. Dat put een mens in!
Voor mij is het meest inputtende wellicht, het ‘in God’ mogen zijn. In Hem mogen rusten… “Kom allen tot Mij die belast en beladen zijn”, zegt Hij tot onze uitgeputte zelf. (Mt 11, 28-29) Het mij mogen laven aan Zijn Woord. Zijn aanwezigheid als levend Brood en levend Water mogen ervaren. Door Zijn schepping mogen wandelen en Hem overal in herkennen. Met Hem alles te mogen delen, het gekende en verborgene, met of zonder woorden. Het eenvoudig mogen zijn in Hem put me zo in. Ik schreef er hier wat over.
Dat kan met uiterlijke tekenen, dat kan zonder veel woorden. Iets concreet dat me daarbij helpt om in te putten zijn de Ignatiaanse meditaties van pray as you go zoals je hier kan beluisteren. (er is ook een Nederlandstalig broertje Bidden onderweg), en de schitterende serie The Chosen die je hier kan bekijken .
En? Wat is inputting voor jou? Wat zijn de gewone en buitengewone momenten van inputting die je koestert? Waar je misschien naar terug grijpt? Welke manieren heb jij om, wanneer je je uitgeput voelt, terug in te putten?