Moestuinlessen
Het natte gras door – want nat dat was het wel deze zomer- en nog eens even kijken wat er allemaal te ontdekken valt in onze moestuin. Minder dan andere jaren, dat zeker. Maar ook minder werk om de planten te begieten. Daar werd vanzelf voor gezorgd. De moestuin was anders en tegelijk, weer heerlijk groeiend en bloeiend, vol verrassingen, op zijn eigen – onvoorspelbare- ritme.
Dag knuffelende maïs,
Kolf aan kolf, zo zoet.
Straks moet ik je ‘af-kolven’. Breken van die sterke plant die naar de hemel reikte. Gelukkig heb je van die leuke haren, die me vertellen wanneer je er klaar voor bent.
Zou dat niet handig zijn, als het bij ons ook zo zichtbaar zou zijn, wanneer we klaar zijn om los te laten? Klaar zijn voor iets nieuws?
Dag kwetsbaar blad,
Je hebt het niet makkelijk gehad. Zolang heb je stand gehouden. In regen en wind, en nog meer regen.
Met schimmel, en slakken, bijna kaal gevreten… zelfs je kleur zien we amper nog.
En toch sta je er nog, kwetsbaar, maar aanwezig.
En toch mogen we nog plukken van de vruchten die je schenkt. Nog steeds. ook nu.
Geven wij ook in onze kwetsbaarheid?
Dag groentje,
Wat ben je lang groen. Zolang. Zolang. Wat had je allang rood moeten zijn. Al lang. Al lang.
En toch ben je nog groen. Kreeg je niet genoeg van wat je nodig had… Zon, het Licht waar we allen van leven.
Ik heb geen ‘recht’ op een rode tomaat, omdat we je toevallig gekocht hebben in het tuincentrum? Ik heb geen recht op je vruchten. Ik plant je, begiet je, en wacht geduldig. Op jouw ritme… afhankelijk, net als jij, van de omstandigheden van het leven.
Die hebben we niet altijd in de hand, groentje…
Dag kleurlingen,
Elk van jullie is een geschenk! Elk gekleurd tomaatje, gespot tussen de trossen groene… elke gerijpte, is één om van te genieten.
Geen overvloed van tomaten zoals anders. Maar wat we in het kommetje tot binnen kunnen dragen, is een lekkere schat.
En kijk jullie kleuren! Daar word ik zo vrolijk van. Niet één uniforme tomaat. Maar verschillende soorten: rode en gele, zwarte en oranje, lange, smalle, verrimpelde, sappige, tros of kers, nog net niet helemaal rijp of blozend.
Word jij ook zo blij van diversiteit, van verschillende kleuren en smaken?
Dag groente die bloeien wou,
en vergat wat ie eigenlijk was: een knolselder.
Met weinig knol. Wou je niet gegeten worden? Bleef je liever nog langer in de tuin? Keek je naar de bloemen links van je, en wou je net zoals zij zijn?
Het is je gelukt, dromerige knolselder. We eten je niet, maar genieten van hoe jij opgeschoten bent, en bloeit als een prachtig wit boeket. Dankje.
Soms doen planten en mensen iets anders dan verwacht. Kunnen we dan mee anders kijken? En er blij om zijn?
Dag versgeplukt lekkers,
Blozende bietjes. Jullie zijn de ‘grootste’, de dapperste, die tussen de aardappelen heen, opkwamen. Die plaats zochten en vonden om te groeien, ook al was het wat verder van huis.
Jullie hadden elkaar.
Met ons blauwe kommetje, gaan we de tuin in en nemen jullie graag mee. Samen met wat dikke sappige worteltjes aan de overkant. Zo plukken we onze lunch! Zo heerlijk!
We spoelen jullie af en jullie zijn nog mooier. Je prachtige oranje wortelvrienden, en jullie dieprood-paarse kleur. Wat smaken jullie heerlijk!
Dank jullie om zo te groeien! Kijk wie jullie er blij mee maken!
Dag baby-aubergines,
Jullie zijn de eerste! Van een nieuw avontuur. Een nieuwe plant.
De vreugde als onze zoon de eerste fel paarse bloemen had gezien. En de vreugde nu hij, onder de grote bladeren, jullie, nog baby aubergines had gespot. En intussen zijn jullie al zo groot en glimmend dat jullie tak op de grond hangt.
Hebben we niet de ogen van een kind nodig, om jullie te ontdekken tussen al het groen? Die eerste bloem, die eerste vrucht van iets nieuws, in ons leven?
Dag onverwachte overvloed,
Waar kwamen jullie opeens vandaan? We hadden jullie niet geplant, niet gezaaid? Geen tuinwinkel bezocht voor een pompoen en een courgette die zo graag een pompoen wil zijn dat ze er op lijkt.
En toch? En toch ontkiemden jullie!
Uit wat we jullie aan voeding hebben gegeven? Lagen de wortels daar? Was ons afval, jullie begin?
Daar onder de maïs hebben jullie jullie thuis gevoeld, en overal verrassingsvruchten gegeven. We kunnen er nog lang van eten. Zomaar! Uit het (schijnbare) niets.
Is de bodem in jouw leven vruchtbaar? Zijn er soms ook al onverwachte zaadjes in ontkiemd?
Dag compromis-klomp,
We kochten je jaren geleden in Nederland. in maat 39. Twee maten te groot voor mij, twee maten te klein voor mijn man. Zouden ze dan niet, een beetje, voor allebei passen?
Een Belgisch compromis in Nederland… Vreemd genoeg werkte het niet echt. Te klein voor de één, te groot voor een ander, is voor niemand echt comfortabel. En is zo’n houten klomp wel gemaakt om comfortabel te zitten?
Dus daar zaten we met ons compromis. En we vonden een ander. Voortaan pijnigen we onze voeten er niet in. Maar er past precies genoeg strooisel in voor de legnest van het kippenhok. Mijn man blij, ik blij, de kippen blij!
Heb jij van die compromissen die eigenlijk voor niemand echt werken? Of die misschien met een beetje creativiteit anders kunnen werken?
Dag verrassingsbloemen,
Jullie zijn de durvers. De dromers. De ‘maakt niet uit als hier allemaal andere dingen staan’-planten. Jullie kwamen erdoor. Tussen de aardappelen. Tussen de rode bieten. Tussen de wortels, of de maïs of courgetten.
Jullie brachten kleur in ons klein zeetje van groen. Lang nog vol belofte, lieten we jullie staan. Tot jullie groot genoeg waren. Dan zette we jullie – heel voorzichtig- in aparte potten. En die zetten we dicht bij ons. Zodat we altijd naar jullie kunnen kijken. En van jullie kleurenpracht kunnen genieten.
Zouden we dat ook durven, daar waar we staan te bloeien? Zouden we, als we dat zien gebeuren, de belofte van de ander de tijd geven en zachtjes koesteren?
Dag resistente patat,
Of moet ik aardappel zeggen? Klinkt verfijnder. Maar jij bent iets ruwer, ruiger, steviger, sterker! Jij bent een resistente patat.
We plantten je al vroeg. Toen het weer, net als vorig jaar, zo warm was voor de tijd. Vol belofte stopten we je in de grond. Gaven we je water. En je begon te groeien. Je blaadjes kwamen net uit de grond, toen de zomer herfst leek, en de seizoenen het niet goed meer wisten. Bakken water kreeg je over je heen. Storm en wind en regen. Zoveel regen.
Je planten lagen wat platgeslagen tegen de aarde. En toch… Je hield stand! We groeven als schattenjagers naar je patatjes, en wat droeg je er veel. Ze waren sterk en mooi. Niet klein te krijgen. En niet kapot.
Dank je, volhouder!
Wat maakt jou resistent in wind en regen?
Dag verborgen vruchten,
Ik had jullie niet gezien. Jullie groeide en groeide, met groene bladeren, enorme ranken, kronkelend de hoogte en de breedte in.
Worstelend met jullie takken, dat de omheining niet stuk zou slaan. Onverwoestbaar, met een uitgaande kracht.
Maar wat lag er, stilletjes, onder jullie bladeren verborgen? Jullie kracht vanbinnen! Verscholen onder grote bladeren en zwierige ranken, hingen zovele trossen druiven!
Wat zit er onder jouw bladeren verscholen?