in de put

De zandbak is mijn zoon ontgroeid. Hij groeit op, en soms lijkt hij dan uitgespeeld in z’n kamer vol met speelgoed. “Wat moet ik doen, mama?”, vraagt hij dan. Ik kan nog zoveel suggesties doen, meestal krijg ik een “kweenie”… Maar dan… ineens, is er de magie… van “de put”! Een schup, vuile kleren (neem dat maar héél letterlijk), en hij kan uren schuppen in de tuin. Buren, vriendjes… allemaal mogen ze komen meedoen… Allemaal staan ze met hun voeten in de aarde… En ik word ook vriendelijk uitgenodigd om een schup ter hand te nemen en mee te doen. Al mag het niet te gemakkelijk zijn. De put moet immers “mama proof” worden…

Want zeg nooit zomaar “put” tegen een bunker! Het wordt een bunker waar hij me kan bekogelen met onrijpe druiven, een ‘sport’ die we een jaar of twee geleden ontdekten en een geweldig plezier gaf! dus moet de bunker hoge muren hebben. En mag mama er niet te makkelijk bij komen… Heel fijn in het bunker-opzet. Iets uitdagender om er mezelf in en uit te hijsen… De bunker moet dieper worden, want hoe dieper je gaat, hoe interessanter het wordt, en hoe wonderlijker de gekleurde lagen van de aarde. De buitenkant moet ‘verdedigd” worden… Daarvoor zorgt een takken verstevigen met ballen, vers gerold van aarde. 

De bunker krijgt een trapje. Een zitplaats. Maar al gauw moet de zitplaats eraan geloven. (wellicht te comfortabel voor mama, en het moest mama-proof, weet je nog?) En als het beste vriendje van m’n zoon is komen spelen, worden er vooral glijbanen gemaakt. Langs alle kanten kan de put in worden gegleden! de bunker krijgt ook een speciaal gat, dat als munitiedepot voor de onrijpe druiven moet dienen. De randen worden stevig aangedrukt.

Het is een hele karwei die echt wel samenwerking vraagt… De put wordt dieper en dieper. Wie aan het schuppen is, is op het eerste zicht niet meer zichtbaar. Grote emmers en bloempotten worden vol aarde gekieperd en aangegeven om boven te worden aangestampt op de versterkte toegangsmuren. Vriendjes, broertjes van vriendjes, buren en ikzelf, werken en genieten ook mee. Ja, wij zitten graag “in de put”. De voeten in de aarde, nog eens echt ploeteren en met je handen vol aarde zitten, en zo vuil worden dat de vuile was zelfs niet direct bij de vuile was kan… Het is eigenlijk iets dat we als volwassenen verleerd zijn. Als we tuinieren is alles nog vrij netjes… met handschoenen, het nodige gereedschap, eventueel een schuimrubberen matje om op te knielen tijdens het snoeien. Maar hier zijn we samen kind. Met de handen grijpend in de aarde. Grondbollen maken. Met onze voeten de aarde aanstampen. We zijn heel letterlijk aan het ‘aarden’…

En dan, als een onverwacht neveneffect, worden er onderweg schatten gevonden! Magisch is dat! Elke vondst wordt vakkundig aan de kant gelegd, gewassen, bewonderd, betast… En het is wonderlijk wat je ontdekt als je het niet verwacht, laag na laag… Een  rattenschedel met beweegbaar kaakbeen! Een intact vogeleitje diep onder de grond! (wonderlijk fragiel en toch heel… of toch voor even). Een oud stuk tegel, waar we ons dan van afvroegen of dat hier ergens in het ouderlijk huis van mijn grootmoeder zou gelegen hebben… en waar dan? Potscherven. Mooie stenen. Kleine en grote botjes… Een oude tube van een soort oplossing… Was het lijm? Verf van bompa die schilderde? De schatten zijn wonderbaar, ook al zouden ze voor een ander niets waard zijn… Ze zijn zelf gevonden! Ze brengen een hele wereld van betekenis en verhalen en verzinsels naar boven… Van waar zouden ze komen?

Trots laat onze zoon zijn bunker aan oma en opa zien. En oma vertelde dat haar broer hier ook zo graag schupte. En al wel eens iets kostbaar had gevonden! Een gouden medaillon! Vandaag lieten we bezoek de bunker zien. Eén van hen is geoloog. Aan de diepte van de put, en de vondst van ijzer en dat kleine steentje dat er wat ‘geslepen’ uitziet, zou het -wie weet- wel eens uit de ijzertijd kunnen stammen. Geen idee of het zo is natuurlijk. Maar het was wel boeiend te bedenken dat onze schatten misschien ook échte schatten zouden zijn… We bekeken de geografische locatie van onze straat. Wat hoger gelegen, als je uitzoomt, tussen moerassig gebied. Een uitgelezen locatie om je te vestigen… Onze aandacht was alvast gevestigd! En voor ons zijn de schatten alvast onschatbaar…

Het leven gaat voort. Het regende dat het goot. En de put, die bleef niet stilstaan. Hij lééfde. De afgesnoeide takken van de vlier, kregen nieuw leven. Bloemen, onkruid en een verwaaide aardappelplant zo hier en daar, maakten de put stilaan helemaal groen. Dat past natuurlijk helemaal in het camouflage opzet van de bunker! Daar zal nog geen onrijpe druif in te spotten zijn! Ja, de druivelaar groeit haast in de put… De munitie is maar te plukken!

Ik kijk ernaar en bedenk me hoe mooi het is… Dat de put die zo diep was (en steeds dieper en wijder moest worden), maar tegelijk ook kaal en ‘doods’ op een manier… nu zo barstensvol leven zit. Dat dode aarde, fris groen wordt. Dat Goede Vrijdag, in Pasen verandert… Dat de regen waar we zo vaak op sakkeren, wél datgene is dat de groei veroorzaakt! Dat er zoveel verborgen ligt, dat op het eerste zicht onzichtbaar is. Dat we mogen leven op een aarde, waar mensen voor ons leefden, en mensen na ons zullen leven… Dat we dankbaar in handen mogen houden, wat ons aan schatten is gegeven… en bedenken wat wij willen doorgeven… Dat de put iets van ons samen is, hoe ‘mama-proof’ het ook moest zijn… dat kinderen ons soms weer leren, wat belangrijk is. Dat we eigenlijk thuishoren in de aarde, in de natuur, en dat het vreemd is eigenlijk hoe we constructies bouwen om onze de hele tijd binnen in op te houden met allerlei bezigheden en vervreemdende technologie. Dat er misschien wel schatten onder onze neus liggen… als we ze maar ontdekken!

En dat het soms niet meer moet zijn… wat aarde en een schup…