het pad

We wonen vlak bij een prachtig park. Een park waar we geregeld gaan wandelen, en waarvan je dan denken zou dat je elk plekje onderhand wel kent. Tot ik tijdens het wandelen plots, in de kant waar eigenlijk geen échte weg zichtbaar was, een steen zag. Met een teken erop. Het begin van een pad… 

Dag pad dat naar me lacht,

Het wenkt me, met een klein platgetrappeld strookje bladeren… Het wekt mijn nieuwsgierigheid… valt er iets te zien? Het verwelkomt me. Letterlijk! Het voert me steeds weer verder, met het ginko teken op een steen. Het doet me zwerven… en ik zwerf graag mee.

Dag pad, waarheen zal je me brengen? Ik ben benieuwd…

 

Dag spiraal op m’n pad,

Je blijkt een bosbaden-pad. Dat begint met een spiraal waarin alles samenkomt. Licht en donker, zon en maan, hemel en aarde en wat nog meer… Eekhoorn en bank, koolmees en mos, mijn voeten en al mijn zintuigen… De spiraal voert mijn voeten verder, mijn ogen kijken verwonderd om het vertrouwde park dat van hieruit weer helemaal nieuw lijkt…

Ken je dat gevoel, als iets vertrouwd soms helemaal nieuw lijkt? 

Dag vleugje magie,

Je hebt me al, pad. Dat ik zo snel dit schattige huisje tegenkom. Dan fladdert het kind in mij, en glimlach ik breed. Dan bedenk ik welke wezens er in verhalen zouden wonen. Dan zie ik muizenkindertjes die welterusten-verhaaltjes voorgelezen krijgen op de bedrand. Of mama uil die soep aan het maken is daarbinnen. Of vader eekhoorn die net kastanjes poft. 

Oh, mag ik meedoen? Wie zou er volgens jou wonen?

Dag eekhoorn-dans,

Wat heb ik van jullie genoten? Normaal tijdens een wandeling is het van “hé, daar was een eekhoorn!” “waar?” “Ah, hij is al weg…” Maar deze keer, stond ik doodstil een hele tijd naar jullie te staren. Geweldig. Hoe jullie van de ene boom naar de andere wipten. Op de buik gingen liggen. Dan weer zwierig sprongen. Het geluid als jullie over de boomschors naar boven en beneden kropen. Of als jullie vanboven een nootje aten maar per ongeluk iets lieten vallen. Of hoe jullie je snoetjes wasten. Wat genoot ik van dit tafereel….

Heb jij ook zo al iets langere tijd geobserveerd en er zo van genoten?

 

Dag weerbarstig hout,

De eerste plek waar ik me zet. Ik  verwonder me over je oppervlak en voel zachtjes. Geschaafd, gekerfd, en tegelijk zo ontzettend schoon en sterk. Je lijkt wel een stilleven. Een soort Japanse tekening, die met een paar lijnen veel zegt. Of een gedicht van de wind. Met golven die zichtbaar zijn tot in je huid. Je rimpels?

Waar zag jij laatst een onverwacht stil leven?

Dag eekhoorn-huisje,

Ik wist niet dat dat bestond, naast nestkastjes: eekhoornhuisjes. In het park ontdekte ik onderhand ook al vleermuiskastjes. Wat fijn, dat het park zo gastvrij wil zijn en de dieren een handje wil helpen. Hier, vrije huisvestig, voor wie wil.

Zouden we als mensen elkaar ook zo helpen?
Met mens-kastjes, waar het goed en veilig wonen is voor iedereen? Zodat niemand op straat moet slapen? Ze hoeven niet in een boom te hangen… en mogen een pak groter. 

Dag ‘oh daar ben je!’

Op pad gaan, zonder plan, zonder pijlen, dat is een beetje spannend. En net daarom eigenlijk leuk. Ik zoek als een kind naar een paasei, naar de volgende steen… Dat vraagt soms het vertrouwen eventjes een richting te kiezen en dan te zien… of ik je weer tegenkom. Ja, daar ben je! De verlossende steen! Het teken! Ik zit op het juiste pad…

Heb jij soms tekens die je blij onthaalt, die je tonen dat je op het juiste pad zit?

Dag kabouterhuis,

Oh jullie weten hoe mij te charmeren onderweg. Wat een super gezellig kabouteronderkomen. De vogels die rondom bijeenkomen op de takken, weten het ook. Er prijkt een kroontje op de deur… Woont hier de kabouterkoning? Mag ik hier naar verhalen komen luisteren? Mee kabouterpannenkoeken komen eten? Het kind in me vrijlaten en geloven dat verbeelding niet sterft als je volwassen wordt?

Wanneer voel jij het kind in jou opspringen?

 

Dag luisterpunt,

Ik word gelokt door het hevige gekwetter van een klein vogeltje. Een mees-achtige. Pimpelmees, koolmees, geen idee, maar het tsjilpt en zingt en kwettert zoals ik het nog nooit heb gehoord. Het bekje gaat open en toe en het voert een hele vogelconversatie die mijn mensenverstand te boven gaat. Maar wat luister ik graag. Ik zit en ik luister, beluister, als een prachtig concert. Of als een gek vreemd nieuw geluid. Of als het luistervinken van een gesprek tussen twee vogels. 

Wanneer heb jij even tijd gemaakt om te luisteren naar iets nieuws?

Dag vondst onderweg,

Zoals schelpen aan zee, liggen jullie hier, haast aangespoeld op de weg. Of als een verborgen schat die naar boven is gekomen, die spreekt van oude vazen en nog oudere beschavingen… of gerolde en gebroken stenen die doorheen rivieren al zoveel hebben gezien en meegemaakt. De aarde weg krijgt plots een spikkelkleedje. Wat zijn jullie mooi. Als een natuurlijke mozaïek.

Moest ik hier met m’n zoon zijn, hij stak z’n zakken vol. Stenen en schelpen, ze blijven toch tot de verbeelding spreken… 

Dag kruispunt,

Hier was ik het spoor bijster… Welke kant moet ik op? Waarlangs gaat de weg? Wat als ik verloren loop, en het pad was nu net zo mooi! Het is een subtiel pad. Er staan geen schreeuwerige wegwijzers van ‘hier is het te doen’. Het is een ontdekken. Tja, dan wagen we het erop. Wie weet wat we ontdekken, ook als we van het pad afgaan. 

Misschien maken we dan wel zelf een nieuw? 

Dag uitgehouwen pad,

Pad waar normaal geen pad zou zijn. Geen duidelijke weg. Maar na een beetje zoeken, je tussen struiken wurmen. Ja, daar ben je! Toch een padje. Een klein gebaand padje door wie voor me ging. In een soort jungle setting. Iemand voor me zal met mes en tuingerei letterlijk een weg moeten gemaakt hebben… Wat leuk dat ik erdoor kan. Dat ik mag volgen. Als ik de moed heb om van de grote weg af te gaan, op zoek naar … het toevallig gevonden gebaande padje.

Wie heeft er voor jou de weg al vrij gemaakt? Welk pad heb je zelf gebaand?

Dag exotische reis,

Ja, kijk nu eens, dit is geen park meer. We zitten midden in een exotisch land? Is het Bali, Thailand? Welke rivier gaan we over? Zouden er krokodillen zitten? Zie die hangende planten, die banenboom een eindje verder. En vooral… de stapstenen, die net als de welkom steen aan het begin, “vragen” om betreden te worden. Om over te huppelen, hinkelen, het water over. En weer terug. Want ze zijn te leuk. Ze kietelen ook weer het kind in mij. En hop, nog eens over. En hop, nog eens terug. 

Geef mij maar stapstenen in plaats van asfalt. Heb jij je onlangs ook, hier en nu, ergens héél anders gewaand?

Dag onverwachte wending,

Ik dacht: “dat meen je niet”, toen ik op de parking kwam. De parking, dat is vast het einde. Daar zijn de stenen weer. Daar is weer alles zoals ik het ken. Oh, stopt hier het avontuur? Is het gedaan met stenen speuren of… Wat zie ik daar? Is dat? Nee! Toch? Ja, net aan de overzijde van de parking, tussen twee struiken, haast onzichtbaar op een donkere steen… staat daar weer het teken! Jeej! Het pad gaat verder. Het avontuur stopt niet…

Heb jij het al meegemaakt, dat je dacht dat iets voorbij was, maar het toch nog verder ging?