Goed eten

Het begon met rijstpap. Een gesprek met een vriendin over zelf rijstpap maken… de armspieren die daarvoor nodig zijn, de herinneringen die het oproept, de smaak met dat tikje saffraan en die korreltjes bruine suiker. Toen dacht ik aan het familiekookboek dat we samenstelden, met de succesrecepten van Bobonne. Wat een schat dat we haar recepten verzameld hebben, dat ze ons al dat lekkers kon meegeven en dat ze het ook nog fier heeft kunnen zien. Haar kip met appelsien, haar ‘gateau’, haar mueslikoekjes … Als familie heb je zo ook een soort culinair erfgoed dat je door mag geven en dat gekoesterd wordt. De vriendin vertelde al lachend dat het bij haar dan “neem een pak pannenkoeken van den Aldi en verwarm 2 minuten in de microgolf” zou zijn. Wat wil je, met een arbeidersgezin met vijf kinderen… Het deed gesprek ontstaan. Vaak nemen we dingen zo voor vanzelfsprekend. Zoals ook het eten, de keuzes die we daarin maken. Keuzes die niet voor iedereen zo evident zijn. 

Ik kijk naar de overvloed aan verse groenten en fruit op het aanrecht. Het voelt altijd heerlijk als m’n man van de winkel komt en de fruitmanden uitpuilen als een hoorn des overvloeds. Als ik de eindjes van de prei kan snijden, als de stengels nog aan de rode biet hangen, en alles zo vers is dat je het zo wil klaarmaken. Maar kan ieder die het wil, zich dat wel veroorloven? We zijn zelf wel op zoek gegaan naar een winkel wat verder, goedkoop en toch met schitterende kwaliteitsvolle groenten. Maar toch… ik trek onze frigo open die vol met geitenmelk en geitenyoghurt staat. Dat zou gezonder zijn, maar het kost ook wel wat meer. M’n man vertelde over de melk aan een collega. Maar voor de prijs van één pak geitenmelk, kan hij een heel wat meer van de goedkoopste melk kopen… en met kinderen in de groei, is de keuze dan snel gemaakt. Ik denk aan onze keuze om alleen vlees te eten als het biologisch is. Beter minder, maar van betere kwaliteit. Ervaringen met kippenblokjes uit supermarkten die na een tijdje koken in eigen nat, die niet aanbakken, en die enkel met tonnen kippenkruiden een beetje naar kip smaken, versterken die keuze. Maar dat kost wel wat… Is wat vanzelfsprekend is voor ons, ook niet een stukje privilege? 

De vriendin waarmee ik in gesprek ben, deelt haar onderzoek rond gezonde voeding en kansarmoede met me. Het is een eindwerk om van te smullen. Bijzonder interessant is de cirkel van gedragsverandering, uit de context van verslaving, die ook toepasbaar is in de context van gezonde voeding en kansarmoede. Er zijn allerlei fasen waar mensen zich in kunnen bevinden, vb je kan je ervan bewust zijn dat wat je eet niet zo gezond is, maar daar ook geen problemen mee hebben. Of er komt een fase waarin je merkt dat het teveel aan zoetigheid je lichaam in de problemen  brengt en je misschien toch iets zou kunnen doen om er verandering in te brengen. Maar dat bewustzijn leidt nog niet automatisch naar een gedragsverandering. En er zijn vele momenten waarop je de dingen z’n beloop kan laten, of waarop er ondanks goede bedoelingen een ’terugval’ kan zijn. Je moet maar eens een koolsoepdieet geprobeerd hebben, en je snapt dat ’terugval’ realistisch is. 

Vaak, zo mag ik lezen in het boeiende eindwerk, gaan hulpverleners te snel. Ze willen uitkomen bij een gezonde voedingsstijl voor de hulpvragers en willen zo snel mogelijk (ongeacht in welke fase ze zich bevinden) dat doel bereiken. Maar eigenlijk kan er pas werkelijk iets in beweging komen, als de hulpverlener mee gaat staan in de fase van de persoon, en zo voorzichtig meebeweegt op diens ritme van de ene fase naar de volgende… zonder fases over te slaan. Er wordt een voorbeeld aangehaald van een man die enorm veel koffie drinkt en ’s nachts niet kan slapen. De hulpverlener  kan dan klassiek zeggen “zou je de koffie niet laten? Je weet dat dat niet goed is voor de slaap en voor de gezondheid”. Maar wat als je meebeweegt… wordt het als probleem ervaren? “Moest ik koffie drinken ’s nachts, ik zou stijf staan van de stress”. “Ja, eigenlijk… heb ik wel last van…” “Zullen we eens opschrijven hoeveel je op een dag drinkt, en hoe je je daarmee voelt?” De persoon komt zo zelf tot inzicht. Nadien wordt voorgesteld om niet meteen de koffie te stoppen, maar de porties te halveren en er wat anders bij te drinken. Zo gaat het geleidelijk… en wordt ook waargenomen wat dat voor verandering brengt. 

Dit gaat nu over gezonde voeding, maar het gaat eigenlijk ook, naar m’n aanvoelen, over onze manier van kijken. In zoveel contexten gaan we er eigenlijk van uit, niet alleen als hulpverlener maar ook als ouder, vriend, collega, dat we eigenlijk al weten waar de ander moet uitkomen… en dat we zo advies moeten geven dat ie daar zo snel mogelijk zou moeten geraken. Diegene die het huis niet uitkomt, zou elke dag moeten bewegen… Diegene die op een burn-out afstevent “moet goed voor zichzelf zorgen”, liefst nog met concreet te zeggen hoe… Diegene die wat is aangekomen, moet de zoetigheid laten… Maar ook… Diegene die een godsbeeld heeft van een straffende God, moet zo snel mogelijk bij dat van een liefdevolle God geraken. Diegene die het moeilijk heeft en wat neerslachtig is, “moet” positief denken… Wat trappen wij toch ook in die val, te snel te willen gaan, stappen overslaan, en ergens ook denken te weten wat goed is voor een ander, wat het doel is, … Is dat niet, ondanks de goede bedoelingen, een soort onrecht doen aan de concrete mens, en waar hij of zij staat, en wat hij of zij zélf nodig heeft? 

cirkel van gedragsverandering, Prochaska en Diclemente (1984), in • De Boeck, Leen ; “sociale marketing : instrument voor duurzame gedragsverandering bij grote groepen”, Lagasse, 2004 ; VAD, “werkwijze, vormingsaanbod over drugs en alcohol”.

En eerlijk, welk nu het doel is, dat is voor ons toch ook niet altijd even helder? “Goed eten” bijvoorbeeld. 

Moest ik eten wat vaak als gezond wordt voorgeschreven: veel rauwkost, salades, smoothies en volkorenproducten, dan zou m’n lichaam hevig protesteren. Gezond is het wel, maar niet voor mij.

Gezonde keuzes maken is complex. Ik zie me nog fier in de biowinkel met een natuurlijke tandpasta zonder fluoride. Maar bij de jaarlijkse controle bleek dat gebrek aan fluoride de oorzaak is van gaatjes. 

“Ja, goed bezig”, dacht ik. Een betaalbaar koekje, “natural en organic” staat er te lezen, met haver, quinoa, amarante en zelfs het hippe chia zaad. Kan niet missen. Hoe gezond kan je zijn, toch? Maar dan… nutriscore D… 

Of deze: twee betaalbare muesli soorten uit dezelfde winkel. Kies ik de crunchy granola rechts: qua voedingsstoffen scoort die het hoogst. Of is de crunchy muesli links een betere keuze: biologisch, natuurlijk, in een recycleerbare verpakking… maar met een langere nutriscore. 

 

Misschien is het met ‘goed eten’ en gezonde keuzes maken wel als met op restaurant gaan. Geen “één gerecht” voor iedereen. Maar à la carte. Rekening houdend met jouw lijf, jouw portemonnee, waar jij zin in hebt, grote of kleine honger, het tijdstip van de dag, de gelegenheid, intoleranties, wat je gezelschap eet, het seizoen, en nog zoveel meer… Smakelijk! Ik ga ondertussen nog een ‘gezond’ haverkoekje eten…