God,
Daar kijken we met z’n allen naar uit,
Dat Ge komt
Die lange donkere advent door,
Dat Ge dan eindelijk komt
Ons komt verlossen
Ons Licht komt brengen
En vrede, en vreugde en wat weet ik nog allemaal
Maar dat Ge komt
Daar wachten we op
Daar verlangen we naar

En daarna, als het vasten wordt,
Dan ploeteren we met z’n allen door de woestijn,
Weer in het verlangen
Dat Ge komt
Al is het dan met een goede vrijdag,
En een hele stille zaterdag,
Dat Ge komt, met Glorie en Alleluja’s,
En ons weer verlost,
En onze lasten weer draagt
Zo kijken we opnieuw en opnieuw uit
Totdat Gij komt

En wat als
We door ons zo hard uitkijken
Totdat Ge eindelijk komen zult
Uit het oog verliezen
Dat Gij er al zijt?

Wat als,
We niet alleen mogen verlangen
Maar ook, nu al, mogen ontvangen
Niet alleen Gij, de Komende,
Maar ook Gij, de Aanwezige,
De Inwezige,
Hier en nu?

God,
Open mijn ogen
Open mijn oren
Open mijn hart
En breek mijn verlangen open
Om te mogen zien
Proeven, luisteren, ontdekken
Dat Gij
Er – nu al –zijt

Amen

Ik kom,
Ik kom steeds opnieuw
Nu
Hier
Elke dag
Elk moment

Je mag naar Mij verlangen
Maar vergeet niet
Mij te vinden
Door al je zoeken
Vergeet niet
Te zien
Dat Ik er
al ben