Heer,
“Ik zou zo graag uw gezicht nog eens zien”,
zei ze.
Al zat ze naast haar, vele keren op bezoek.
Maar het is waar, je zou haast vergeten,
Met dat masker, dat het toch anders is,
En dat – als een kleine bubbel ontbreekt-
Een mens verlangt een ander mens te zien
Helemaal
Van ogen tot ogen
Maar van lach tot lach. Een mond die iets toefluistert.
Misschien zelfs het puntje van een neus die mee wipt.
“Ik zou zo graag uw gezicht nog eens zien”,
Ja, dat zou ik ook. Van haar.
Van familie. Vrienden. Maar ook van de bediende in de supermarkt.
Van de verpleegsters in het ziekenhuis. Van de voorbijganger op straat.
Laat me hun gezichten zien, Heer, doorheen het masker.
Laat de herinnering zo fris blijven aan hun lach, hun manier van praten,
Al wat ze zonder woorden zeggen.
Leer me met mijn ogen lachen.
(ook met aangedampte brilglazen zodra ik de straat op sta)
Met haar woorden wil ik zeggen:
“Ik zou zo graag Uw gezicht nog eens zien”, Heer
Toon me Uw gelaat
In al wat leeft, in al wie ik ontmoet,
Op welke wijze ook
Toon het aan ons allen,
Nu, Heer,
Nu
De diepe troost van een vertrouwd gezicht…
Amen
Zie Mijn vertrouwde blik
Die naar je kijkt
En waarmee Ik
In één ogenblik
De diepte van je lijden
En de diepte van je liefde zie
Je kent Mij
En Mijn liefdevolle blik
Kijk maar terug…