Diwali
Diwali. Een feest van Licht dat in India gevierd wordt en waarbij allemaal kleine olielampjes en allerhande lichtjes aangestoken worden. Iets universeel lijkt het, onze hang naar licht, ons verlangen ons te verwarmen rond de warmte van vuur, te verdwalen in de flikkerende vlammetjes van een kaars. Misschien wel het diepgewortelde weten of aanvoelen, zoals het klassieke adagio, dat duisternis niet verdwijnt door het te bestrijden, maar door er licht in te brengen.
In dit werk, diwali, wou ik niet zozeer focussen op de duisternis waarin het licht wordt binnengebracht. Maar op het Licht zelf. Het Licht waar we naar verlangen. Het licht dat aan ons verschijnt. Het licht dat we misschien zelf aansteken. En tegelijk het Licht dat ons tegemoet komt. Dat ons wordt aangereikt. Zoals geëvoceerd door de gouden strengen waaraan het hangt.
Als je goed kijkt, zie je niet alleen het Licht, maar ook zijn impact. Rond het licht verschijnt een warme gloed. De omgeving verandert. Er is warmte, er is een soort van vertrouwdheid, van goedheid, comfort. De warme kleuren geven daar blijk van. De ruimte, de plek, de tijd, wat dan ook, verandert door de aanwezigheid van het Licht. Het laat een blijvende indruk na (zoals uitgedrukt met de twee gouden vierkantjes onderaan, als een soort ‘imprint’, een ‘handtekening’)
Het Licht komt ook niet alleen. Het zijn lichtjes. Misschien ontsteekt het ene Licht wel het andere. Als in een kettingreactie. Of roept het licht in de ene het licht in de andere wakker. Zo worden de licht ons aangereikt en in ons aangevuurd. Waardoor we ons kunnen verwonderen om hun schittering, ons kunnen verwarmen aan hun gloed, ons kunnen laten meedrijven door wat ze in beweging zetten. Die beweging zie je in de witte veeg die van het licht spat. Maar ook in wat zich daar opentrekt, in het roze wat verder, met de kleine gouden sprankeling.
Kijk je mee naar het Licht?