Er zijn, tussen alle rijkdom en uitdagingen, alledaagsheid en uitzonderlijkheid van ontmoetingen, zo van die ontmoetingen die je nooit meer vergeet. Bij mij was dat de eerste keer dat ik zuster Frederika ontmoette, die me met fonkeloogjes en een grote glimlach welkom heette. Er gebeurde wat, in die quasi woordeloze dialoog die werkelijk een trialoog was. Nadien zei ze daarover “Wanneer we mekaar ontmoeten, was het God in mij en God in jou die opsprongen en elkaar ontmoeten. Zoals het kind in de schoot van Elisabeth opsprong wanneer ze Maria zag.” Telkens wanneer we elkaar terugzagen, brachten we elkaar dat wonder weer in herinnering. En noemden we elkaar soms met een knipoog, ‘Elisabeth’. Die zin, die voor mij de kern is van ware ontmoeting, verbinding, en dia-trialoog, was de inspiratie voor dit tweeluik.