corona virus
in huis

Wat we een jaar zo angstvallig hadden proberen buiten te houden… met vele periodes van thuisonderwijs, steeds minder doen dan wat mocht, extra voorzorgsmaatregelen… was dan toch ons huis binnengedrongen. Een heel klein maar venijnig virus. Overgekregen van een kindje op school. Het begon met één positieve test, maar na een paar dagen testten we allemaal positief. Een tijd van nieuwe uitdagingen, moeilijkheden, ellende, maar ook van creativiteit, en het alledaagse en vanzelfsprekende als nooit tevoren koesteren… 

Dag tafelgenoot in de verte,

Wat vreemd. Samen eten hoort samen te zijn. Alleen smaakt het maar half. (met corona nog minder, ik kieper op alles heel veel zout)

Onwezenlijk, zo ‘samen’ te moeten eten. Terwijl we strikt genomen zelfs apart zouden moeten eten. Apart van onze zoon van zeven. Dat gaat niet. Dus is dit ons nieuwe ‘samen’. Zij ginder, ik hier. De tas met liefde, naast het scherm. 

Liefde is ook elkaar beschermen. Maar liefde is ook en toch vooral samen. Wat hartverscheurend dat dit nu niet kan. We wuiven. We slurpen samen van dezelfde soep. 

Wat was jouw ervaring met afstand en nabijheid, met het gekwetst zijn aan de grenzen van samen in deze tijd?

Dag inventieve kijkdoos,

Dag geïmproviseerde toontafel. Mijn zoon die zo graag om de paar minuten een nieuwe lego creatie wil laten zien, kan dat nu even niet. Hij mag niet dichtbij komen.
Dus wordt de platgelegde doos in de living, zijn platform. Elke keer legt hij er weer iets nieuws op, gaat terug naar zijn speelhoek, en nodigt me dan ‘van verre’ uit om te komen kijken op de doos wat hij gemaakt heeft.

Soms brengt nood, extra creativiteit. Nieuwe wegen zoeken. Heb jij door de coronacrisis dingen anders aangepakt? Nieuwe dingen verzonnen om mogelijk te maken wat anders moeilijk is?

Dag zachte knuffel,

We mogen nu geen knuffels geven, nee zelfs niet in ons gezin. Mijn zoon stopt me een knuffel toe… letterlijk. En ik begin te snappen waarom knuffels belangrijk zijn.
Ik hou hem stevig vast en slaap er de hele eenzame nacht mee. Zo voelt het wat minder alleen. 

Het is een gekende knuffel. Jolijn het konijn. Ik kreeg ‘m van een vriend toen ik jaren geleden veel operaties moest ondergaan. Jolijn ging mee naar het ziekenhuis. Ik hield hem stevig vast en sliep er de hele eenzame nacht mee. Toen ook al. Nu opnieuw.

Trouwe Jolijn. Wat fijn toch een tastbare knuffel te hebben, dat beetje troost dat je kan vastpakken, als je niet mag vastpakken. 

En wat doet ‘huidhonger’ soms pijn. Als mijn zoon huilt, en ik mag ‘m niet omarmen… dan breekt mijn hart. 

Dag ‘apartheid’,

Apart bed, aparte wasbak, apart wc, apart tafeltje… Alles moest een tijd lang zoveel mogelijk apart. En dan hadden we de luxe van een huis met twee wc’s, voldoende wastafels en bedden. 

Het is vreemd, samen te leven en toch zoveel apart te moeten. Dan begrijp je pas hoe ‘delen’  deel is van ons mens zijn. En dat door dit virus precies gesneden wordt in wat ons mens maakt. Ook het samen delen…

Wanneer gaan we nog eens rond de tafel kunnen zitten met de hele familie? Wanneer kunnen we weer ongegeneerd eten delen van een grote tapas plank of met z’n allen dippen van een rauwkostschotel? Wanneer kunnen we nog eens een plek op de sofa delen? Of plaats maken omdat er iemand tussen wil? Wanneer kunnen we nog eens proeven van wat de ander heeft besteld? Eens nippen van het glas van een ander?

Samen mogen delen, geeft zoveel meer vreugde dan ‘ieder het zijne’..

Dag dag allemaal,

“We zwaaien…tot we weer mogen aaien”. Met die slagzin zette een vriendin een positieve actie op touw (#zw_aai#heelhetland, zie hier) waarbij mensen werden opgeroepen handen als symbool op het raam te hangen om zo naar elkaar te zwaaien. Aangezien we een tijdje niet zouden buitenkomen, was het het ideale moment om op onze manier te zwaaien. We knipten de vorm van onze hand uit papier, schreven er een boodschap op, en hingen ze aan de brievenbus.

Daar wapperde ze een tijdje. Te zwaaien naar al wie voorbij kwam.  “Joehoe, hier zijn we! Hallo!”

Zwaai je mee?

 

Dag gebakken appeltjes in de pan,

Dat bakte m’n echtgenoot voor me ’s morgens. En dat was een tijdlang het enige wat ‘lukte’ om te eten. Wat me zelfs een beetje smaakte. 

Het bracht me terug in de herinneringen van vele jaren geleden, operatie na operatie. Na het beetje water en de obligate beschuiten en witte toastjes, was dat het eerste wat terug kon. Mijn moeder bracht dan gebakken appeltjes in een mooi kommetje van Taizé, met een zilverpapiertje erover, tot in het ziekenhuis. Ze waren nog warm. De rest van het ziekenhuiseten kon me toen niet bekoren, maar de appeltjes… daar smulde ik van. Ze gaven me kracht. De smaak van iets lekker, met liefde gemaakt. 

Wat zijn jouw ‘gebakken appeltjes’?

Dag machientje,

‘vinger aan de pols houden’, door een machientje aan de vinger te houden. Zo ging het hier dagen. Gelukkig geruststellend. Met aandacht voor het nummer dat verschijnen zou, soms even laag, maar dan klom het weer omhoog. Oef!

Dag machientje, gevoel van veiligheid. Te kunnen weten of alles nog ok is. Wanneer we hulp nodig hebben. Hier, gewoon, van thuis uit, met een eenvoudige kleine zuurstofmeter. Hoe wonderlijk dat er zo’n dingen bestaan… om de ‘vinger aan de pols te houden’.

Heb jij soms tekenen om de ‘vinger aan de pols te houden’? Signalen om te weten of iets o.k. of net niet meer o.k. is? 

Dag knapzak,

Een toegeknoopte zakdoek, doet me altijd denken aan ‘de knapzak die moest aangesproken worden’- zoals dat plechtig in teksten voor een schooluitstap stond. Of aan een kindertraktatie. Een servet gevuld met wat lekkers.

Maar dit is een andere knapzak. Eentje gevuld met fijngestampte ajuin. Die we om onze hals hangen, zodat het natuurmiddeltje zijn werk kan doen. De ajuin mag een hoofdrol spelen, ’s avonds staat ie naast ons bed. We dampen met kruiden, geven kruidenmassages, hebben onze knapzak vol ajuin, en drinken een lekker drankje vol honing, citroen en kurkuma. Wat heeft de natuur toch zoveel goeds om ons te helpen genezen!

Wijsheid die onze grootouders van nature hadden? Hebben wij ze nog?

Dag gemaskerde,

Al zijn we ze al wat gewoon geworden, de mondmaskers, het doet toch vreemd om in de eigen tuin, in eigen gezin er eentje op te zetten. 

Zelfs hier, ook hier. 

Of beeld ik me in dat het een accessoire is, zoals een sjaal. Of een verkleedpartijtje, op een gewone dag in mei. Of een alternatieve manier om me warm te houden? 

 

Dag rimpels in de hand,

dag huid met barstjes. Want deze dagen van extreem veel handen wassen, geven me een huid als breekbaar papier. 

Ik zit vol barstjes.

Misschien zitten we allemaal soms wel vol barstjes, maar is dat niet altijd even zichtbaar. Tot het ineens wel zichtbaar is.

Gelukkig kan ik me met iets balsemend insmeren. Kunnen we ons voor een ander soort barstjes,  ook met zachtheid behandelen? Wat is jouw balsem?

 

Dag buitenlucht!

Oh hoe deugddoend, na dagen op de zetel, weer buiten te kunnen. Geen plafond maar de hemel boven mijn hoofd. Het gras onder mijn voeten. 

Gewiegd worden in de hangmat. Genietend van de bomen, de lucht, de wolken. Weer buiten kunnen… Wat zo vanzelfsprekend was, is een nieuw wonder geworden.

Zal ik met verwondering blijven genieten, van wat er élke dag ‘vanzelfsprekend’ is? Het hoge gras, de blauwe hemel, de gewassen in de moestuin, al wat leeft en groeit buiten me om en waar ik tegelijk deel van mag zijn? 

Dag opkikkertje,

Wat was het deugddoend om jou te ontvangen! In kaartjes, berichtjes, geknutselde cadeautjes van een vriendje, gebeden, mails, soep op de stoep, een geschenkmand vol lekkers, bloemen, een lading kinderboekjes, zakken vol thuisbereide coronakost. Zo hartverwarmend de verbondenheid te voelen. Nee, we zijn niet alleen. 
Al kunnen we alleen wuiven van achter het raam. Of met onze ‘zwaai’ aan de brievenbus.

We zijn niet alleen. 

Als dat niet opkikkert?

 

Dag gouden randje,

Het is nog moeilijk, we zijn stilaan uitgeziekt maar corona is hardnekkig… het kruipt in onze kleren, het maakt ons nog altijd moe. 
Vanzelfsprekende dingen zoals bellen, praten, de trap opgaan, zijn soms al teveel…

En toch, is er dan gouden randje. Schijnt de zon van achter de wolken. Lijkt het ergste voorbij, zijn we er zonder veel kleerscheuren doorgeraakt. En is er hoop…

Ik laat me verwarmen door het Licht en de warmte van de zon, die er altijd is. Ook achter en door de wolken. Hoera!

Dag samenzijn,

Oh eindelijk mogen we weer samen in ‘ons hoekske’. Samen op hetzelfde stukje sofa. Samen onder de pasgewassen dekentjes. Jouw beentjes naast die van mij. Gezellig dicht bij elkaar. 

Wat een zaligheid! Eindelijk weer naast elkaar te mogen kruipen. Er blinken traantjes in onze ogen. Meer hebben we eigenlijk niet nodig. Samen in ons hoekske.

Echt te mogen samenzijn. Wat we zien als de grootste vanzelfsprekendheid, is het grootste geschenk!