Boris

Boris. Boris Snelders. Heel Vlaanderen heeft hem een beetje leren kennen, door zijn broer Jeroom Snelders die, samen met twee emotionele sherpa’s, Bockie De Repper en Jonas Geirnaert, Boris meenam op zijn laatste reis. Het werd een onvoorstelbare reis, steeds onderweg met dat grijze rugzakje met de urne van Boris. Wetende dat op het einde van de reis, de assen van Boris zouden uitgestrooid worden op het mooiste plekje van Canada. De hele serie kan je hier herbekijken. 

Ik begon te kijken, en terwijl m’n zoon iets anders keek, zag hij me af en toe gieren van het lachen bij “die gekke mannen in de mobil home”. Dus wou hij meekijken. Meekijken, naar een programma dat eigenlijk gaat over iets heel ingrijpend? Dat eindigt met het uitstrooien van een broer die overleden is? Is dat niet een beetje heftig voor een kind? Ja en nee. “Boris” werd ons gezamenlijk moment in de zetel. Het moment waar hij naar uitkeek,  hij mee bij moest lachen, en ook mee in de diepte dook. Een moment waarop rouw, afscheid, dood, wat tot het leven behoorde, er ook bespreekbaar door werd. Niet op één of ander laat avondprogramma op Canvas. Maar hier, met drie mannen in een mobilhome. Het programma raakte een snaar, bij hem en bij mij, in een ongeziene mix van diepgang, humor en vriendschap.

diepgang

Door de reis die Jeroom onderneemt, een reis die zijn broer had willen maken, gebeurt er iets. Hij draagt zijn broer fysiek mee, maar ook emotioneel wordt er iets in beweging gezet… Hij en wij krijgen een kans om over afscheid, dood en verdriet te praten. Maar ook om over de persoon zelf, over Boris te praten. Om hem te leren kennen! De reis is als het ware de kans, de sleutel, om – met een rugzak op de autostoel en een doos vol Boris-spullen- Boris te mogen leren kennen. Jonas en Bockie leerden Boris zo beter kennen, maar ook wij allemaal. Doorheen de gesprekken met zijn moeder en mensen die voor hem belangrijk geweest waren, allemaal krijgen ze de kans om over Boris te vertellen. En misschien is dat al zoiets wonderlijk: de kans creëren. Niet alleen vlak na de begrafenis, of op een verjaardag, maar de kans creëren om hier en nu, in het gewone leven, over een geliefde overledene te mogen vertellen… Als het ware de doos te mogen bovenhalen, hem ter sprake mogen brengen. 

Jeroom zei zelf ergens “Als ik erover kan praten, dan kan iedereen het”. Misschien nodigt het programma ons allemaal uit, diegene die rouwt, diegene in de omgeving van de rouwende, het kind en de volwassene, wie ook, om een manier te zoeken om te kunnen en mogen praten over verlies. Maar niet alleen het “praten” of “ter sprake brengen”, maar ook door dingen te doen. Zoals Jeroom, een reis maakt, diegene die Boris graag had gemaakt. Maar zich ook onderweg afvraagt: “dat had Boris tof gevonden”, of “hier had hij zeker stilgestaan!”

humor

Ik herinner me toen de vader van vriendinnen stierf, dat ik hen twee doosjes gaf. Iets met dingen voor als ze het moeilijk hadden, wat serieuzere dingen. En iets voor als ze wilden lachen, met soms wat onnozele dingen in. Ze waardeerden dat hard, en vertelde van een vriend die hen had gebeld om te vragen om samen naar de film te gaan. Zo opgelucht waren ze “dat die gewoon normaal deed!” Dat de lucht niet altijd zo vol van zwaarmoedigheid hing. Dat er ook eens mocht gelachen worden. 

En tijdens de reis in Canada, de reis met en voor en door Boris, daar werd gelachen. Dat was een reis die het leven zelf vierde. Is dat niet ontzettend mooi, het leven vieren? Ook dat van Boris? Het leven vieren, zoals hij dat zou hebben gedaan, maar ook zoals het ons uitnodigt om dagen te plukken en momenten te beleven? Misschien nog meer dan ooit, het leven te vieren, in het besef van onze eigen kwetsbaarheid en sterfelijkheid.

Het is lang geleden dat ik zo heb platgelegen van het lachen met een programma. M’n zoontje herkende haast het snikkend-schokkende geluid niet als ik alweer de slappe lach had, wanneer de bologna worst steeds uit de koelkast ontsnapte, er een heerlijke foute skatefilm werd gemaakt, ze weer eens stonden aan de grootste peddel of hockeystick, of bij het staaltje kano-dansen op de tonen van Céline Dion. Het was hilarisch… Situatiehumor, droge opmerkingen, zo komisch en zonder scenario. Briljant.

En er was “de grapdwang-gang”. De mannen erkenden het zelf. De nood om grappen te maken, ook op momenten waarop je dat niet zou verwachten. Humor als een schild ook. Als een wapen tegen onmacht. Als een manier van je een houding geven. Maar die zelfrelativering, gewoon al de herkenning van die “grapdwang” was zo sterk… M’n zoon was helemaal fan van Jonas, maar zei wel dat, wanneer hij hem in het echt zou tegenkomen, hem zou vragen “waarom maak je altijd mopjes op serieuze momenten?”

vriendschap

Laatste zag ik, in een aflevering van Queer Eye (over dat programma schreef ik hier al eens wat), een studentenhuis vol jongemannen. Hun huis was een nest. Ze hielden late feestjes, aten fastfood, crashten op de zetel en sliepen tot de namiddag. Ze hadden plezier samen, maar geen van hen wist eigenlijk hoe het werkelijk met de ander ging. Karamo bracht de mannen bij elkaar en vertelde hen hoe belangrijk het is dat ze mogen en kunnen delen met elkaar, hoe het werkelijk gaat. Niet alleen het samen plezier maken, pizza eten, films kijken en dingen “doen”. Maar ook ruimte maken voor elkaars kwetsbaarheid en zonder het te hoeven “oplossen”, er te kunnen en mogen zijn voor elkaar. Wat een boodschap voor opgroeiende jongens en mannen… 

Dat soort “deugddoende” van een vriendschap, onder mannen, die helend kan zijn, vond ik zo ontroerend in Boris. Er werd geweldig gelachen en ze deden heel veel leuke activiteiten, van het typisch “Canadese” wandelen met lama’s, tot hout bewerken en vissen. Er was grapdwang en zelfrelativering. Maar er werd ook geluisterd. Er werden vragen gesteld. Onmacht werd ook benoemd. Het mocht er allemaal zijn, zonder dat het ineens enorm zwaar leek of onnatuurlijk. Mannen mogen, net als vrouwen, dingen delen. Kwetsbaarheid ook. Ze hebben, net als wie dan ook, een verantwoordelijkheid om te vragen hoe het echt met iemand gaat, om ruimte te maken, soms om te luisteren, soms om te praten, soms om onnozel te doen, soms om een knuffel te geven, soms om onmacht onmacht te laten zijn… Wat ben ik blij dat mijn zoon meekijkt, en ik hem dat kan laten zien…

En ook dit: dat die grappige mannen die allerlei leuke dingen doen, en het ook over persoonlijke, kwetsbare en moeilijke dingen kunnen hebben, die zich te pletter kunnen lachen,  volwassen zijn… en toch ook niet. Dat we in Jeroom, Bockie en Jonas, nog kleine jongetjes zien… en dat dat heerlijk is! Dat zo groot worden ook kan! Dat je verwonderd kan blijven! 

Zelden heb ik zo een programma gezien, vol vriendschap, humor, diepgang en lichtvoetigheid tegelijk. Boris. Een naam die, en een leven dat blijft hangen…