Boerderij

Vakantie op de boerderij… dat vraagt om een wakkere wandeling. Met verstro-oide sokken in  tuinschoenen die elke dag vertrouwde en nieuwe stappen zetten. Met verwaaide haren, de geur van mest, en kleren die écht vuil werden. Met de charme van mekkerende geiten, plonsende eenden, fladderende zwaluwen en loeiende koeien. Met zintuigen wat fijner afgesteld, in de natuur die soms luider en soms net oorverdovend stil klinkt…

Dag sprietjes door het hout,

Het is toch anders, zo slapen en even wonen in een ander soort huis. Waar de hemel je plafond is. En de grond je vloer. En al sliepen we in een luxe tent, met een gezellige houten vloer en hoge tentzeilen waar je ’s morgens niet uit moet ‘kruipen’… Toch was het een herinnering, aan onze werkelijke thuis, de natuur.

Jullie grassprietjes door de vloer, spraken ervan. Wij zijn te gast in de reuzethuis die de natuur is. En die we delen. Met de schapen die maar al te graag hun kopje door de draad steken om te smullen van ‘ons’ gras. Hun gras. Het gras dat we, net als ‘onze thuis’ mogen delen.

Wat zijn jouw grassprietjes door het hout die je herinneren aan onze grotere thuis?

Dag kraakverse nieuwe dag,

Hoe heerlijk te mogen slapen in een koude nacht, in dikke pyjama’s, met warme sokken aan, ingeduffeld in een warm donsdeken, midden in de zomer. 

Om te mogen indommelen tussen frisse witte lakens, die beloftevol spreken van zoete dromen. Een steeklaken- wat me altijd aan het ziekenhuis doet denken- over de matras te trekken en dankbaar te zijn dat ik hier lig. 

’s morgens wakker te worden mee met de natuur die tsjirpt, plonst, en schijnt. Pantoffels aan, de tent uit piepen, de ochtend  in te ademen… Ah! Klaar voor een nieuwe dag.

Wat is jouw ideale begin van een nieuwe dag?

 

Dag eenvoud,

Elders zou je misschien al tegen de grond gelegen hebben, als een bouwvallige schuur, niet goed meer, want niet mooi. Maar hier bewonder ik je schoonheid. Al drie generaties sta je er. Wat niet werkt, wordt weer gerepareerd. Met een andere steen, een houten plaat, opgelapt. 
Maar je doet het nog. Je werkt. Of je staat er. En je bent een herinnering.
Dat het allemaal niet zo netjes hoeft.
Niet zo gepolijst, afgelikt, mooi gekocht, nagelnieuw. 

Zo oud, maar opgelapt. Zo eenvoudig tussen alle steentjes, gaten en piepende deuren. Zo rechttoe rechtaan. Al door 3 generaties heen. 

Ik vind je mooi! 

Heb jij zo iets wat je in zijn eenvoud mooi vind?

 

Dag (f)luisternacht,

Oh wat zijn de nachten bijzonder, in een huisje van tentzeil. Wat horen we, wat we verstopt achter muren, niet zouden horen. En hoe gek, dat overdag zoveel verdwijnt en als de avond valt, plots alles geluid maakt (of wij het kunnen horen). 

Ik lig op m’n rug onder de witte lakens… en hoor een tent verder, woordelijk, de gezelschapspelletjesconversaties. Wat een mama nog naar haar kind roept buiten. Ik hoor gekletter van bestek. Vogels, en bijzonder eenden… Ik krijg de slappe lach bij het gesnater van de eenden en het gePLONS in de sloot vlak naast ons! De eerste nacht was het even wennen, maar al gauw werden we ze gewoon. En ik moest altijd lachen met de eend. 

Ik had oordopjes mee. Tegen het geluid van balkende ezels twee jaar geleden. Maar ik deed ze niet in. Het was veel te mooi. Dat avondlijke luisterverhaal… 

Wat zou Jezus zo allemaal gehoord hebben, vroeg ik me af, toen hij met zijn leerlingen in tenten rondtrok? Zou Hij ook lachen om een snaterende eend? 

En wat zou jij horen, mochten je muren van tentzeil zijn?

Dag vers van de boer,

Ah, wat smaakt het toch allemaal beter, iets ‘vers van de boer’ te mogen eten. 
De aardbeitjes in een kartonnen bakje gaan halen bij de boerderij ertegenover, waar twee boer-broers met de armen over elkaar zagen dat het goed was. 

De kinderen die ineens dol waren op verse melk van de koeien die ze ook eens een keertje mochten melken. Elke morgen werd er melk ‘getapt’ vers van het kraantje, vers van de koe. En dat smaakt toch zo heel anders. 

Ik moet denken aan mijn Bobonneke… die haar eitjes bij Vandenberge ging halen, haar pensen bij Hortense, haar honing bij een andere buur. Haar versgebakken brood smaakte beter dan welk boterhammetje ook. De smaak van vers, van lokaal, van écht… dat smaakt naar meer!

Wat haal of maak jij het liefst echt vers? 

 

Dag charme,

We komen de tent binnen, en alles ziet er zo gezellig uit. Houten planken, houten tussenmuren, een tafelkleed rood met witte bolletjes, al het servies in vrolijke kleuren, netjes gestapeld. Zo knus!

We maken van onze moderne huizen graag plekken vol licht, met veel wit, en strakke meubels. Maar het knusse van zo’n oer-Hollandse boerderij-tent, of van een chaletje ergens op een Oostenrijkse bergtop, met een ontbijtbank helemaal in hout, het heeft toch iets…

Sprookjesachtig… Een beetje verhaal, magie, hier in onze tijd. Ik verwarm me eraan. 

Hoe maak jij het graag gezellig?

Dag schaapjes op het droge,

Jullie lijken altijd te lachen. Een soort beate glimlach op jullie gezicht… Lekker knabbelend van het gras aan de oever van de sloot.

Ja, jullie staan op het droge. Manoeuvreren als vanzelf om aan het malse gras te geraken. Zelfs met de kop door de draad als dat moet.

Traag en vredig staan en liggen jullie. Kauwend met de schaapachtige glimlach. En tegelijk snel opgeschrikt, als er iemand dichterbij komt. Dan huppelen jullie gauw weg tot het volgende plekje, tot grazige weiden…

Ik kan er plots wat meer inkomen, de parabels en de psalmen… vol grazige weiden en lief kijkende schapen…  

Heb jij zoiets waardoor je je, door het één of het ander, plots beter kon inleven?

Dag ontwapenende stal,

Hier, weer, in al zijn eenvoud… Zie hoe mooi!

De stal. Leeg. (de geit stond wat verderop). Het licht. Het stro. De voerbak en de opgelapte muur. En zie, hoe mooi! 

Pure poëzie…

Niet alles moet gevuld worden.
Soms is leeg, zo vervuld.

 

Dag ochtendmist,

Het meest magische van de nieuwe dag. Het deken dat over het leven hangt, zachtjes, warm, wollig, … de mist.

Alles maak je zo schilderachtig, zo dichterlijk, zo stil. Het is alsof de wereld slaapt, en héél langzaam wakker mag worden. 

De plonzende eenden eerst.

Ik kijk links, ik kijk rechts, ik kijk mijn ogen uit. Alles is adembenemend, en ik mag erin staan, er deel van uitmaken. Mee de mist ingaan…

Hou je ook van een beetje mistiek?

 

 

Dag weerspiegeling,

Alles zien we in de sloot. De tent ernaast, de vogel die vliegt, soms, als je goed kijkt, het schaap ernaast. Of de wilde ganzen die overvliegen. 

Waarin zien wij onszelf weerspiegeld? Of wie houdt ons een spiegel voor? 

De blik van een ander? De grillige natuur? De maatschappelijke keuzes die we maken? Een geliefde? in oude en nieuwe verhalen? in God? in een kunstwerk, een boek, een lied?

 

 

Dag Snuffie,

In een apart hokje mocht je bij ons zijn. Uitgekozen. Lief bevonden. Ook met je gewonde neusje. Snuffelde je. Snuffie.

Lief bevonden. Maar soms dan riepen andere konijnen dat ietsje luider. Dan lonkte de stem van de knuffelschuur. Dan wilden ze je misschien ruilen. En zat ik naast je. Snuffie.

We ruilen je toch niet zomaar in! Omdat een ander ‘er liever’ uitziet? of ‘schattiger’ zou zijn? Zonder kapotte neus? 

Blijf jij maar bij me Snuffie. Ik neem m’n schetsboek en teken je schoonheid. Hoe je knabbelt van het hooi, je probeert te wassen… Je wisselt nogal vaak van houding (niets konijnig is je vreemd). Het is tijd om weer  naar huis te gaan. Dag Snuffie!

Hoe kies je? En kan je tevreden blijven met wat je gekozen hebt?

Dag weidse wateren,

Het hele landschap ademt vrijheid. We kunnen kijken zo ver het oog reikt. Uitgestrekte weiden… koeien, ganzen die overvliegen, en daartussen overal water.

Net als dat uitgestrekte van het landschap, dat een gevoel van ademruimte, vrijheid, oneindigheid geeft… heeft water ook dat effect op me. 
Overal slootjes die met elkaar verbonden zijn. Overal water. Rustig. Groen. Vol klein leven. Een reiger die vist. Een eend die duikt. Een hele zwerm wilde ganzen die even rust vooraleer terug op te stijgen. 

Hier gaan we met een oude kayak, heel traag, heel zacht… en horen enkel het geplons, van de spanen in het water. Het is hier zo stil, zo vredig op het water. Tijd en ruimte zijn niet meer.

Welke ervaring gaf jou het gevoel van vrijheid, oneindigheid, voorbij de tijd?

Dag natte voeten,

Als je over de brug wil komen, moet je soms met je voeten in het water staan. 

Met een eerste stukje waar je niet echt goed ziet, waar je stappen moet. Je zicht vertroebelt. En toch, voorzichtig, stapje per stapje aftasten, voelen, en durven stappen. Ook als je voeten nat worden, en je al eens kan uitglijden…

Ben jij al eens over bruggen geweest in het leven, overgangen, die voelden als deze brug? Met natte voeten en vertroebeld zicht? 

 

Dag tederheid,

Pas geboren. Je stapt nog wiebelend. Het liefst zit je, opgekruld, in het stro. 

Je doet me denken aan een baby, die pas geboren, ook het liefst van al zich opkrult, ineen geplooid, en pas na een tijdje zich openvouwt. Maar de baby heeft mama dicht bij  zich. Jij moet het alleen doen.  In je eigen hokje van plastiek. In je eigen nestje van stro. Tussen de andere kalfjes, ieder in hun stalletje. En tussen de zwaluwen die rondwippen. 

Je ontroert me. Zoals je daar ligt. Bundeltje tederheid op het stro. Liefde in een stal. Het lijkt bijna sacraal.  

En zo denk ik, midden in de zomer, aan Kerstmis. Zalige Kerst, kalfje. 

Zalige Kerst.