Aura
“Aura” is een werk vol licht, in vele tinten van wit. Hoezeer ik ook hou van kleur, soms kan weinig, meer zeggen. En voorafgaand aan alle kleur, is de kleur van het leven zelf: Licht.
Ik hou van het spelen met Licht. Wanneer ik voor het eerst abstract begon te tekenen en schilderen, eerst met pastelkrijt, begon ik altijd daarmee: met het licht. Op het witte blad zette ik dikke vegen fel wit krijt. Daar. Het licht. Dat zou dan uitwasemen, daaruit en daarrond en daardoor zou al de rest ontstaan. In dit werk is het ook dat spelen met licht, maar dan met acryl en een glimpje textuur. Zoeken naar licht, weergeven van licht, spelen met licht… Licht dat schuchter kan zijn. Aanwezig maar gedimd, veilig en geboren. Licht dat fel kan zijn, dat dingen in een ander perspectief kan plaatsen. Licht dat op kan lichten, dat op kan springen, dat kan fonkelen, kan bewegen, dat leeft! Licht dat verblindend en tegelijk aantrekkelijk is. Zacht en fel, warm en teder, duidelijk present en tegelijk subtiel. Licht in al zijn vormen.
Het tafereel doet me ook aan Pasen denken. Hoe op Paasmorgen het graf van binnenuit werd verlicht. Hoe de Opgestane zo uit het graf gaat wegwandelen, het volle leven tegemoet. Of hoe je naar het zelfde tafereel van buitenaf kan kijken: hoe de vrouwen in de tuin merken… hé, die steen lijkt weggerold… er verschijnt licht… Hoe ze een engel zien… of is het de Opgestane zelf?
Ja, het Licht, lijkt wel op te staan. En het staat niet op zichzelf. In de beweging van het felle licht dat uit het geborgen zachte licht naar voren komt, rechts op het schilderij, zie je dat één meer dan één is. Er is een eenheid, maar er komen ook als het ware twee lichtstralen samen. Is het als het samen gaan van mensen? Van mens en God? Van mens en natuur? Onderscheiden en één tegelijk? En naast de haast verborgen penseelstreken in het middenstuk, zijn er ook sterke lijnen in het Licht. Het is geen zwak vlammetje. Het leeft. Het beweegt. Het schept. Het raakt.
Zoals het bekende lied van Huub Oosterhuis “Licht dat ons aanstoot in de morgen…”