Allemaal beestjes

Daar komt ie. Gezwind, jawel, Karel de Kauw… Hij landt gracieus op het cricketveld. Vleugels gespreid. Poten al uitgestoken. Klaar om licht zwevend, dat laatste stukje afdaling te maken. Er zijn al een paar kauwenlandingen geweest. Sommige noodlandingen, naast de landingsstrook. Maar Karel neemt zijn tijd. Zie ‘m daar komen… En zo landt er alweer een beestje op de radar vandaag. Ik vind het geweldig om onderweg of in de tuin of waar ook, soms kleine en grotere beestjes te zien. Ze een naam te geven. En in te denken wat ze zouden denken, of hoe hun leven eruit zou zien. Zo was er laatst een dag die, zonder echte reden, niet goed liep. Tegen de avond, zag ik opeens een lieverdje zitten. Een baby slakje op de koffer buiten. Henry. Helaas was ik te laat om Henry in beeld te brengen. Maar wat heb ik ervan genoten hem te zien kruipen met die petieterige voelsprietjes uit dat ieniemienie slakkenhuisje. Hem te voelen kriebelen op m’n vinger en ‘m dan een leuk nieuw plekje te geven in het groen. Hij weet het niet, die kleine Henry, maar hij vrolijkte m’n dag op. En deze exemplaren deden dat ook. Kijk maar mee…

Dag Lucette,

Ik moest even kijken! Daar zat je, op het blad op m’n rok! Arme Lucette, je had vast gedacht een echt groen blaadje gevonden te hebben. Je kan niet knabbelen. Je kan niets meenemen. Of er wat van gebruiken voor je hol of nest of waar je ook woont, Lucette. Want ik heb werkelijk geen idee. Ik weet alleen dat ik je een beetje gefopt heb. Per ongeluk. Met m’n tropische bladeren op m’n rok. 

Sorry Lucette! Ik geniet van hoe delicaat je over het fop blad kruipt, op m’n schoot. En zo dadelijk dan zet ik je in het gras. Dan kan je weer heerlijk verder doen wat je normaal doet. Lucette-stijl. Zonder mopjes. Beloofd!

Heb jij ook al iemand per ongeluk gefopt? 

 

Dag familie Waterhoen,

Kleintjes achter de mama, wat een heerlijk lente tafereel. We kijken een tijdlang naar de vijver. Onze zoon komt langs de andere kant kijken. Want er wordt niet alleen gezwommen! Er wordt een heus waterhoen-parcours afgelegd. Wat hindernissen zouden kunnen zijn voor het lekker achter mama zwemmen, worden stapstenen. Lekker die waterleliebladeren op, en zo wordt er daar over het water gelopen dat het een lieve lust is. Nog steeds achter mama aan. Maar al met wat meer durf. Al eens wat rondkijkend. Jullie zitten daar goed, familie Waterhoen! 

Werden bij jou hindernissen ook al eens stapstenen?

 

Dag Frank,

Ja, je was het evenement van de dag! Er zitten wel eens meer duiven op ons hek, maar jij bent niet de eerste de beste! Check die ring zeg! Een prijsduif, Frank! Een prijsduif die hier zomaar eventjes op “ons hek”, wil komen uitrusten! Ja, Frank, daar waren we toch van onder de indruk. Van waar kwam je eigenlijk? Had je al een verre reis achter de boeg? Waren we je laatste tussenstop, voor als de laatste loodjes nogal zwaar begonnen wegen? Ben je hier komen zitten omdat het toevallig op de weg lag? Of sprak het charmerende uitzicht van ons terras en de boom vol bloesems van de buren je aan? “Is ’t nog ver?” 

We wilden je nog wat krachtvoer geven voor onderweg. De spreekwoordelijke banaan. Maar hoe voorzichtig we ook het raam openden, je vloog- helaas- weg. Hebben we je doen schrikken? Of riep de wedstrijd weer? 

Alleszins, als je nog eens in de buurt ben, kom gerust bijtanken. We zullen de spreekwoordelijke banaan buiten leggen. Neem maar je tijd voor je tussenstop…

Wanneer heb jij het laatst bijgetankt? 

Dag mieren op appartement,

Wat een knappe woonst, mieren! Al die gangetjes, mooi gemaakt! Naar beneden en naar boven, het lijkt wel een mierenappartementsgebouw. Elk met een eigen kamertje? En een lift? En een conciërge-mier? Met huisregels die aan de ingang hangen en een speciale drukknop die ongewenste bezoekers op afstand houdt? Met aparte brievenbus voor de mierenpost? En dit is nog maar een stukje. Een ‘preview’. Toevallig ontdekt na het wegtrekken van een grote steen. Wat moet dat daar vanbinnen niet zijn? Er wordt alleszins stevig doorgewerkt binnen. Maar af en toe zien we één van jullie door het gangetje lopen. De vuilnisbak buitenzetten, want ’t is dinsdag? 

Heb jij ook al een ontdekking gedaan die maar het topje van de ijsberg is?

Dag Ferdinand,

Wat zit je daar grappig, weggedoken. Ben je aan ’t slapen, ‘kop in kas’? Je doet me denken aan onze kanarievogel vroeger, die wanneer ie sliep, net een gele tennisbal leek. 

Misschien ben je nog wat aan het dromen, Ferdinand. Waarover dromen eenden? Prachtige vijvers? Eendenkroos in het zuiverste groen?  Knappe eenden-partners? Of grote eenden ambities? Kwaak je in je slaap? Of ben je een slaapwaggelaar?

Slaap maar lekker voort, Ferdinand. Ik wou je niet storen. Droom heerlijke eenden dromen…

Wat denk jij dat anderen dromen? En wat zijn jouw dromen?

 

Dag Huub,

M’n man en zoon hadden je gespot. Ik zag je eerst niet zitten. Qua camouflage doe je het top, Huub! Daar in de donkere vijver, tussen het donkere hout ziet geen mens, en hopelijk ook geen vogel je zitten. Ik denk dat je er al een hele tijd zit. Dat dat jouw plekje is. Je Huubiotoop. Dat anderen goed weten: “Heb je een vraag? Is er een probleem? Weet je niet goed waar je iets kan vinden? Vraag het aan den Huub!”

Een gezapige, joviale pad lijk je me Huub. Of is het kikker? “Maakt allemaal nie uit”, kwaak je terug. ‘T hoeft voor jou niet te formeel. Gewoon, een stukske hout, donker water, in uw Huubiotoop, en meer moet dat niet zijn.

Wat is jouw biotoop? Wanneer “moet het niet meer zijn”…?

 

Dag Jos en Josianne,

Jullie slenteren wat rond. Nu eens hier, dan eens daar. Af en toe zit het ertegen. Dan zien we jullie vleugels opengaan, dan wordt er een borst gemaakt, en vermoed ik dat het gaat over ‘wie er gelijk heeft’. Maar dan gaat het weer, z’n gewone gangetje. Wat knabbelen, wat slenteren, wat bekijken en commentaar geven. “Josianne, ziet dat hier. Dat gras is hier goed mals. Kom hier?”  “Neje, Jos, ’t is altijd groener aan den andere kant. Ik ga naar daar.” “Josianne, ge hebt toch wat van uw pluimen verloren.” “Ah ja, zie maar eens! Hier ze!” en je fladdert met vooruitgestoken borst, en toont je prachtige roestbruine fazantkleurige veren. Echte actie zie ik niet. Maar een gezellig keuvelen, van een ouder paar op tocht. Met het zwijgen en het spreken, met het kibbelen en het naar elkaar kijken. 

Ken jij ook mensen die als Jos en Josianne door het leven kuieren? 

Dag Rudi de rups,

Je denkt: het gras is al knalgroen. Maar dat is buiten je rupsgroen gerekend. Je knalt, Rudi! Wat zie je er geweldig uit, gezellig, rond, zo fris groen met witte streepjes en bolletjes. Mijn zoon en ik kijken een hele tijd hoe je je voortbeweegt. Je hebt zo’n grappige moves, Rudi. Rustig en toch snel. Wiebelig en toch standvastig. Je lijkt te vallen en we houden onze adem in… maar daar hang je, lekker stevig tegen de muur. En dan weer achter een steen. Naar een andere steen. Een blad op, en af. Je lijkt geen armen en benen te hebben, geen poten of vleugels, maar Rudi, hoe jij beweegt… is geweldig!

Ik weet niet of je altijd de Rudi blijft zoals we je kennen? Of op je op een dag uit je knalgroene jasje knalt, je beste moves bovenhaalt en je uit een cocon beweegt met een vlinderslag… Wanneer we een vlinder zien, zullen we stilletjes vragen: “Ben jij het Rudi?”

Heb jij al wat zien wriemelen en bewegen? Iets dat een vlinderslag wil doen?