Wie wil, kan als achtergrond bij deze kruisweg (met extra paasstatie) het werk “Stabat Mater” van Arvo Pärt beluisteren, uitgevoerd door het Rundfunk Sinfonieorchester Berlin (Hans-Christoph Rademann/Kristjan Järvi)
Wie de kruisweg graag nog eens op papier naleest of er gebruik van wil maken in de parochie of werkcontext, kan hier de PPT downloaden.
Mijn God, Goede vrijdag Onpeilbaar lijden Het Uwe Het gedeelde Het onze
Het leed Dat geen woorden heeft Geen mens kan kennen Maar Gij Onpeilbaar Ziet
Kruisweg
I Ter dood veroordeeld
Door mensenhanden Die Gij hebt willen kussen Wil men U het leven ontnemen Door angst, Wil men Uw volle leven doen verliezen Onbegrip Onvermogen Veroordeling Waarom? Die vraag ligt ook Op onze lippen Waarom vol leven ontnemen?
II Uw Kruis dragen
Loodzwaar Haast te zwaar om dragen Dat Ge er letterlijk over zult vallen Draagt Gij Draagt Ge toch maar Uw eigen kruis Ge vlucht niet Ge roept niet Ge vloekt niet Ge wraakt niet Ge breekt niet Uw broze rug Uw kwetsbare kracht Draagt
III De eerste val
Ge zei niet dat het eenvoudig was Dat Ge van Goddelijke kracht vervuld De berg op huppelde Ook U werd het te zwaar Ook Gij viel Onder het kruis Het viel op U Het zeeg naar beneden Gij viel Net als wij Begraaft Ge misschien Uw gezicht Moedeloos In Uw handen
IV Moeder
Daar op die weg Die kruisweg Zijt Ge Ook al vluchten Uw vrienden En leek God ver weg Zijt Ge Niet alleen Zij die U gedragen heeft Draagt U nu In haar blik Ziet Ge liefde
Haar ogen (h)erkennen Voor haar Zijt Ge altijd Haar geliefde
V Simon
Niet alle vrienden vluchten Niet iedereen gaat weg Er zijn er die blijven Net nu
Hij draagt mee Ge draagt samen Alsof God toont Dat Hij niet mee vluchtte
Ik wil daar zijn Mee dragen Niet vluchten Maar blijven Samen dragen
VI Veronica
Ik had ze niet eerder gezien Gij wel? En ineens is zij het Die U ziet U aankijkt Uw gezicht in haar handen houdt En U droog dept Teder Troostend
Uw vertrokken gelaat zien Wend ik me af? Wend ik me toe? Hier, troost U droog…
VII De tweede val
Door en door mens Dat Ge opnieuw valt Opnieuw Waarom U kwetst aan kwetsbaarheid Het niet te romantiseren gewicht Van een kruis dat Onmenselijk Drukt Dat Ge Niets anders kunt dan Naar beneden kijken De grond op Neer
VIII Troost
Dat Ge de aandacht hebt Om in Uw lijden Te zien wie meelijdt Te zien wie weent Om U En hen dan nog te troosten Huil niet… En toch ook Met een eerlijke scherpte- Waarheid spreekt Al is die onbehaaglijk Als een onschuldige al zo lijdt Beloftevol lijkt het niet En toch Troost Gij Ziet Gij Spreekt Gij Tot die wenend meelijden
IX De derde val
Weer valt Ge Hoe is het -In Gods naam- Mogelijk? Dat Gij dit moet ondergaan Dat Uw Kruis zo ondraaglijk zwaar is Dat Ge valt, En valt, En valt
Waar vindt Ge nog Uitgeput De kracht Terug op te staan Hoe is het -in Gods naam- Mogelijk Dat Ge niet Bleef liggen?
X Van Kleren beroofd
Al wat U omkleedde Al wat U omringde Al wat op en rond U lag Al wat U beschermde Al wat U verwarmde Al wat maakte Dat U anderen kon ontmoeten Al dat Werd U ontnomen
Ontdaan Enkel U Bleef over Puur Uw naakte zelf
XI Aan het kruis
Gij draagt het kruis niet langer Het draagt U Het is te groot Het staat En Gij hangt Ge zijt erop geslagen
Totaal weerloos Handen uit elkaar Voeten bij elkaar Hoofd omlaag Weerloos Draagt het kruis U
XII Gestorven
Weerloos Kwetsbaar Gekwetst Draagt het kruis U Zijt Gij eraan gestorven
Mijn Heer en Mijn God Ik heb geen woorden
Kan dat? Dat het kruis groter is Dan Gij? Dat een mens als Gij Zo’n kruis te dragen heeft Dat het stil wordt Te stil…
XIII Van het kruis
Ge blijft daar niet Kapot en weerloos achter In Uw totale gebrokenheid Wordt Ge gedragen Van het kruis
Op moeder’s schoot De veiligste plek op aarde Draagt zij die U droeg U opnieuw
In haar schoot Plek van vol leven Rust Uw levenloze lichaam Lichaam Nu
XIV Gelegd
Wie U liefhebben Hebben U Neergelegd Te ruste gelegd Ge kreeg -nu wel- Een steen om Uw hoofd Op te leggen
Met geurige olie Kruidige balsem Liefdevol Toegedekt
XV (optionele paasstatie) Opgestaan
Stil Als de morgen Zijt Gij -kunnen we het geloven?- Zijt Gij Gekwetst en gebroken Opgestaan
Het ochtendlicht Wekte En volle leven Doorstraalde Ge ademde Met elke zucht Leven Liefde Licht
In ’t schijnsel Van dat Licht Zagen we U Als nooit tevoren Wie Gij -onuitspreekbaar- Werkelijk zijt Wie wij -ondenkbaar- Met U mogen zijn