corona wandeling
in huis
Een jaar corona… 1 jaar dat we op een andere manier leven met, door, ondanks, soms ook dankzij, een klein maar hardnekkig virus dat zich blijkbaar overal thuis voelt. Dat zich in de ‘mode’ laat zien, getuige de bol hierboven: winterantislipsokken in tuinsletsen, gecombineerd met zomerflodderbroek. Maar het laat zich ook tot in ons huis voelen en zien…
Dag kopjes welkom,
Elke keer (als we het niet vergeten) als iemand uit de ‘gevaarlijke buitenwereld’ het huis binnenkomt, wordt ie opgewacht door een kopje welkom.
Het kopje welkom is een kopje hete thee met veel gember. Kwestie van bij wijze van welkom, een mogelijke ongenode stekelige gast met warmte en gember al een uppercut te geven.
Niet eender wat is even welkom dus. Is dat in je leven ook zo, dat niet zomaar alles even welkom is?
Dag maskerade,
Kleine parade van maskertjes, het zou zo carnaval kunnen zijn. Helaas, een noodzakelijk kwaad, maar misschien ook een goede vriend, die ons beschermen kan. Zoals het kopje welkom laat binnenkomen wie kan, maar op afstand houdt wat nodig is.
Eerst deed ik zelf, uit een oude T-shirt van m’n man, een poging tot wat huisvlijt. Maar al snel bleek de huisvlijt van de buurvrouw een pak beter, en konden we rekenen op prachtige, goed aanpassende, vrolijke maskertjes.
En als je mensen ontmoet, niet altijd te herkennen zo gemaskerd, zie je misschien dan toch een glimp van carnaval: het steriele masker, het masker van de stad, het vrolijke masker, het sportieve met ventiel, het ‘fashionista’ masker aangepast aan de outfit, het ‘ik probeer hoor’- masker, het ‘geef mij maar een sjaal’… en, mijn favoriet: het ‘(buurvrouwen)huisvlijt-masker’!
Dag ‘schoteltje voor als er eens iemand komt’,
wat hebben jullie werkloos in de kast gestaan. Klaar om koekjes te presenteren, voor niet gehouden theekransjes. Klaar om met aperitiefhapjes rond te gaan, tijdens feestjes die in het water vielen. Klaar om met wat pralines naast de koffiekopjes te zetten, die al even werkloos in de kast staan. Want we drinken geen koffie.
We wachten ’tot er eens iemand komt’…
Dag zwierende kapstokken,
Daar zijn jullie weer, terug van nooit weggeweest, hangend op het droogrekje, ook terug van nooit weggeweest. In coronatijden wordt er hier gewassen tegen de sterren op. En lijkt de badkamer wel een continue droogplaats. Is iemand in aanraking geweest met iemand anders? Naar de winkel geweest? Naar school? Zonder pardon, kleren de was in.
Krijgen we alle angst er mee uitgewassen? Of kruipt die in onze kleren…
Dag kapper-in-mezelf,
Ook voor corona was ik de kapper van dienst voor m’n zoontje. Zijn krullen werden wilder en wilder. Dus gewapend met een regencape, schaar, borstel en kam, werd het coronakapsel bedwongen.
Maar deze keer heb ik me dan ook maar aan m’n eigen haar gewaagd. En de kapper-ervaring, is niet gewoon knippen.
Ik vond nog een ouwe fles ‘duur haar-product’ want een kapper hoort te zeggen dat je haar pas goed verzorgd is met een duur product. Ik deed zelfs eens zot, en wreef m’n haren in met conditioner. De geïnternaliseerde stem van de kapper zou me dat zeker aanraden…
En zo ontdekte ik de ‘kapper in mezelf’… maar ook de ‘onderwijzeres’ in mezelf, de ‘bakker in mezelf’ … We moesten zoveel zijn…
Wat of wie ontdekte jij in jezelf?
Dag ‘gatenkaas’,
Dit zijn niet zomaar twee paar kapotte sokken die ik over elkaar aan zou doen om te gaan wandelen. Nee, nee, dit is strategie! de strategie van de gatenkaas.
Als de mondmaskers niet alles tegenhouden, dan houdt de afstand wat tegen, en als er daar nog iets ontsnapt, dan helpt het grondig handen wassen vast…
Dus, wie weet, als de ene kapotte sok de koude van m’n laars niet tegenhoudt, dan doet de andere kapotte sok het wel. Samen zijn ze niet waterdicht, maar toch al een pak sterker dan alleen…
Dag zware jongens,
In jullie ruwe jasje. Buitenwippers van al wat niet goed is voor ons lijf.
Stevige bonk gember.
Supersterke kurkuma.
We beginnen de dag met een powerdrankje van honing, citroen en kurkuma.
We steken ons eten en drinken vol met jullie, zware jongens. Dus verdedigen, verdedigen…
Dag mini- stoombadje,
Na een drukke schooldag, kom jij wat stoom aflaten bij ons. We plukken wat kruiden, die nemen een plons in het hete water, en nadien hangen we te zweten boven de kruidendamp.
Het zou goed zijn, zeggen ze. Ze zeggen zoveel natuurlijk. Maar als het een ietsie pietsie helpt, dan is het toch al dat.
En anders hebben we toch maar lekker een wellness momentje gehad.
Dag flodderbroek,
Zo heet dat hier. Een joggingbroek is niet flodder genoeg. Een pyjamabroek wel, maar blijft beter zonder gaten. Dus flanste ik flodderbroeken in elkaar uit oude broeken van mij.
Zoonlief wou in de coronaperiode geen gewone broek meer aan. Het moest los zitten. Flodderen. Een flodderbroek dus.
En ik heb zo een vermoeden, dat mijn zoon niet de enige was die graag “in zijne gemakkelijke” was deze periode… Wie nog?
Dag klink,
Normaal let ik niet op je.
Dan gaat het om de deur, die openwaait, die vertelt van nieuwe mogelijkheden… Of van een deur die net op tijd achter je toeslaat. Of van vele deuren om uit te kiezen, waar nog ongekende dingen achter schuilgaan. Of waar een raam zich sluit, zich “Sound of music- gewijs” een deur opent.
Maar nu let ik op de klink. Wie een deur opent, laat een indruk na. Maar de vingerafdruk, die poetsen we liever weg nu. Wat deuren kan openen, wordt iets gevaarlijk…
Ik verlang naar de tijden, dat een klink weer onschuldig wordt. De hefboom naar ongekende mogelijkheden…