Heer,
Hou me op het rechte pad
Op U gericht, steeds trachtend,
Al is het met zoveel vallen,
Met zoveel zoeken,
Met zoveel struikelen ook,
Om meer en meer op U te gelijken
Alsjeblieft,
Laat niet toe
Dat mijn zonde gewekt wordt
Door wat donker is in mijn hart
Door de gelegenheid die de dief maakt
Door bekoringen die lonken,
Want wie wil nu het kwade?
Het is bekoring, God,
Dus vraag ik,
Met de woorden die U ons leerde:
leid ons niet in bekoring,
En verlos ons van het kwade!
Laat zelfs de zonde van een ander,
Niet onze zonde wekken
Laat de hardheid van een ander,
Mij niet verharden
Laat woede mij geen olie op het vuur gieten
Maak mij vol mededogen
Dat ik de gekwetstheid van een ander zie
En de mijne ook herken
Dat ik ook in moeilijke situaties
De blik op U gericht hou
En van U wil leren
Gij die zachtmoedig zijt en nederig van hart
Geef mij de genade,
Diegene te zijn die de cirkel van reactie breekt
Diegene te zijn die het eerste mededogen toont
Diegene te zijn die niet gevangen zit
In eigen perceptie en zich tekortgedaan voelt
Heer,
Geef mij de genade,
Om U te zien
In alle mensen en alle omstandigheden
Om U handen en voeten te geven, ook als het pijn doet,
Me uitdaagt, ik me in mijn gelijk voel,
Geef mij de genade,
Werkelijk nederig te zijn en te zeggen
Heer,
Wees mij, arme zondaar, genadig
Ik kan het niet zonder U
Niets ben ik zonder U
Kom dan, en werk door me
En wees mij genadig
Opdat ook ik,
De Barmhartigheid die Gij mij schenkt,
Mag doorgeven
Amen
Wees niet bang
Ik verlos je van het kwade
Wortel je in het Goede,
Wortel je in Mij
En bid, zonder ophouden,
Dan zal Ik het in jou overnemen
En kan je de cirkel breken
Weerstand bieden
En niet toegeven aan het kwaad
Wees niet bang
Niet het kwade
Maar IK overwin!