God,

Als er iets vreselijk is,
Dan hebben we de neiging het niet te willen zien,
De gordijnen dicht,
De tv af,
Want de beelden kruipen onze slaap binnen,
Ze zijn niet vrijblijvend

En soms is het nodig,
Ook al kijken we weg,
Toch te kijken, toch te luisteren,
De realiteit is wat ze is,
Ook als we ze niet willen zien

Dus kijken we opnieuw,
denkend aan mensen, gezichten, namen,
Aan slachtoffers, die buiten beeld blijven,
Aan medemensen, gekend en ongekend,
Die moeten leven (of niet meer leven) met wat hen overkomen is

Doe onze gordijnen open, God,
En geef ons de moed,
De telefoon op te nemen,
Die persoon veraf of dichtbij, op te bellen,
Toch een woord te schrijven,
Zelfs al zijn er geen,
Écht te bidden, niet als zalvend woordje, maar intens
Door U aan Uw mouw te trekken,
Of aan de zoom van Uw kleed,
Door ons niet weg te houden
Van wat gebeurt
Maar mee te leven
Maar hen en U
Tegemoet te gaan

Want wat iemand van ons overkomt, raakt ons allen.
En wat iemand van ons raakt, raakt U

Amen

Er is niet één die Ik vergeet
Niet één die Ik niet meetel
Niet één voor wie Ik geen liefde voel
En niet één voor wie Ik niet huilen moet
Want een ander raakt, raakt Mij
Want ze zijn een Wij